maandag 25 september 2017

Zomaar een dinsdagmiddag

De hitte wil niet uit het huis, de hitte wil niet uit mij. Ik pak de tassen die altijd klaar staan en sjouw ons in de hete auto. Niet veel later staan we met onze voeten in het zand en ploffen neer op een strandstoel. Even wat drinken, een potje backgammon en dadelijk een frisse duik in het water.
Als ik aan mijn strandburen vraag of ze even op mijn tas willen letten kijken drie mannen en een vrouw mij even stil aan. Net wanneer ik verwacht dat ze gaan vertellen dat ze zo weg moeten of erger nog, dat ze heel direct zullen zeggen dat ze daar niet aan beginnen, zegt een van de mannen dat het goed is. Niet heel enthousiast, maar ik hap meteen toe. Ik vertel een warrig , maar waargebeurd verhaal dat we meemaakten op Caracasbaai, nog niet zolang geleden. Daar werd een tas voor de ogen van de zwemster meegenomen door een paar gasten die duidelijk geen relatie met haar hadden. Zij lag in het water en zou  nooit op tijd eruit gekomen zijn en lijdzaam keek ze toe naar deze diefstal. Op dat moment kreeg ik veel aanwijzingen van het gezelschap. Dat ik mijn tas beter bij hun stoelen neer kon zetten en de backgammon die ik mee had moest goed afgedekt worden, want vanaf dat moment was niemand meer te vertrouwen als ik hun verhalen mocht geloven.
Ik kijk rond en zie dat dat wel mee zal vallen. Ik wordt afgeleid door twee roze opblaasflamingo’s die op hun rug liggen en twee blauwe bikini-meiden. Duidelijk vriendinnen, dezelfde bikini. Verder wat toeristen en andere eilandbewoners die verkoeling zoeken.
Eenmaal in  het water zag ik alleen de hoofden nog van de strandburen. Ze wandelden met mijn tas. Toch voorzichtig geworden, enigszins twijfelend aan mijn mensenkennis ga ik het water weer uit. Niets aan de hand. Ze zijn in de zon gaan liggen en hebben behalve hun hele eigen hebben en houden ook mijn tas meeverhuisd. De backgammon, waar ik achteloos de handdoek half op had gegooid, ligt nu hermetisch afgesloten onder mijn handdoek op een tafeltje naast de strandburen. Ik bedank ze vriendelijk en kijk het strand rond. Met mijn mensenkennis zit het dus nog wel goed. Mijn incasseringsvermogen wordt echter danig op de proef gesteld als ik flink wordt ingemaakt met backgammon. De roze flamingo’s liggen nog even roerloos, de blauwe bikini’s hebben gezelschap gekregen van het manvolk. De strandburen zoeken nu zelf verkoeling terwijl er één op wacht zit bij hun tassen. Zomaar een dinsdagmiddag. Wat een rijkdom. Zomaar, omdat het kan.

Orkaan Irma

Er zijn geen woorden voor om goed te kunnen beschrijven wat er in Sint Maarten en omringende eilanden is gebeurd met de orkaan Irma en tegelijkertijd zijn er heel veel woorden voor. Dat blijkt wel uit al die verschillende meningen die rond gaan over deze ramp, maar meer nog over de gevolgen van de ramp. Op voorhand was het vooral heel spannend voor iedereen. Er werd veel voorlichting gegeven en mensen bereidden zich zo goed mogelijk voor. Lang leven sociaal media. Voor ons als bijstander, die op veilige afstand meekeken was het afwachten hoe vrienden en familie de orkaan hadden doorstaan. Van sommigen hoorden we redelijk snel dat het goed ging, van anderen duurde het wat langer. Nadat de eerste uren waren verstreken en de eerste beelden naar buiten kwamen werd pas goed duidelijk hoe groot de ramp is. Wat een ravage. Overal liggen auto’s, boten, huizen, bedrijven. Alles ligt in puin. Sommige mensen zijn alles kwijt, anderen doen verwoede pogingen om datgene dat ze nog hebben bij elkaar te houden.  Je hoort en leest schrijnende verhalen van mensen die bang zijn.
Ondertussen krijgen wij berichten uit Nederland of wij wel oke zijn. Ik neem het ze niet kwalijk dat ze niet weten dat de eilanden zo’n 900 kilometer uit elkaar liggen. Een afstand even ver als Amsterdam en Zwitserland. Ik lees het als meeleven en begaan zijn met anderen. Toch roept dit wrevel op bij sommigen die het niet kunnen laten om via sociaal media meteen snerende opmerkingen te moeten maken over de domheid van sommigen  . Zo ook die groep mensen die in Nederland, wederom via sociaal media, roepen dat elke vorm van hulp niet nodig is en dat Nederland eerst maar eens aan hen moet gaan betalen. Geen hulp dus nodig voor diegenen die niets meer hebben, helemaal niets meer. In dit geval kan ik het niet opbrengen om te denken dat onwetendheid bij deze mensen hen het recht geeft om dit soort uitspraken te doen. Ik gun dit soort mensen een eigen orkaan, zodat ze zelf kunnen ervaren en voelen wat het is om echt niets meer te hebben. En niet te roepen vanaf de bank, kijkend naar de tv, met een mobiel in de hand, terwijl het eten op het fornuis staat, dat je zelf ook niets hebt. 
Een ramp haalt het beste en het slechtste naar boven bij mensen. Niet alleen bij ons, die aan de zijlijn staan of bij hen die voor de tv luid roepen. Ook voor de slachtoffers. Ik zie ze ook lopen met die tv op hun schouder, en die koelkast op een steekwagen. Het enige dat ik dan denk is, waar ga je het laten als je helemaal geen huis meer hebt. En hoe wil je je weer vertonen in de gemeenschap als straks iedereen de beelden heeft gezien waar jij met je boevengezicht duidelijk zichtbaar in beeld bent. Dat je eten en kleding onbetaald meeneemt, daar kan ik alle begrip voor opbrengen, maar dat je hotels binnen loopt om de toeristen te beroven, is een brug te ver. Het is een ramp in vele opzichten en ik ben bang dat het nog jaren gaat duren voordat iedereen deze klap te boven is. 

Onsportief

Ik had er nooit aan moeten beginnen. Ik wist het de eerste keer al. En nu voor de vierde keer trapte ik er toch weer in. Ik liet mij overhalen. De voornaamste reden was dat mijn man niet mee kon en ik ons kind niet mee wilde geven met anderen. Dit was onze eigen verantwoordelijkheid. Een van ons zou erbij moeten zijn , dus was ik de gene die dit keer mee zou gaan. Tot de avond ervoor heb ik smoesjes verzonnen. Hoofdpijn, buikpijn, achterstallig werk, maar ik moest toch gaan. De eerste twee keren riep ik na afloop ook dat ik het nooit meer zou doen. Maar dat was dertig jaar geleden. Het eerste bankje was ons doel, die tweede keer. Maar ook toen, onder druk van de groep, zijn we toch verder gegaan. En de beloning moet gezegd worden is meestal overweldigend mooi. Zoals die ene keer dat de helikopter zou dichtbij was dat we oog in oog stonden met de piloot. Of die keer dat we hertjes zagen die in een plas water stonden te drinken. En dat koele water achteraf op één van de baaien is ultiem.
Maar nu is het toch echt klaar. Ik ga niet meer. Nooit meer. Ik geef mij gewonnen. Mijn man mag deze taak overnemen tot zoonlief groot genoeg is om alleen te gaan. Dan mag hij het verder zelf doen. Hoewel ik mij afvraag of hij dat nog wil. Astma en hoogtevrees zijn geen goede combinatie voor deze sport bleek dit keer. Want een sport wil ik het wel noemen. Het is een work-out waar ik u tegen zeg.  Ik ken mensen die er twintig minuten over doen. Ik ben die iemand niet. Ik ploeter vanaf de eerste meters tot de laatste. Het is geen sportieve sport. Ik sta constant op achterstand en kan het op geen enkel moment inlopen. En dat met goede schoenen, genoeg water en een gedegen mentale voorbereiding.
Toen ik al een tijdje gestopt was met roken ondernam ik mijn derde poging. In de veronderstelling dat dit het verschil zou maken en inderdaad, het ging makkelijker. Inmiddels rook ik al heel lang niet meer, maar het verschil voel ik niet meer. Dat was enkel die ene keer.

Onderweg heb ik meerdere keren een goed gesprek gehad met mijzelf en de tegenpartij. De tegenpartij vroeg uiteindelijk of ik alsjeblieft niet weer terug wilde komen. Al dat gezeur, gepuf, gehijg en gemopper waren geen reclame voor hem. Het schrok mensen af. Ik heb goed geluisterd en ben het helemaal met hem eens. Ik zal anderen aanraden om erheen te gaan, ik zal het altijd blijven promoten, maar zelf zal ik geen stap meer zetten op deze berg. Heer Christoffel, u heeft gewonnen. Ik kwam, ik zag, hij overwon. 

Komkommertijd

In Nederland gingen wij regelmatig naar het bos. Klein, groot, dennenbos, loofbomen, het maakte niets uit. Mijn man is een bosfan. Ik minder. Ik raak volledig gedesoriënteerd in een bos. Kan de weg nooit vinden en vind elke boom op elkaar lijken. Mijn man daarentegen weet blindelings de weg te vinden. Zet hem in een willekeurig bos en hij vindt de weg. Zet hem daarentegen in de stad en hij kan geen straat vinden. Het leuke aan het bos vind ik dat je er altijd wel iets kan vinden. Het zij om te knutselen, het zij om te eten. Het liefst liep ik in de bramentijd door het bos. En bij de rijpe bramenstruiken streken we neer om ons te goed te doen aan een paar bramen. Nu zijn er blijkbaar mensen die daar meteen een handel in hebben gezien en met meerdere volle emmers tegelijk het bos uit zijn gelopen, met het idee om deze onderhands te verkopen. Dat dit meteen gevolgen heeft gehad voor ieder zoals wij,  die op zondagmiddag een handje bramen kwamen eten, zomaar, omdat het kon, werd al snel duidelijk .
Met grote kop stond het in de kranten: bramen plukken in het bos is strafbaar. Je kan er een boete voor krijgen. Ik zucht en ben blij dat ik niet in Nederland woon. Zelfs op afstand kan ik mij erover opwinden. Zo ook dat een vijfjarig kind wordt beboet, omdat het limonade verkoopt voor zijn huis. Ik vermoed dat zijn totale dagopbrengst nog geen drie euro zal zijn, maar dat bestraffende en betuttelende vingertje van de overheid moet en zal opgeheven worden.
Onze kenepa- en mangobomen droegen zoveel vrucht dit jaar dat we menigeen blij hebben kunnen maken met een zakje fruit. Wat we ervoor wilden hebben is vaak gevraagd. Nou, niets, eigen teelt, niets voor hoeven doen, enkel  plukken uit de boom. Ik zie ze hier al staan, oom agent, heeft u wel een vergunning om deze kenepa’s en mango’s uit te delen? Zijn ze wel door de voedings-en warendienst heen gekomen? Als u mij twee zakken geeft, dan zal ik er niets van zeggen.
Het zal wel aan de tijd van het jaar liggen dat er nu aandacht is voor deze kwesties. De politiek is met reces. De media kan zich daar niet op afgeven en is op zoek naar ander nieuws. Met recht komkommertijd. Het zou wel passen in deze tijd als de kranten hier bericht van zouden maken. Ik zie de koppen al voor me: vergunning nodig voor uitdelen fruit uit eigen tuin. Weggeven mag niet meer. Laat staan verkopen.
En net als dat mijn vader zijn zelfgekweekte papaja’s op de tuinmuur legt om mee te nemen, legden onze buren in Nederland de stoofperen buiten aan de weg. Zij hadden er een potje bij staan waar men een euro in kon doen ter donatie. Het vertrouwen dat het kan en dat je anderen blij kan maken  hiermee zou genoeg moeten zijn voor de overheid om niet bestraffend op te treden.

En hoewel het dan kommertijd heet, maakt men zich toch te druk over de bramen, al dan niet verkocht door een vijfjarig kind die ze net zelf heeft geplukt bij zijn moeder in de tuin. 

Chikikunya

Al jaren loop ik bij de arts. Al jaren heb ik last van pijnlijke gewrichten. Toen ik in Nederland, na een vakantie op Curaçao, aangaf daar minder last gehad te hebben van mijn kwalen, kwam ik bij de reumatoloog terecht. Het hele traject bij de reumatoloog heeft een paar maanden geduurd. De eindconclusie van de arts was dat ik geen reuma had. Mijn conclusie was dat deze arts veel te dik was en het enige waar ik eigenlijk naar kon kijken was zijn blouse die bol over zijn veel te dikke buik gespannen zat en waarvan ik verwachte elk moment een knoopje op te moeten vangen.
Op mijn werk kreeg ik het advies om mijn bureau en stoel ergonomisch, arbo technisch verantwoord af te stellen. Dat niemand daarbij hielp was een beetje jammer. Het grote bureau op zijn kant krijgen, poten afstellen en weer terug zetten zou een hele opgave zijn voor een gezond iemand, laat staan voor iemand met de reumatische klachten die ik dagelijks had. De reden was dat ik mogelijk RSi had. Dat ik deze RSI klachten ook in mijn tenen en rug had werd opzij geschoven.
De klachten bleven. Niet elke dag even erg. Sommige dagen voelde ik niets en net als ik dacht, ik ben er vanaf, kwam het in alle hevigheid terug. Ondertussen was ik soort van uitbehandeld. De huisarts in Nederland wist het ook niet meer. Eenmaal op Curaçao had ik nog steeds last van mijn klachten. En toen las ik een artikel over chronisch chikikunya. Maar bij mijn weten had ik dat  nooit gehad. Zika had ik zekere gehad. Wij alle drie. Daar konden we niet omheen. In december zagen we er om de beurt alle drie uit als een soort van krentenbol. Overal hadden we uitslag. En dengue wist ik ook dat ik gehad had. Twee keer al. Dat was een grote misvatting van mijn kant. Ik wist zeker dat je dat maar één keer kon krijgen, tot ik het voor de tweede keer kreeg. Maar chikikunya niet. Ik kon mij niet herinneren dat ik met hoge koorts en pijnlijke botten in bed had gelegen. En toch liet de bloedtest iets anders zien. Ik had het wel gehad.
Inmiddels heb ik meerdere mensen gesproken met dezelfde klachten. Een pot groente open draaien is bij tijd en wijle onmogelijk. Elke ochtend sta ik open met verkrampte vingers, soms ook met verkrampte tenen. Soms heb ik zo’n rugpijn dat ik krom door het huis heen loop. En altijd als ik denk, nu duurt het te lang, verdwijnt het weer voor even. Maar nooit helemaal. Het zal er altijd blijven. Een medicijn is er niet. Het weerhoudt mij ook nergens van, hoewel ik het denk ik wel als smoes ga gebruiken voor de Christoffel.

Het is ongemakkelijk, hinderlijk en ik kan niet altijd eten wat ik wil, maar sois, er zijn ergere dingen. En toen zei de huisarts: dit is wel zo, maar dat je toen geen reuma had, wil niet zeggen dat je nu geen reuma hebt. Dat kan op een ander moment zich wel openbaren. Het enige dat ik toen zag openbaren, was die enorme dikke buik van die reumatoloog waar zijn blouse overheen bolde. Ik hou het we op  chronische chikikunya. Tot het te erg wordt, en dan is waarschijnlijk weer even over voor een poosje.

rust

Ik was het vergeten. Had er zelfs nooit meer aan gedacht. Dit gevoel. Maar toen het er was herkende ik het meteen. Dat gevoel dat ergens in de vakantie ontstaat. Dan is het druk op het eiland. Druk met vakantiegangers. Druk met familie, vrienden en bekenden die uit Nederland of elders hierheen komen om vakantie te vieren. Elke dag is er ergens wel iets te doen. Barbecue, happy hour, zwemmen, even naar Punda, veel uit eten en ga zo maar door. Tussendoor hebben wij thuis onze rustmomentjes gevonden en gepakt, maar druk bleef het. En ik genoot van elk moment. Ik koester elk moment en toch ben ik blij als het dadelijk weer rustig wordt. Dat iedereen weer naar huis gaat. Het klinkt zo ondankbaar en zo is het zeker niet bedoeld. Ik heb lang uitgekeken naar iedereen die hier nu nog is, maar heb behoefte aan mijn eigen regelmaat en eigen gewoontes. We passen ons nu vaak aan, aan iedereen die hier nu is. Gaan graag naar al die feestjes. Doen gezellig mee en genieten van iedereen die er is.
Straks is het weer stil. Is alles weer aan het werk, of naar school. Zijn de vakantiegangers allemaal weer naar hun eigen huis en haard. En dat is ook goed. Ik was dit gevoel helemaal vergeten en ineens was dat er weer. Gelukkig kende de familie dit gevoel nog van vroeger, dus ik kon het ook uitspreken zonder dat de ander zich aangesproken voelde. Het mocht er zijn. Ik heb mij ook afgevraagd of het anders kon. Dus niet bij al die gezellige feestjes en samenkomsten zijn. Maar die wilde ik ook niet missen. Laat staan zoonlief. Die genoot van al zijn neefjes en nichtjes om hem heen. Manlief dook af en toe onder water en zocht daar de stilte op.
Ik bedenk mij alvast dat als wij straks een keer in Nederland zijn, dit voor de familie daar hetzelfde kan voelen. Ik maak een mentale aantekening om daar rekening mee te houden. We zullen veel ons eigen ding gaan doen.
Het hoort er allemaal bij. Je kijkt maanden, weken en dagen uit naar iedereen die gaat komen. En hoe verdrietig  het ook is dat ze weer gaan, fijn is het ook. Niet alleen voor de rust, ook voor de portemonnee, want eerlijk is eerlijk. Best leuk al die happy hours en etentjes, maar samen slurpen ze toch mijn bankrekening leeg.

Ik weet dat het gevoel van rust snel over is. Het werkleven, de sportclubs, de bijlessen, de boodschappen en al die andere dagelijkse bijkomstigheden die de dagen vullen, nemen dadelijk al snel weer de overhand. En tegen die tijd dat de bankrekening weer op adem is gekomen kijk ik alweer uit naar de familie die over een paar maanden, weken of dagen weer langs zal komen.

dia di bandera

Ik heb dia di bandera in Nederland nooit uitbundig gevierd. Wel hing de grote Curaçaose vlag aan onze voorgevel. Er is toen wel eens gevraagd waar de boekentas was en wie er geslaagd was. De vlag uithangen op 2 juli is in Nederland ongewoon, het is daar geen officiële feestdag, niemand van het koningshuis is dan jarig, maar in die periode zie je wel dat mensen vlaggen als hun kinderen zijn geslaagd voor de middelbare school. Niet alleen de vlag hangt dan uit, maar er hangt dan ook een boekentas bij. Onze kleine paste toen minstens zes keer in de vlag, zo lang is het geleden dat ik hem opgehangen heb. Inmiddels hebben we een kleiner formaat vlag, zo één die aan een autoraam past, dus de verhouding met zoonlief is tegengesteld.
We pakten deze zondag nog net het ceremoniële staartje mee op het Brionplein. Spanning op de gezichtjes van de jonge kinderen, ernst op de wat oudere. De senioren liepen ontspannen, het was hen wel bekend. Prachtig om iedereen met schoon gesteven uniformhemden en gepoetste schoenen te zien paraderen. Prachtiger dat sommigen of nog geen uniformhemd hebben of deze niet konden vinden, maar wel net zo trots mee liepen met de rest. De politiedroom van zoonlief bekoelde enigszins, want als dat inhield dat je dan ook in de parade mee moest lopen, daar had hij geen zin in. Dus mijn antwoord op zijn vraag over hoelang hij nog de tijd had om te beslissen wat hij wilde worden later, stelde hem weer gerust.
Bij onze wandeling op de brug kwamen we denk ik alle ministers en statenleden tegen. Ik heb niet gekeken of ze het er allemaal waren. Het waren veel mannen in pak en veel vrouwen in prachtige jurken. Zij liepen van het Brionplein naar Punda. Is er een protocol als deze groep mensen langs loopt? Of is dat alleen bij de koning en de koningin? Het blijft natuurlijk wel Curaçao, we wonen hier niet in Wassenaar. Nog geen tien meter verder kom ik een statenlid tegen die ik al heel lang ken. Jeugdvrienden zijn we. We geven elkaar een brasa en kletsen te kort, maar snel even bij. Dat voelde  heel normaal. Ik leg mij er bij neer dat mijn spontaniteit mij wel eens in moeilijkheden brengt, maar nooit dusdanig dat ik er wakker van lig. Die brasa omarm ik als cultuurvoorwaarde voor het eiland waarop we wonen. Waarschijnlijk is dit zo’n momentje waarbij ik mijn man hoor zeggen: Monique, stop nou eens met denken. Ik geniet van de rest van de ochtend, de muziek, het eten, de mensen om mij heen. Van mijn zoon die vol enthousiasme in de winkel van mijn tante meehelpt en dankbaar een ijsje accepteert.  Op de terugweg haal ik uit voorzorg even onze autovlag binnen. Hij wapperde bijna van zijn stokje. Later hingen we hem overdwars weer terug. Een beetje tegendraads met een eigen wil. Past wel bij ons

op bezoek

Ik kan mij nog goed herinneren dat mijn moeder een keer alleen naar Nederland vloog toen wij hier woonden  en dat ze in het vliegtuig, bekenden uit ons oude dorp tegen was gekomen in het vliegtuig. Dat wil zeggen, de garagehouder waar onze auto twee keer per jaar naartoe ging. Geen mensen bij wie je op de koffie ging, maar je zei elkaar wel gedag in het dorp. Zij waren op vakantie geweest en hadden een leuke tijd gehad. Ze zijn niet bij ons op bezoek geweest, dat zou ook gek zijn geweest, zo goed kenden we elkaar niet. Sterker nog, het duurde ongeveer een halve vliegreis voordat ze doorhad wie de mensen precies waren. Na eerst alle familie, vrienden en collega’s van Curaçao in gedachten afgelopen te zijn, daarna die van Nederland en het toen nog niet wist. Pas toen ze er niet meer aan dacht wist ze het ineens. Tegenwoordig kom je elkaar niet meer toevallig tegen. Je weet dankzij Facebook precies waar mensen zijn of zijn geweest. Meestal zetten mensen hun vakantiefoto’s pas nadien op internet. Zo ook met deze kennissen. Het was zo mooi geweest op Curaçao, een droomvakantie. Ik bleef even naar het scherm staren en verbaasde mij over het feit dat ze hier waren geweest. Meer nog dat ze niets hadden laten weten. Ook deze mensen kenden we uit het dorp waar we woonden. En deze mensen waren meer dan gewone kennissen. Samen met manlief jarenlang bij dezelfde zangvereniging, en hun zoon beste vrienden met mijn bonusdochter. En dan lees je dat ze geweest zijn. We zijn nog geen jaren weg. Ik had op zijn minst verwacht dat ze zouden laten weten dat ze er zouden zijn. Hoe gek is het als je elkaar per ongeluk tegen komt in Punda of op het strand. De kans dat je elkaar niet ziet is zoveel kleiner. Dat ze geen behoefte hadden aan contact is een conclusie die ik nu trek. Ik had dat wel graag van te voren geweten. ‘We zijn op Curaçao, maar de tijd is zo kort, en we willen echt samen weg , dus het zal er niet van komen om elkaar te zien’,  is toch een kleine moeite denk ik dan. Daar zou ik geen enkel probleem mee hebben. Een mailtje is zo gestuurd. Wellicht wilden zij zich niet aan ons opdringen hou ik mijzelf maar voor. Dat is een minder pijnlijke gedachte.
Gelukkig spreken we ook veel mensen die wel de moeite nemen om contact te zoeken. Soms zien we ze maar vijf minuten, soms een hele avond, maar leuk is het altijd wel. Zelfs contacten van verder weg. De zus van mijn zwager en haar man waren hier. We zouden met hen gaan borrelen, maar door omstandigheden werden dat een kleine vijf minuten en ook nog alleen met mijn man. Toch leuk om elkaar even gezien te hebben. Dat het dan soms toch nog bijna mis kan gaan bleek wel toen een mailtje van vrienden in onze spambox terecht was gekomen. Op de valreep toch nog kunnen lunchen. Ik heb mijn spambox nog gecheckt deze week, maar daar toch echt geen mail in van deze  bekenden. Wel van een heleboel anderen die maar wat graag contact zouden willen met ons. We hoeven alleen maar even de actievoorwaarden te liken en voilà, voor we het weten, zijn we vrienden voor het leven en hebben we wekelijks contact. 

herfst

Er zijn op Curaçao ook seizoenen. Op dit moment zitten we voor mijn gevoel in een soort herfstseizoen. De blaadjes blijven vallen van de bomen. Onze tuin ligt bezaaid met bloemen en blaadjes, van de mango, de kenepa en de mispel.
In Nederland vielen de blaadjes in de herfst ook fink van de bomen. Net zolang tot er geen blad meer aanzat. Die periode duurde een paar weken, een paar flinke stormen zorgden ervoor dat al het blad uiteindelijk allemaal in het gras in de tuin lag. Het harken kon beginnen. Met een grote bladhark bleef ik blaadjes harken tot alles weg was en de tuin winterklaar was, zoals ze dat met een mooi woord zeiden. Ik heb het ook wel eens niet weggehaald, maar dat bracht een grote rommel en gladheid met zich mee. Bovendien hou ik van een opgeruimde tuin ben ik achter gekomen. Onze tuin in Nederland was enorm groot, met veel grote bomen, dus toen we hier kwamen en in eerste instantie een huis huurden met voornamelijk palmen was  ik daar erg blij mee. Bovendien had dat huis een betonnen tuin dus die bladeren van die paar bomen die er stonden konden opgeveegd worden. In onze nieuwe tuin staan grote oude bomen, fruitbomen, prachtig en vol vrucht, heerlijk. De buren vertelden mij dat een groot deel van de tuin gesnoeid was. Ik vroeg mij af hoe dat eruit gezien moest hebben en kon mij daar geen voorstelling van maken. Ook deze bomen verliezen blad, maar deze vallen in het kleine grind. Dus de bladhark kon weer tevoorschijn komen. Nu vond ik bladharken in gras al niet grappig. Bladharken in grind is erger. Het gros van het blad neem ik wel mee, maar het is nooit helemaal weg, dus ik zie altijd nog blad liggen. Bovendien is het hier een soort van permanente herfst. Het blad blijft maar vallen. Er lijkt geen einde aan te komen. In Nederland keek ik de boom in en dacht nog één of twee flinke stormen en de boom is kaal. Nu kijk ik de boom in en denk, pfff, het blad groeit er harder aan dan dat het eruit valt. Ik heb een bladblazer geleend en dat was heerlijk. Snel al het blad aan de kant, in vuilniszakken en aan de kant. Helaas vond onze hond die dichte zak een ware uitdaging die nacht, dus in de ochtend kon ik opnieuw beginnen. Ik dacht dat het vorige seizoen al een herfstseizoenwas, toen we last hadden van allerlei beesten die naar binnen wilden, ik vergeleek het met de herfstspinnen. We leven in een soort van permanent herfstseizoen, met zomertemperaturen en een continue geboortegolf bij de dieren die je in Nederland alleen in de lente ziet. Het winterseizoen gaat hier aan ons voorbij. Die zie ik enkel terug in vierkante vorm, in mijn glas drinken waar hij altijd welkom is.



zondag 18 juni 2017

wie betaalt, bepaalt

Als ik bij de bakker ben betaal ik voor mijn brood en mag ik beslissen welk brood ik wil. Zo ook bij de slager, kledingwinkel of slijterij. Dit geldt ook in vele andere bedrijven. Als ik een advocaat nodig zou hebben mag ik bepalen wat die voor mij gaat doen, immers ik betaal. En als ik een auto wil huren beslis ik welke type auto het wordt, want het zijn mijn centen die ik denkbeeldig over de toonbank schuif. Wie betaalt, bepaalt.  Ergens heeft hier een verschuiving plaats gevonden. Dit fenomeen van betaaleigenaar zijn zien we ook terug in het onderwijs.  Maar al te vaak hoor ik geluiden van ouders die mee willen bepalen hoe het curriculum van hun zoon of dochter eruit ziet gedurende het schooljaar. Voor alsnog gaat het nog vooral om klassenuitjes of gezinsvakanties. Op mijn laatste werkplek in Nederland deed zich een voorval voor van een gezin dat buiten de schoolvakanties om verlof wilde hebben. De boete die daarbij hoorde was 100 euro per dag, per kind. ‘oh, geen probleem, zie de moeder, schrijf maar meteen op dat ze niet komen, ik heb mijn vakantiebudget ter plekke met 1500 euro verhoogd’.  Wie betaalt, bepaald. Je kan allerlei regels bedenken die zo mooi lijken op papier, maar als die alleen gelden voor de minder bedeelden, omdat ze afgekocht kunnen worden, dan schieten we ons doel voorbij. Zo zout als dit voorbeeld heb ik het hier nog niet gegeten, maar ik hoor wel veel verhalen van ouders die graag een stevige vinger in de pap willen hebben, met name op de prive scholen. Ik vraag mij af of dit terecht is. In het bedrijfsleven is het heel normaal, in de retail ook. Dus waarom in het onderwijs niet?  Hebben ouders het recht om mee te bepalen wat hun kinderen leren? Ik ben er een groot voorstander van als ouders willen meedenken, ik juich dat van harte toe. Medezeggenschapsraden en ouderverenigingen zijn bij uitstek organen die hier een positieve bijdrage aan kunnen leveren. Ik ben er echter fel op tegen dat dit iets met geld te maken heeft.  Het gevaar dat er een nog groter klassenverschil ontstaat is te groot. Bovendien vind ik dat je expertise bij diegene moet laten die het hebben. Ja, ik betaal voor een ticket naar een droombestemming, maar ik bepaal niet hoe de piloot het vliegtuig bestuurt. En in het ziekenhuis betaal ik voor die nieuwe knie, maar hoe die erin wordt gezet laat ik graag over aan de specialisten. Ik koop dat lekker witte broodje, maar hoe de bakker het bakt wil ik niet leren. We slaan door. De klant is koning hoor ik vaak zeggen. Helemaal waar, maar ik hoop dat de specialisten dan denken:  maar ik ben keizer. 

uitgaan

Na een lange tijd weer eens een avondje uit geweest. Heerlijk even de tijd om bij te kletsen. Goed gezelschap, lekker drinken, hapje en een mooie entourage maken de avond compleet. Ik geniet en kom tot rust. Dit had ik echt even nodig. Als ik om mij heen kijk zie ik dat veel mensen dit even nodig hadden. Ik zie alleen maar blije gezichten, glazen die  geheven worden, een grap die verteld wordt en iets verderop begint een groep spontaan een jarige toe te zingen. Er zijn veel toeristen op de plek waar ik zit. Ik zie ze niet alleen, maar besef dat ik ook voor toerist wordt aangezien als de ober gaat uitleggen dat de bestelde kaasballen een lokale specialiteit zijn. De mensen aan een tafeltje iets dichter bij het water genieten van de golven die op de rotsen omhoog spatten. Tot die ene golf wel heel enthousiast over de tafel heen spoelde en het halflege bierglas weer vulde. De gast was niet flauw en dronk zijn zoutbier als in een zourbierchallenge op. Mijn soda water kwam in een gekoeld flesje en een leeg glas. Ijs was geen probleem toen ik daarom vroeg. Dat de ijsberg van de Titanic er niets bij was vergeleken, gaf wel aan dat ijs schenken bij een al gekoeld drankje in deze gelegenheid niet gewoon was. Uitgaan is nu net zo eenvoudig als dertig jaar geleden en tegelijkertijd ook een stuk moeilijker. Ik kan als ik wil nu elke avond ergens anders naar toe en dan heb ik op elke plek een prachtige omgeving, vaak live muziek, en veel mensen om me heen. Alleen deze mensen ken ik nog niet. Als ik bekenden wil tegenkomen weet ik niet waar ik heen moet gaan. Ik zit nog niet in de swing dat ik weet op welke avond waar welke mensen zijn. Als er al zo’n swing is. Dertig jaar geleden had je geen keus. Je had een paar uitgaansgelegenheden die op één hand te tellen waren, met één favoriet onder mijn vrienden. Daar zag je iedereen. Daar hoefde je nooit om te vragen. En er waren elke avond wel bekenden op deze plek. Als je wilde bijkletsen zonder gestoord te worden door anderen ging je ergens anders heen. De voorwaarden waren anders. Ik heb er wel aan moeten wennen en met mij ook anderen. Of ik terug wil naar hoe het was? Nee toch ook niet. Er is zoveel moois bij gekomen dat het een aanwint is voor het eiland. Maar af en toe een happy hour of avond uit met alleen bekenden zou wel heel gezellig zijn. Ik spreek en zie iedereen, alleen nooit op dezelfde plek op hetzelfde moment. Als ik om mij heen kijk zie ik dat die vaste plekken er nu ook zijn voor groepen vrienden. Wellicht mijmeren zij over dertig jaar ook over hun vaste stekkie die er hoogstwaarschijnlijk niet meer is. Ik keek toen wel eens meelijwekkend naar al die in mijn ogen stokoude mensen die in onze kroeg zaten en vroeg mij af waarom zij nog uitgingen. En besef mij dat ik in hun ogen nu zo’n stokoude ben. Ik drink mijn glas leeg en besluit dat de avond lang genoeg heeft geduurd. 

natuurrampen

Van kinds af aan voelde ik mij altijd heel veilig op Curaçao. Hier waren geen grote natuurrampen. Geen tsunami’s, geen grote aardbevingen, wel af en toe een orkaan maar meer dan een staartje voelden we niet. Vulkanen waren reeds lang geleden uitgewerkt en grote plagen ongedierte beperkten zich over het algemeen tot muggen of ik moet die elf duizendpoten meerekenen die huis houden bij onze porch. Nog steeds voel ik mij wat betreft natuurrampen erg veilig hier. Inmiddels ben ik wel zoveel wijzer geworden dat er zich ook hier grote rampen kunnen voordoen, maar ik klop het af terwijl ik het typ, het is nog niet gebeurd. De muggen in Otrobanda zijn bestrijdbaar, bovendien wijd ik dat niet aan een natuurramp, maar aan menselijk falen, waardoor ze zich flink konden vermenigvuldigen. Vaak komen we met de schrik vrij zoals bij de laatste orkaandreiging in oktober of voelen we minimaal een aardbeving. Persoonlijk heb ik daarover gelezen in de krant. Ik voelde helemaal niets. Toch zijn er bij de laatste bevingen mensen uit hun gebouw geëvacueerd. Er volgden massaal foto’s op social media van scheuren in gebouwen en in het wegdek. Deze bleken achteraf al jarenoud te zijn. Die van het gebouw kan ik niet bevestigen. Die van het wegdek wel. Als al die scheuren van aardbevingen komen, dan staan we daar continue aan bloot lijkt mij. Er is geen weg zonder scheur of gat op het eiland.
Na de laatste beving op het eiland was ook het vlot bij de zeilvereniging op het Spaanse water losgeraakt. Of dit met elkaar te maken had kan evenmin bevestigd worden, maar een toevallige bijkomstigheid was het wel. Nu, na een paar weken moest dat vlot weer op zijn plek gelegd worden. Met de hulp van een boot en een ervaren schipper, een paar duikers en flink wat goede wil ligt het vlot weer waar het moet liggen. Net zo schuin en scheef als eerst, maar het ligt er weer. De kinderen kunnen weer aanmeren en andere zeilkunsten oefenen.
Om het harde werk te belonen moest daar na afloop op gedronken worden. Bij de dichtsbijzijnde snèk werden de biertjes vlot aangevuld en gezamenlijk werd er geproost op de fijne samenwerking. 0ndertussen zat ik thuis te wachten op manlief. Mijn afspraak kwam aardig in het gedrang qua tijd. Nu weet ik wel dat te laat komen allemaal mag, maar ik voorzag dat het wel erg te laat komen zou worden. Na herhaaldelijk op mijn horloge gekeken te hebben besloot ik toch maar te bellen. ‘Oh ja’, was het verweer, ‘helemaal vergeten, maar ik kom er nu aan’. Orkanische krachten maakten zich van mij meester. Als een wervelwind sprong ik in mijn auto toen hij aan kwam rijden om met orkaansnelheid weg te rijden. 

zondag 28 mei 2017

pest control

Er waren mij net te veel schildwantsen in onze tuin. Het heeft even geduurd voordat ik wist dat het schildwantsen waren. Google was daarbij een dankbaar medium. Groene stink insecten deed het goed als zoekwoord. Toen ik eenmaal wist hoe ze heetten kwamen de verhalen los van de mensen om mij heen. Ze waren bekend, maar het was maar tijdelijk, een periode en ze zouden vanzelf weer weggaan. Dat vanzelf duurde mij een paar weken te lang. De stank die ze afgaven maakte mij en zoonlief zo misselijk dat we soms bewust het huis uitgingen. Ik werd geterroriseerd door een bende wantsen, een beestje dat gemiddeld één centimeter groot was. Ik zou bijna zeggen, geef mij maar spinnen, maar zo gek ben ik ook niet. Dat wil ik ook niet over mij afroepen. Deze wanten leggen veel eitjes, heel veel. Ik herkende ze en elke middag, avond en ochtend gingen we op onderzoek uit. Met precisie zochten we hekken, bomen en muren af. Helaas legden zij sneller eitjes dan dat wij ze konden weghalen. Het was onbegonnen werk. De pest control moest dus komen. De jongens spoten de hele tuin plat. De plassen met gif lagen te blaken in de zon. Toe maar dacht ik nog. Ik sprak ze later en vroeg hoeveel wantsen ze hadden gezien. Eigenlijk geen één was het antwoord. Ik wist niet wat ik daarmee moest, met dat antwoord. Dus, ze konden er nog steeds allemaal zitten, bedacht ik me. Een gedachte die ik niet wilde hebben. Wel waren ze heel veel kakkerlakken tegengekomen en veel duizendpoten. En daar schrok ik dan weer van, want die had ik nog niet gezien. Hadden die zich dan dusdanig verstopt dat ze niet zichtbaar waren of was ik zo gefocust op die wantsen dat ik geen oog meer had voor ander ongedierte? De kakkerlakken bleek een vergissing te zijn, ze hadden het gif in een scheur gespoten bij de beerput overloop. Daar ageerden ze op. Die duizendpoten echter zaten er wel degelijk. Ze hadden ze gesteld, het waren er elf. Wij zagen er na het spuiten één. Dat hield dus in dat er nog tien moesten zitten. Ik liep voorheen zonder moeite op blote voeten over het grind in de tuin, maar ik ben daar voorzichtiger in geworden. Wie weet wie ik nog tegen zou komen. Inmiddels zijn we twee weken verder en drie duizendpoten. Na die eerste zijn er nog twee naar binnen gekropen om mogelijk daar hun heil te zoeken. Zonder succes overigens, ze waren nog altijd dronken van het gif en de onderkant van mijn slipper deed hen uiteindelijk de das om. Dus stand van zaken is dat er zich nog altijd ergens  een stuk of acht duizendpoten schuilhouden of het loodje hebben gelegd. Ik hoop het nooit te weten. In beiden gevallen hoef ik ze niet meer te zien. Net als die wanten, want daar begon het allemaal mee. En op die paar na heb ik die ook niet meer gezien. Toch door het spuiten of was het seizoen op zijn eind en zouden we er sowieso vanaf zijn? 

Moderniteiten

Wat  is het toch luxe om in deze tijd te mogen leven. De techniek waarmee we nu contact kunnen hebben met de andere kant van de wereld is zo makkelijk. Mijn opa en oma schreven brieven die per boot van de ene kant van de wereld naar de andere kant moesten gaan. Dat duurde maanden. Begin jaren tachtig schreef ik ook nog brieven naar mijn vriendinnen in Nederland, maar wel per luchtpost, dus een stuk sneller. Ik hoefde geen maanden te wachten, maar weken. Bladzijdes vol schreef ik. Direct antwoord krijgen op mijn vragen kwam niet eens in mij op. Vol spanning wachtte je de weken erna tot er post terug kwam. Ik sloot me op in mijn kamer, huiswerk bleef liggen, die brief ging ik lezen. En soms had je geluk en kwamen er wel twee brieven tegelijk. In de eerste jaren dat ik studeerde in Nederland waren het nog steeds brieven die we schreven. Mijn moeder schreef schriften vol. Heerlijk, gewoon over alledag, zo was het net alsof ik erbij was. Ik vermoed dat ze er minder terug heeft gekregen dan dat ze er heeft verstuurd. Al gauw kregen mijn zus en ik een faxmachine thuis. Zo konden we sneller even een briefje sturen en niet veel later kwam de computer in huis met internet. Een e-mail sturen was toch wel het summum. Het schrijven van brieven was daarmee ook redelijk snel van de baan. Zo nu en dan kwam er nog één. Met het verbeteren van de snelheid van het internet, werd de verwachting ook anders. Het antwoord diende snel gegeven te worden. Heden ten dage is het niet bij te houden hoe snel het contact gaat. Met één ping weet mijn zus hoe het met mij gaat. Het tijdsverschil achterwege latend. Ook zij moeten slapen. Hoewel ik ook mensen ken die midden in de nacht antwoord geven. Ongelooflijk. Die worden wakker bij elke ping en reageren. Ik weiger. Ik wil slapen, dus de telefoon ligt er wel, maar ik reageer niet. Ik lees ook niet. Het is wel mooi dat het allemaal bestaat. We zijn dan wel verhuisd naar Curaçao, maar ik ben nog zo op de hoogte van alles dat gebeurd bij vrienden en familie in het buitenland. Met Pasen hadden wij jarenlang het huis vol. Die vrienden komen nog steeds samen, maar nu bij mijn zus. Met facetime heb ik ze allemaal gezien en gemist. Dat emigreren heeft als grootste vervelende bijkomstigheid dat je ook iets moet achterlaten. In ons geval vooral familie en vrienden. Zoonlief zou zijn neven en nichten erg missen, maar ze ontmoeten elkaar nu in een virtuele wereld. Met een live facetime verbinding spreken ze af in een spel om samen te spelen. Ik hoor ze op de achtergrond en het is net of ze beiden fysiek in de kamer zitten. En toch hebben we van de week kaarten gekocht. Voor broer en zus. Het verschil zit hem erin dat wij vroeger die kaart meteen schreven, want het zou nog weken duren voordat hij aan zou komen. Nu ligt hij weken op de bar, voordat hij geschreven en verstuurd wordt en duurt het een paar dagen voordat hij daar aankomt. Antwoord verwachten wij met een ping. 

zondag 14 mei 2017

uniek

In Nederland ziet iedereen er eigenlijk altijd een beetje hetzelfde uit. Sowieso in teveel kleding door het weer. Maar die kleding is ook niet echt verassend. Elke winkel hangt vol met hetzelfde. Wil je je onderscheiden dan moet je al uitwijken naar kleine boetiekjes in de grote steden. Zijn sneakers in de mode onder een jurk of rok dan draagt ook elke vrouw sneaker onder een rok. Dat is ook hetgeen je in alle etalages terug ziet. Geen wonder dus dat dat je eerste en soms enige keus is als je gaat winkelen. Zelf heb ik daar zeker ook aan meegedaan, maar daarnaast vond je mij ook in de kleine boetiekjes en had ik soms ineens iets aan wat mensen in eerste instantie niet bij mij dachten te zien. Inmiddels zijn ze gewend dat ik niet in kledinghokje te stoppen ben. Hier op Curaçao kwam ik er al snel achter dat je hier geen rekken vol met dezelfde jasjes, jurken en broeken hebt hangen. heerlijk, zo heb je altijd een redelijk uniek stuk in je handen en loop je niet het risico dat het halve schoolplein hetzelfde aan heeft, wat in Nederland zeker wel gebeurt. Waar ik iets later achterkwam is dat het unieke van al die enkele stukken je geen ruimte laat om er nog even over na te denken. Als je een paar dagen later terugkomt is de kans groot dat een ander het ook leuk vond en makkelijk kon besluiten. Dus inmiddels zeggen we tegen elkaar: als je het echt leuk vind, neem het mee, want morgen kan het weg zijn. Dat was wel even wennen, wetende dat in Nederland van elk stuk nog minstens tien stuks achter hangen of in ieder geval in een ander filiaal een dorp verderop. Net als de kleding voelde ik mij in Nederland ook altijd één van de vele op het gebied van mijn figuur. Er waren er dozijnen vol van. Hier voelt dat anders. Misschien ook wel om dat figuren hier beter zichtbaar zijn dan in Nederland. Hier hoef je niet vier lagen kleding aan om je comfortabel te voelen. Hoe uniek dat voelt, zo confronterend is dat ook op zijn tijd. natuurlijk vergelijk ik mijn figuur ook met dat van anderen en het ligt maar net aan de bui waarin ik mij bevind of ik me daar beter bij voel of niet. Ik bewonder al die vrouwen die trots zijn op hun rondingen en die in niets verhullende kleding met stijl weten te dragen. Daar heb ik het lef niet voor. Hoewel ik natuurlijk zeg dat ik het figuur er niet voor heb. Ze zijn trots en zelfverzekerd en stralen dat ook uit. Zo zag ik laatst op het strand een vrouw  met een badpak outfit over haar badpak. Iets doorschijnends van haar enkel tot haar nek. Ik vond het geen gezicht, maar zij droeg het en ik kon mijn ogen niet van haar afhouden. Het stond haar goed. Ze droeg het goed. Het was uniek en daarmee werd zij dat ook. Ik hou ervan. 

un hanchi

Regelmatig rij ik langs een hanchi waar ik altijd een soort van melancholisch warm gevoel van krijg. Het is eigenlijk niet eens een steegje, het leidt nergens heen. Het is meer een erf waar vier woningen samen komen.  Vanaf de weg kijk je uit op het kruispunt dat de huizen met elkaar verbindt. Zo moeten er vele pleintjes geweest zijn in de tijd van de steegjes in Otrobanda of op Pietermaai. Het ligt er maar net aan vanaf welke hoek je binnenkijkt of het een pleintje of een steeg is. Het ligt aan een doorgaande weg, vlak voor een kruispunt, waardoor je vaak even stil staat en ongegeneerd mee kan leven.  Het steegje is nooit leeg. Het is een levend schilderij van alledag. De was wappert als gekleurd achtergrond tableau in de wind. En het feit dat er minstens drie wasmachines staan verklaart waarom er altijd was hangt. Kinderen rennen rond en om de huizen. De een in een broekje, een ander in een jurk, allen op blote voeten. Het zijn er veel en allemaal in de schoolgaande leeftijd. Mogelijk dat er ook oudere jeugd woont, maar die zie ik zelden. Dit stuk is het domein van de jongste jeugd. Soms zitten ze netjes op een rij op het stoepje voor één van de huizen. Tegenover hen, op het andere stoepje staat een stoel en één voor één worden de kindjes geknipt door een man die knipt en mogelijk grappige verhalen vertelt op hetzelfde moment gezien de gierende lach van de kinderen. Of ze lachen de geknipte uit. Daarvoor sta ik nooit lang genoeg stil. Het zijn interpretaties van korte duur. Net als bij een stil leven aan de muur. Het beeld is er, het gevoel, de gedachten en conversaties zullen we er zelf bij moeten verzinnen. Zo ook stond de opa nog niet zolang geleden aan een auto te sleutelen en de kleinzoon stond er geïnteresseerd bij. Geen telefoon in zijn handen, dus ik wil graag geloven dat hij aan het leren is van opa. Misschien wordt het ooit wel zijn auto zal hij kunnen denken. De moeders zie ik zelden. Het zijn voornamelijk kinderen en manfiguren. Zijn ze aan het werk? Zijn ze buitenshuis? Ik kan het niet vertellen en ook niet vragen. Daarmee zou ik de idylle verstoren. Ze zouden zich bekeken voelen en mogelijk iets verzinnen om het zicht te verminderen. Dat kan ik niet riskeren. Het is mijn levende boek. Het boek waar ik geen tijd voor neem om te lezen. Het is mijn levend schilderij waar ik elke keer als ik er langs rij, opnieuw nieuwe dingen ontdek.  Nooit heel spannend, maar genoeg om er een romantisch gevoel van te krijgen en te fantaseren hoe het vroeger in Otrobanda geweest moet zijn. Een gevoel waarbij saamhorigheid de boventoon voert. Een gevoel waar geen plaats is voor armoede, afgunst en narigheid. Dit is mijn fantasie en die mag ik invullen zoals ik wil. 

zaterdag 29 april 2017

verkiezingen

Je kan er niet omheen. Weer niet. De verkiezingsstrijd is in alle hevigheid losgebarsten. Ik heb nog even teruggekeken naar oktober wat ik toen schreef om te voorkomen dat ik in herhaling val en dat is bijna niet te voorkomen. Het grote verschil met een half jaar geleden is dat wij nu wel mogen stemmen. We wonen lang genoeg op het eiland om te stemmen en stemmen zullen we. Nog nooit heb ik zo overtuigd gestemd. Wie mij een beetje heeft gevolgd door de jaren heen weet waar mijn voorkeur naar uit gaat. Het eiland is verdeeld en dat doet pijn. Het brengt onrust en verdeeldheid met zich mee. Niet alleen op het hoogste politieke niveau, maar ook onder buren, vrienden, familie en collega’s.  Op straat kunnen we er niet omheen dat er verkiezingen komen, letterlijk niet dit keer. Dat de rotonde van palu blanku er niet overzichtelijker op is geworden is wel tekenend voor de verkiezingen. Als hun regeerprogramma er net zo uit, dan vrees ik veel ongelukken. Zo ook de Caracasbaaiweg. De weg was al vervuild door alle reclameboren die als wildgroeiende paddestoelen uit de grond kwamen en daar kwamen nu nog meer borden bij. Ik word er zo door afgeleid dat ik te ver door rij en afslagen mis, tot grote hilariteit van mijn zoon. Die overigens bij elk bord vraagt wie nu wie is en of ik even wil kijken. Nee schat, ik wil niet kijken, ik kan niet kijken. Ik moet op de weg letten. Dat is al een uitdaging op zich. Ondertussen denk ik aan al het verkiezingsleed dat voorbij komt. Er gaat geen dag voorbij of de krant bericht over het wel, maar meestal het wee dat een ander is aangedaan. Meestal door niemand, want als je er naar vraagt weet niemand iets. Ook de verkiezingsbeloftes vieren hoogtij. Als alles nu eens door zou gaan wat nu beloofd wordt of al in gang is gezet door diegenen die het nu voor het zeggen hebben dan verandert er een heleboel. Ik hou mijn hart vast als straks de schatkist echt leeg is en de besluiten teruggedraaid moeten worden. Op die salarisverhogingen na natuurlijk. het is wel het volk dat de rekening zal moeten betalen. Het volk dat nu ingezet wordt als pion en straks als eerste van het bord afvliegt als het zo uitkomt. De stemming over de uitslag is wisselend. De een is hoopvol, de ander pessimistisch. De een is net op vakantie en baalt, de ander is juist blij dat hij niet op het eiland is. Feit is dat het een historische dag zal worden. Zo mogelijk spannender dan in 2010. Door alle commotie van de afgelopen maanden heeft iedereen nu ondertussen wel een of meerdere keren kleur bekend. Wat toen nog onbekend en nieuw was is inmiddels bekend, beroemd en berucht. Konden we vroeger nog met alle partij vlaggen door de straten rijden als tiener, nu is dat ondenkbaar. Konden vroeger de partij leiders na een stevige discussie in de staten ‘s middags bij de snèk een biertje samen drinken, nu is dat ondenkbaar. Klappen, brand en diefstal voeren de boventoon in deze turbulente periode. Ik wil rust. Rust voor het eiland en rust voor mijn ogen als ik op straat rij. 

baby duif

‘Mama, kom vlug, kom vlug’, hoor ik roepen vanaf de straat. Vlug leg ik mijn boek neer. Ik denk op zijn minst dat er een ernstig ongeluk is gebeurd. Een waterval van woorden stort zich over mij uit. Ik kan erop uitmaken dat hij in een boom was geklommen. Dat hij was gaan zwieren aan een tak. Tot over niets nieuw en terwijl ik naar hem luistere check ik meteen of er niets met hem aan de hand is of dat er nergens een gewonde buurman of buurvrouw ligt. Ik zie niets bijzonders. ‘En toen mam, vloog die moeder weg en de baby is gevallen en die kan niet vliegen en die zit daar’. Ik kijk ik de richting van zijn vinger en zie een baby duif op de grond zitten. Niet zo piepbaby meer, een hand volbaby eigenlijk al, maar inderdaad, hij kan nog niet vliegen. Ik raap het duifje op, wat hij overigens niet heel prettig vond. Hij doet erg zijn best om los te komen uit mijn greep. Ik vraag op welke tak het nest zit en moet concluderen dat mijn zoon aan een redelijk hoge, maar dikke tak heeft gezwierd. Ik sommeer hem de keukentrap te halen om er al heel snel achter te komen dat mijn wiskundig inzicht wat betreft het inschatten van hoogtes op geen enkele manier met een voldoende wordt afgesloten. Wat nu? Ik sta daar met die vogel in mijn hand die ons  nu rustig observeert. Kijkt wat we nu gaan bedenken. Ik heb wel een idee, maar weet ook dat ik dat idee niet kan uitvoeren. Mijn man zou het makkelijk kunnen, maar die zou pas over een paar uur thuis komen. Ik stuur zoonlief weer op pad. Die keer om een buurman te halen die op een lange ladder durft te staan. Na een rondje fietsen is er een buurman gevonden en hij wil ook nog komen helpen. Ik leg uit wat mijn plan is en overhandig hem de vogel. Ik haal onze lange ladder die opgevouwen binnen staat. Buiten helpt de buurman met het ontvouwen van de trap. Ik weet precies hoe dat moet, maar moet helaas bekennen dat het aan pure kracht ontbreekt om deze klus te klaren. De ladder wordt tegen de takken gezet. Hij veert wat mee, maar de buurman durft het aan om erop te klimmen. Dat is prettig. Naast de kracht die ik mis heb ik ook hoogtevrees en voor geen goud stap ik op die lange ladder die nu zwierig meebuigt tegen de takken aan. Zoonlief zit met zijn handen voor zijn ogen achter de muur. Enige projectie is hier wel ontstaan ben ik bang. Halverwege de weg omhoog overhandig ik de babyduif, zodat de buurman hem op het nest kan zetten en nadat deze meteen weer besloot om nu het moment van uitvliegen te kiezen werd hij wederom op het nest gezet. En nu bleef hij zitten. Vlug ruimden we alles op in de hoop dat de moederduif hem alsnog zou accepteren. Met een klim- en zwaaiverbod voor zoonlief, een uitvliegverbod voor de baby en een uitstootverbod van de moeder zou het toch goed moeten kunnen komen. 

zondag 16 april 2017

oude gewoontes

Oude gewoontes herleven hier. Zoonlief zit op het toilet als ik hem hard hoor roepen. Er liep een kakkerlak door de badkamer en of ik die wel even dood wilde slaan voor hem. Ik loop naar de kamer en pak mijn slipper. Tegen de tijd dat ik terug kom is de kakkerlak hem op vier poten rondrennend vliegensvlug gevlogen. Ik vraag nog waar hij heen is gegaan, maar dat wist onze zoon ook niet. Hij wist wel dat ik bij hem moest blijven, want stel dat hij terug zou komen. Ik geloof niet dat hij er bang voor is. Hij pakte werkelijk elk beest vast dat hij vond in de tuin in Nederland. Van jongsaf aan al. En ook hier moeten we hem beschermen door hem te leren dat hij niet zomaar elk dier kan oppakken, maar ik denk dat hij het wel gezellig vond als ik even bij hem kwam staan. Kon hij ondertussen een beetje kletsen. Ik kan mij herinneren dat ik met opgetrokken voeten op de wc zat als er een kakkerlak rondliep. Of ik nu moest plassen of niet. Ergens lukte dat altijd toch nog. Meestal keek ik eerst goed rond en als ik zeker dacht te weten dat er nergens één zat ging ik naar binnen. Ook nu hebben we geen wc-rolhouder hangen, dus de rol staat op de wasbak en uit ervaring weet ik dat ze zich het liefst daarin schuil houden. Ik pak de rol voorzichtig vast en op afstand kijk ik in de rol. Leeg. Fijn. Je zou denken dat ik in Nederland toch een stuk rustiger naar het toilet zou kunnen gaan, maar niets is minder waar. Kakkerlakken had ik daar niet, maar spinnen des te meer. Er zat er altijd wel één of meer. Niet altijd zichtbaar en dat bracht toch een bepaalde spanning met zich mee. Je wist nooit van te voren of de spin zich zou laten zien en als hij dat deed wist je nooit wanneer. Was ik al bijna klaar? Of had ik nog tijd om naar buiten te lopen? De avonden dat mijn man niet thuis was waren de ergsten. Van onze zoon hoefde ik geen hulp te verwachten. Naast de hoogtevreesprojectie is dat bij de spinnen ook helaas gelukt. Ik durfde nooit meer terug de wc in. We hadden gelukkig wel twee wc’s in huis, dus ik riskeerde geen blaasontsteking door helemaal niet meer te gaan. Maar net als met de kakkerlakken, waren de spinnen ook altijd weg als ik mijn man ze liet doodslaan. Ze verstopten zich voor die slipper of grote hand met keukenrolpapier om weer schaterend tevoorschijn te komen als ik er was. Voor de beesten was het een spelletje en ik was duidelijk de grote verliezer. Hoe groot mijn slipper ook is winnen zou ik niet. Toen niet en nog steeds niet. Oude gewoontes herleven. 

column

Mensen vragen wel eens aan mij, hoe dat nu gaat zo’n column schrijven. Ben je er lang mee bezig? Waar schrijf je ze nou? Is het nu anders schrijven dan toen je nog in Nederland woonde? Wat heb je er voor nodig? Om met die laatste vraag te beginnen heb ik een flinke dosis inspiratie nodig. Die haal ik uit zeer uiteenlopende zaken. Soms dienen ze zo opvallend aan dat ik er niet om heen kan. Er gaat meteen een lampje branden en ik maak een mentale aantekening van hetgeen ik meemaak om het niet te vergeten. Ik denk er dan niet meer aan en ga op in mijn werkzaamheden waar ik mee bezig was. In het begin was ik wel eens bang dat ik het niet zou onthouden en ik heb mijn auto wel eens aan de kant gezet om aantekeningen te maken op papier. Inmiddels heb ik geleerd dat het tijdelijk vergeten niet erg is. Het onderwerp komt gedurende de week terug. Soms ontvouwen zich al hele zinnen in die week. Die moet ik overigens wel opschrijven, want zoals ze de eerste keer in mijn hoofd zitten, zo onthoud ik ze geen tweede keer. Dat levert soms beste gekke situaties op. Ik stond vorige week voor de klas en terwijl ik iets aan het vertellen ben, springt zo’n zin naar voren in mijn brein. En terwijl ik mijn verhaal af maak en de kinderen aan het werk zet vraag ik één kind om een kladblaadje en pen te pakken. Ik vraag hem of hij iets wil opschrijven voor mij. Trouw en beleefd als de kinderen zijn schrijft hij mijn gedicteerde zin op. Ik leg aan de klas uit dat ik later zal uitleggen waarom hij deze ene zin moet opschrijven. En ondertussen ga ik verder met mijn werk. De kinderen luisteren naar mijn uitleg, maar vinden het verhaal achter het verhaal een stuk amusanter. Of ik lang met een column bezig ben ligt helemaal aan mijn bui en het onderwerp. Daar staat geen vaste tijd voor. Zoals ik al zei, ben ik met sommige columns in gedachten al een week bezig. Die zet ik dan redelijk vlot op papier en op anderen moet ik echt een tijdje broeden. Soms komt daar een prachtig kuiken uit en soms moet ik toegeven is het een lelijk eendje. Zolang ik in sprookjes blijf geloven is dat uiteindelijk niet erg, dat lelijke eendje werd uiteindelijk ook een mooie zwaan. Ik schrijf de columns het liefst thuis, in de avond, wanneer ik weinig afleiding heb. In Nederland had ik nog wel eens de televisie op de achtergrond aanstaan, met het geluid heel zacht aan of met een programma dat überoninteressant was dat het niet afleidde. Nu op Curaçao zoek ik het achtergrondgeluid op youtube. En ook dan verschilt het per onderwerp welke muziek ik op heb staan. Dus hoe gaat dat nou zo’n column schrijven? Daar kan ik geen eenduidig antwoord op geven. Dat verschilt per keer. En het maakt niets uit waar ik zit. Je moet de onderwerpen willen zien en dan komt de inspiratie vanzelf. 

nieuwe geluiden

Nu we in ons nieuwe huis wonen moeten we allemaal weer wennen aan de nieuwe geluiden die daarbij horen. Welke honden blaffen er nu en waarom blaffen ze?,  vraagt onze zoon die wakker is geworden van het lawaai en naar eigen zeggen echt niet meer kan slapen als ik niet even heb gekeken en in zijn eigen bed slapen zit er ook niet meer in nu, want ook nu, naar eigen zeggen, hij is klaarwakker geworden van de  honden.  Als ik naar buiten kijk, zie ik helemaal niets. En wat is dat voor geluid? Elke keer als ik net in bed lig lijkt het wel of er een vliegtuig opstijgt vanuit de straat, of is het vuurwerk? Maar elke avond? Dat is toch gek in maart. Wat is het toch? Ik ben heel slecht in geluiden nadoen, dus mijn man snapt niet wat ik bedoel. Het is dat ik erbij vertel dat ik een geluid nadoe, hij is in staat om Capriles te bellen. Ik vraag hem om ook te luisteren en ja hij hoort het ook, maar wordt er niet koud of warm van. Hoort bij het huis zegt hij nuchter. Ik woonde in Nederland altijd heel graag op een flat. Het liefst niet te hoog i.v.m. mijn hoogtevrees, maar op de tweede verdieping vond ik erg prettig. Te hoog voor inbrekers, niet te hoog om naar beneden te kunnen springen als er brand uitbreekt en ondertussen hoorde ik van alles altijd. De buren die de wc doorspoelen, of de buren aan de anderen kant die onder de douche stonden. De buurvrouw beneden had de televisie vaak hard aan en ga zo maar door. Typische flat geluiden. Mijn vriendin is bij mij op bezoek en heeft hier ook in de buurt gewoond en vraagt mij of het op zondagavond nog steeds zo erg is met de ‘race-auto’s ‘ die van Koraal Tabak afkomen en de openbare weg als een verlengstuk van het race terrein van koraal Tabak zien. Ik moet bekennen dat ik nog niets gehoord had, maar nog geen uur later diende de eerste motor zich aan. Ik denk dat er minstens honderdzestig automobilisten, motoristen, trikisten en ander racevolk zich naar huis bevond. Met de nodige feverrondjes lieten ze flink van zich horen. Ik kon ze dan weliswaar niet zien, maar horen des te beter. Wat een geluidvervuiling en ik snap meteen waarom mijn vriendin op zondagavond rond zeven uur  niet de straat op ging. Levensgevaarlijk. Waar we zo onderhand de klok op gelijk kunnen zetten is ons hondenconcert. Elke avond gaan alle honden in de wijk even janken naar en met elkaar. Ook zij nemen de dag met elkaar door. Het lijkt steeds korter te worden, of wij zijn er ondertussen aan gewend. Dus de meeste geluiden zijn ons nu wel bekend. Zelfs het mysterie rond het opstijgende vliegtuig vanuit de straat is opgelost. Niks spectaculairs, helaas. Enkel de vlotter van de w.c. die bij het laatste drupje water ook wat lucht aanzuigt. Ik vond dat klinken naar een opstijgend vliegtuig. En waarom ik dat alleen hoorde als ik net in bed lag laat zich raden.


maandag 27 maart 2017

botica

Het is nooit leuk als je kind ziek is en zeker niet in de avond in het weekend. Een keer overgeven vind ik niet eng. Twee keer schrik ik ook niet van, maar acht keer in nog geen twee uur tijd is mij iets te veel. Bij navraag bij de dienstdoende huisarts kan ik langskomen voor een recept om een medicijn te halen dat de braakneiging stopt. Gelukkig kon ik het adres van de huisarts goed vinden. Het bleek een hele lieve mevrouw die nog tips erbij gaf ook voor in de toekomst. Ze vertelde me over medicijnen om op voorhand in huis te hebben, just in case. In de auto heb ik mijn moeder gebeld om te vragen welke botica dienst had en ook die kon ik goed vinden. Het was op weg naar huis. Er stonden maar drie wachtenden voor mij, dus voor mijn gevoel was ik redelijk snel aan de beurt. Gelukkig maar, want ik wilde snel naar huis met de medicijnen, naar mijn zieke kind. Helaas stopte de vaart die erin zat voor mij. Het medicijn bleek in die botica niet voorradig te zijn. Hij wist wel te vertellen welke botica het wel had. Deze lag niet direct op mijn route naar huis. Na een kleine tien minuten rijden had ik de botica gevonden. Maar er was helemaal niemand, maar ook geen uitgifte luikje, niets. Dus maar weer mijn moeder bellen. Hoe nu verder? Bleek dat er twee zaten op deze weg. De juiste botica was nu snel gevonden. Er stonden veel auto’s voor de deur en zeker zes wachtenden. Op het moment dat ik aan de beurt was, waren er na mij minstens vijf mensen bij gekomen. Deze botica was duidelijk populair. Ik moest eerst allerlei gegevens invullen op mijn receptbriefje. Helaas was daarmee mijn beurt wel meteen vergeven aan de volgende vijf personen die na mij waren gekomen. Nadat nu alles in orde was, begon het lange wachten. Deze dame had duidelijk haar gedachten niet bij haar werk. De wandeling van uitgifteluik naar medicijnen en kassa duurde tergend lang. Mijn voorgangers hadden daarbij ook allemaal groot geld bij zich, dus ze moest nogal eens teruglopen om geld te wisselen. En dan wat ze bestelden. De paracetamol en neusspray gingen als warme broodjes over de denkbeeldige toonbank. Ik wachtte geduldig mijn beurt af. Denkend aan dat zieke kind thuis. Zou hij al in slaap gevallen zijn? Hoe zou hij zich voelen? Ik zie dat de mensen om mij heen zich irriteren aan de dame binnen. Ze loopt geen stap harder en werkt automatisch haar lijstje af. En dan ben ik eindelijk aan de beurt. Althans dat dacht ik. De politie is gearriveerd en moet naar binnen. Ze hebben een gesprekje met de dame binnen waarna ze naar achteren lopen. Gelukkig komt de dame terug naar het uitgifteluik met mijn medicijnen. Ik heb geen groot geld, maar ze moet wel wisselen. Geduldig wacht ik waarna ik haar een fijne avond toewens. Uiteindelijk ben ik ruim twee uur op pad geweest, voor medicijnen om mijn zieke kind te geven. Maandag ga ik mijn huisapotheek eens flink aanvullen. Voor mij geen avondvullend programma meer met dienstdoende artsen en botica’s. Ik zorg dat de medicijnkist goed gevuld in de kast staat en voor mij chips en cola op de bank.

curadoet

Curadoet heeft weer plaatsgevonden. Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik in Nederland nooit heb meegedaan met NLdoet. Wel keek ik ’s avonds altijd naar het journaal om te zien wat het koningshuis altijd had gedaan. Vooral veel geschilderd, hoewel ik koning Willem Alexander ook regelmatig met kruiwagens heb zien rondsjouwen. Dit jaar kon en wilde ik er niet onderuit. Ik zou meedoen met curadoet. We zouden het kleuterplein onder handen nemen. Ik kwam later aan dan in eerste instantie gepland, maar niet minder gewenst. Er was al een grote groep mensen aan het werk. Ik zag vele handen met verf in de weer. Daarvoor was er al driftig geschuurd. Vlug pakte ik een kwast om mij nuttig te maken. Ik wist het dit keer zeker, ik zou goed verven, maar vooral schoon. Niet vies worden. Ik had die ochtend net mijn nagels laten doen. Mijn haar en nagels zijn mijn vaste sluitposten in de maand. Het kost wat, maar dan heb je ook wat. Mijn nagels groeien hier wel harder dan in Nederland, maar ze breken net zo snel af, waardoor ik  een maanlandschap aan mijn vingers heb zitten. Lang, kort, gespleten, alles door elkaar. Ik betaal met liefde voor een beetje fatsoen. Mijn haar groeit hier ook twee keer zo hard als in Nederland en daarmee ook mijn inmiddels natuurlijke grijze look, die ik nog jaren wil verbergen achter een potje kleur.
De kleuren die we op het plein gebruikten waren felle kleuren die je op kleuterpleinen ziet, blauw, geel, rood, groen. Geweldig mooi werd het. Mijn plan om enkel kleur op de bankjes te krijgen mislukte al bij de eerste bloempot. Het blauw zat niet alleen op de pot, maar ook aan mijn been toen ik ging verzitten. Na het blauw zag mijn lijf ook groen, rood en geel. Niet enkel alleen door mijn eigen slordigheid. Collega’s en tevens mede ververs kwasten soms ook mis. En niet altijd per ongeluk. Ook mijn nagels zag ik van kleur veranderen. Het zachtroze was op sommige plaatsen duidelijk overschilderd door het kleuterpalet. Met de telefoon al bijna in mijn handen om die middag nog een hysterische herhalingsafspraak te maken probeerde ik eerst met terpentine de verf weg te krijgen. En warempel. Dat lukte ook nog. Ik weet niet wat ze gebruiken in de nagelstudio, maar het roze bleef zichtbaar en de verfresten verdwenen. Ze had wel gezegd dat ik kon afwassen en chapiën, maar dus ook verven

Met deze wetenschap kon ik met een gerust hard verder verven en na een paar uur hard werken met zijn allen zag het plein er heel anders uit. Opgefrist en vrolijk. Wat zullen de kinderen opkijken als ze maandag naar school komen. Thuis hebben we onze eigen curadoet voortgezet dit weekend, door de laatste dozen uit te pakken, schilderijen op te hangen, wasmachine en gasfornuis aansluiten, gaten chapiën voor planten en ga zo maar door. De laatste grote verhuisklussen zijn gedaan. Rest ons alleen nog de televisie aan te zetten om te kijken wat het koningshuis dit jaar gedaan heeft. Ik gok verven en met kruiwagens sjouwen. 

betalen

Betalingen kan je op vele manieren doen. Dat die manieren interpretabel zijn was nieuw voor ons. Wij waren gewend om alles via internet bankieren te doen. Je gaf je opdracht door en binnen een oogwenk was het geld afgeschreven en bij geschreven bij de ander. Het kon soms voorkomen dat het en paar dagen duurde als er geldverkeer tussen twee verschillende banken plaats moest vinden, maar over het algemeen verliep alles heel snel. Hier liep het anders. Het begon al bij de eerste internet betaling die wij deden. Nadat we het nieuwe systeem van cijfers en letters doorhadden deden wij op vrijdagavond onze eerste Curaçaose internetbetaling in de veronderstelling dat de begunstigde binnen een paar minuten haar geld zou hebben. Niets bleek minder waar. Internet bankieren betekent wel dat je via je computer je geldzaken kan regelen, maar houdt ook in dat de opdracht blijft liggen tot er mensen zijn op kantoor de volgende dag die het kunnen verwerken. Of in ons geval die er op maandag weer waren. De verwerking van het internetbankieren gebeurt hier tussen acht en vijf, tijdens kantooruren. Tot zover de techniek anno 2017. Positief omdenken: het schept wel werkgelegenheid.
In de winkels zie ik nog cheques voorbij komen. Die worden niet altijd meer even makkelijk meer geaccepteerd en soms moeten er wel drie handtekeningen op, maar je ziet ze nog wel. Dat in drievoud zie ik ook nog terug bij het doen van een aankoop. Ik dacht dat dit niet meer bestond op Curaçao, maar toch wel. Bij de eerst juffrouw geef ik mijn koopwaar af. Zij schrijft de bon. Bij de tweede juffrouw mag ik betalen en krijg ik een betaalbewijs en met dat betaalbewijs kan ik bij de derde juffrouw mijn koopwaar ophalen. Meer dan werkgelegenheid en enige vorm van nostalgie kan ik hier niet bedenken als positief punt.
Dat betalen anders gaat dan in Nederland mag duidelijk zijn. Hier geef je je pinpas af aan de mevrouw bij de kassa. Op de één of andere manier zijn altijd mevrouwen die achter de kassa zitten. Dus je geeft je pinpas af en zij stopt hem in het apparaat om te swypen. Hoe vreemd staat dat in Nederland als je daar bent. Daar doe je dat allemaal zelf, dus de eerste paar keer dat je je pas afgeeft krijg je vooral veel medelijdende blikken. Arm vrouwtje, ze snapt het niet denken ze, of ze dichten mij enige vorm van zwakzinnigheid toe. Waarom zou ik anders vrijwillig mijn pinpas afgeven aan de kassière. Maar ook hier krijg ik medelijdende blikken. Zo gingen wij een contract aan met een televisie aanbieder. Een contract van minimaal een jaar. Daar teken je voor. Maar na ruim een maand hadden we geen beeld meer. Er kwam een mannetje langs en die mat de hele boel door en kon enkel constateren dat alles het gewoon deed, en dat wij mogelijk niet betaald hadden. Enigszins verbaasd toog ik naar het kantoor, in de veronderstelling dat de fout bij hen lag. Ik had immers getekend, zij zouden het automatisch inhouden elke maand. Maar niets is minder waar. In het kader van de werkverschaffing moeten wij zelf de opdracht geven tot betaling. Dus we bankieren old skool via internet. 

déjà vu

Ik heb ooit gelezen dat een déjà vu niets meer is dan kortsluiting in je hersenen. Als een beeld vanuit je ogen eerst naar een plek in de hersenen gebracht worden waar je je bewust van wordt, dan wordt dit beeld daarna opgeslagen. Bij de déjà vu wordt het beeld eerst opgeslagen voordat je je er bewust van bent. En dan ontstaat er verwarring in je hersenen. Je kan je niet meer herinneren wanneer je iets hebt  meegemaakt. Regelmatig bevind ik mij ergens en ervaar ik zo’n déjà vu moment. Of ik mij zorgen moet maken over mijn kortsluitende hersenactiviteiten weet ik niet. Ik stel mijzelf gerust met de gedachte dat iedereen dit met enige regelmaat meemaakt. Ook honderdjarigen. Zij waarschijnlijk net iets vaker dan jongere mensen, hoewel daar ook enige vorm van alzheimer aan ten grondslag kan liggen. Vroeger geloofde ik heilig in een meer spirituele betekenis van het gebeuren. Daar ben ik wat nuchterder in geworden. Op dit moment leven wij in een soort van permanente déjà vu. Bij aankomt op Curaçao in augustus waren wij al direct op zoek naar woonruimte en die vonden wij redelijk snel. Het duurde nog even voordat we in het huis konden, maar achteraf gezien verliep dit goed. Het zoeken naar een auto had ook prioriteit in die periode, net als wennen aan de nieuwe baan in een nieuwe werkcultuur. Nu zijn we zes maanden verder en het hele circus is weer opnieuw begonnen. Een totale déjà vu onttrekt zich aan ons voorbij. Onze huurbaas zei totaal onverwacht en onredelijk de huur op waardoor wij genoodzaakt waren om andere woonruimte te vinden. Gelukkig vonden we die nu ook snel, maar meteen verhuizen kon contractueel niet, dus we leven weer tussen de dozen en zullen dadelijk opnieuw een huis moeten gaan inrichten en we zullen opnieuw moeten gaan wennen aan een andere buurt. Waarbij onze zoon zich hardop afvroeg bij het inpakken van een paar dozen: als we dan toch moeten verhuizen, kunnen we dan niet gewoon terug naar Nederland? Arm kind, hij moet weer schakelen. Hij déjàvuut wat af. Naast de nieuwe woonruimte ontdekten wij dat één auto bere onhandig is als er twee mensen gaan werken in totaal verschillende richtingen, dus de zoektocht naar een tweede auto werd gestart en met goed gevolg afgelegd. En om het plaatje compleet te maken ben ik na lang wachten begonnen op een andere school, dus het wennen aan een andere schoolcultuur deed wederom zijn intrede. Gelukkig went het allemaal snel, dus de periode van déjà vu duurt steeds korter. Ik ga er ook vanuit dat dit binnen dit fenomeen van kortsluiting in mijn bovenkamerherinneringen maar één keer herhaald worden. Vanuit die gedachte kunnen we over een paar weken dus even rustig adem halen en gaan settelen en borgen.


kabinet

Bij het schrijven van deze column is het meer dan waarschijnlijk dat het kabinet gaat vallen. Het voelt als een spel waarin ontzettend vals wordt gespeeld, met uiteindelijk enkel verliezers. Want wie behartigt nog het landsbelang, als persoonlijk gewin vooraan staat? We zitten er met onze neus bovenop en kunnen het niet veranderen. Er zijn zoveel mensen die nu wanhopig de koppen bij elkaar steken om te kijken of er nog iets te redden valt, en er zijn net oveel mensen die staan te juichen om het stokje over te nemen. Het stokje dat nog niet aan dirigeren toe is gekomen. Het stokje dat nog aan het roeren was om van de brij een geheel te maken. Het stokje dat nog geen kans heeft gekregen of heeft genomen om zich te bewijzen naar het volk. Na de verkiezingen in oktober was ik blij om te lezen dat er een kabinet was gevormd waar ik mij wel in kon vinden. Ik had goede hoop op vele verbeteringen, maar vooral op stabiliteit. Een stabiele regering voor een paar jaar. Soms kijk ik met angst naar het journaal en voel een innerlijke onrust ontstaan. Zoveel ellende, zoveel misgunnen naar anderen, zoveel onbegrip. Niet alleen op ons eiland, maar ook in de rest van de wereld voelt het soms instabiel. Veranderingen beginnen bij jezelf, dus ik hoopte op stabiliteit op ons kleine eiland, dat zou al een begin zijn. En toen kwam de Amerikaanse verkiezing. En toen won Trump. Ik heb hem een eerlijke kans gegeven, door te denken, misschien valt het wel mee met zijn ideeën, maar niets van zijn ideeën valt mee. Sterker nog, het lijkt alleen maar erger te worden. Niet eens meer elke dag hoor ik iets wat mij doet verbazen, soms gebeurt het elk uur. Ik hoor op het journaal ook nu verhalen die mijn angst inboezemen. Waar gaan we heen met elkaar? Trump lijkt alleen de scepter te zwaaien. Hoe lang kan dat nog? De wereld wordt er mijns inziens niet stabieler op. Ik hoor en lees onvrede vanuit het Midden-Oosten maar ook vanuit Mexico, het zuiden. Zelfs vanuit de Verenigde staten zelf. En dan komen in Europa ook verkiezingen. Zo heeft het Verenigd Koninkrijk al besloten dat een Brexit voor hen de beste optie is en wint Wilders met zijn PVV volgens de peilingen straks de verkiezingen in Nederland. Frankrijk en Duitsland volgen later in het jaar. Ik mis Tinkerbel met haar magisch poeder. Ik mis Harry Potter met zijn toverstaf. Ik mis de gave om zelf spreuken uit te spreken. Ik vraag niet veel. Enkel een stokje, een roerstaafje eigenlijk, meer is het niet. Maar het staafje om af en toe even te mogen roeren als er op lokaal of op wereldniveau verschuivingen plaatsvinden op politiek gebied waar ik angstig van wordt. Dan kan ik even roeren zodat alles weer op zijn plek valt in die grote pan waarin we ons veilig moeten voelen. En mocht er echt niets meer te roeren vallen, dan breng ik het op smaak en neem af en toe een hapje. En als ik dan per ongeluk de president van Amerika een keer inslik hoop ik dat ik mij niet verslik, zodat ik toch weer kan roeren in de ruimte die is ontstaan. 

kusje erop

Kusje erop en over. Hoe vaak hoorden we dat niet als kind als we weer eens gevallen waren? En het hielp echt. De pijn verdween als sneeuw voor de zon. Inmiddels zijn we ouder en wijzer en laten we ons niet meer zo makkelijk om de tuin leiden. Hoewel we het als ouder wel blijven toepassen op onze kinderen zien we het in groter verband ook gebeuren. Insel air, onze nationale noodlijdende vliegmaatschappij, het was gevallen en kon zelfstandig niet meer opstaan. Het figuurlijke kusje van de overheid laat de vliegmaatschappij nog wel opstaan, maar of het ooit nog zal gaan rennen is twijfelachtig. Daar zijn nog veel meer kusjes nodig. Ook overzees zien we de kusjes kunstgrepen. Trump is een bullenbak. Hij is de pester en intern wordt er veel gekust en gesust, maar veel helpt het nog niet. Een luchtkusje wordt hier en daar toegevlogen, maar fysiek landt er geen een. Hulp van buitenaf zal voorlopig nog niet verwacht worden, niemand durft zich eraan te wagen. Zuid-Amerika en het Midden-Oosten zullen geen kusjes uitdelen en Europa wacht nog af.  Het Verenigd Koninkrijk had vorig jaar al een vooruitziende blik en besloot met een Brexit het heft in eigen hand te nemen, waardoor een mogelijk bezoek van Trump aan Engeland niet volgens traditie zal verlopen. Mogelijk dat de verkiezingen in Nederland, Frankrijk en Duitsland mogelijkheden bieden. Eens kijken wie er dan kleur gaat bekennen. Op dit moment nog niemand, het kost ze het premierschap. Het blijft een spel van vaagheden en dubbele beloftes. Kleur bekennen is op Curaçao wel gebeurd. Nadat dat eerst letterlijk gebeurde tijdens de verkiezingen in oktober zagen we het in de maanden daarna in figuurlijke zin voorbij komen. Het kabinet was in volle gang om zich stabieler te profileren toen er een afsplitsing plaats vond. Een gapende wond is ontstaan die met een kusje erop niet te helen viel. Zelfs een pleister wilde in dit geval niet werken. Hier zal een groter gaasverband zijn werk moeten gaan doen. De eerste zwachtel is gelegd en er zullen nieuwe verkiezingen komen in het voorjaar. Wie waar voor staat is nu pijnlijk duidelijk geworden, er kunnen geen loze beloftes meer gedaan worden in de campagnes. De tijd is te kort. Het kabinet is gevallen. Kusje erop en de pijn is over klinkt nu wrang en hinderlijk kinderlijk. Hoewel met het kinderachtige gedrag dat sommige politici hebben laten zien zouden we mogen denken dat het denkbeeldige kusje de oplossing is voor al het politieke leed. Niet alleen op Curaçao, maar ook elders in de wereld. Ach wie weet, helpt het toch. Mwah. Kusje erop.


remigreren part 12

Ik weet niet of het al jaren aan de gang is of dat het iets is van het laatste half jaar, maar in de zes maanden dat ik hier nu woon ben ik al naar vijf begrafenissen geweest. En dat hadden er meer kunnen zijn, maar een aantal vielen onder ongunstige werktijden. Het zijn niet allemaal hele oude mensen geweest, hoewel die er wel bij zaten. Bij de één was het enkel condoleren, bij de ander zaten  we een uur bij elkaar, troostend en lachend te genieten van het leven en de mooie verhalen die rondgingen over de overledenen. In Nederland had ik zelden een begrafenis. Als het er twee op jaarbasis waren, dan was dat veel. Ik probeer mijn man uit te leggen dat het hier gewoner is om bij een begrafenis aan te treden dan in Nederland. Het is daar toch wat onpersoonlijker dan hier. Je wordt persoonlijk uitgenodigd en zonder rouwkaart haal je het niet in je hoofd om ongevraagd aan te schuiven bij een crematie of kerkbegrafenis.
Hier staan de rouwadvertenties in de krant en als je overledenen of diens familie maar enigszins kent dan ga je er naar toe. Ik hou vol om mijn man uit te leggen hoe ik in relatie sta met de overledenen. Soms is het heel eenvoudig: ik zat bij hem of haar in de klas. Maar soms gaat het Curaçao style en ben ik even bezig. Deze mevrouw was vroeger de vrouw van mijn aangetrouwde (weduwnaar) oom  en hoewel hij allang is overleden, hebben we altijd contact gehouden met haar kinderen uit haar eerste huwelijk en voor hen ga ik erheen. Hij vraagt nog wel eens of ze aardig was, maar dat doet er niet toe vind ik. Aardig of niet aardig, je gaat.
Om te komen op de plaats van bestemming van rouwen heb ik houvast aan deze zelfde Curaçaose manier van uitleg. Crematoria waren er vroeger nog niet. En er zijn hier en daar wat nieuwe rouwcentra bij gekomen. Bij de rotonde van de Brievengat ga je naar het SDK, daar ga je naar rechts, en voorbij het Festival Center is het ongeveer. Geen straatnaam, geen huisnummer, maar wegaanduidingen die je tegenkomt. Dit loopt overigens niet altijd even goed af. Een oom die al vele jaren in Nederland woont was op vakantie op Curaçao toen hij hoorde dat een neef was overleden.  Natuurlijk zou hij daar ook heen gaan en met de bekende route aanwijzing was het hem gelukt om nog net op tijd aan te komen. Te laat voor een kort condoleren, dus de hele mis uitzitten achter in de kerk, om er tijdens de mis achter te komen dat hij toch echt bij de verkeerde begrafenis was aangeschoven. 
Mijn man probeert de gewoonte over te nemen en doet zijn best om aan mij uit te leggen waar hij is door gebouwen te beschrijven die hij tegenkomt. Ik hou de gewoonte in eer door het mijn man uit te leggen als ik weer iemand moet missen wanneer ik de krant opensla.


remigreren part 11

Ontvrienden is een stom woord. Tot voor een paar jaar geleden bestond het woord niet eens. Ik vond al dat ontvrienden altijd een beetje overdreven. Het kwam wel eens ter sprake en ik vond de ge-ontvriende meestal een beetje sneu. Wat gaf dat nou, dat die ex-vakantie vriend van toen je ontvriend had. Alsof je hem nog dagelijks sprak. Facebook was toch vooral leuk, een paar vrienden meer of minder maakte niet uit. Tot het mijzelf over kwam. Een paar keer ben ik ontvriend. Beide keren kwam ik daar per ongeluk achter. Ik heb ook beide keren gevraagd wat de reden was van deze ontvriending, maar tot op heden heb ik daar geen reactie op mogen ontvangen. Blijkbaar ben ik dusdanig ontvriend dat mijn berichten niet meer binnen dringen tot de ander. In beide gevallen heb ik inderdaad mijn schouders opgehaald en heb ik gedacht, ach, zoveel contact hadden we voor facebook ook niet. Het geeft niet. Maar de laatste ontvriending deed wel wat met me. Een ex-collega, ik dacht inmiddels vriendin ontvriende mij, een tijdje nadat we op Curaçao waren aangekomen. Ik vond dat zo vreemd. Ook aan haar vroeg ik direct naar haar reden. En zij antwoordde wel. Zij had zich door mij, de laatste maanden voor ons vertrek in Nederland, verwaarloosd gevoeld. Ik had niet de moeite genomen om bij haar langs te komen om haar gedag te zeggen, ik had niet de moeite genomen om persoonlijk te bellen om haar gedag te zeggen. Dat ik voor niemand tijd had die laatste maanden mocht niet meer baten. Dat mijn belletjes geen gehoor kregen in die laatste maanden werd niet meer geaccepteerd. Dat ook zij niet de moeite had genomen om bij mij langs te komen heb ik niet meer van haar vernomen. Feit bleef dat ik niet was langsgekomen en dat stak mij. Ja, ik ben degene geweest die weg wilde gaan, en ja dat heeft mij ook verdriet gedaan, ondanks dat het mijn eigen keus was, maar dat een vriendschap zo makkelijk opzij gezet kon worden, dat had ik niet voor mogelijk gehouden. Van andere immigranten hoor ik soortgelijke verhalen. Schrijnender zelfs. Dat zussen, broers, maar ook ouders zich hebben gedistantieerd van hun kinderen. Om het gemis minder pijnlijk te maken? Ik weet het niet. Het blijft gek om mensen met wie je veel deelde nu niks meer kan vertellen. Mails blijven onbeantwoord en facebook reageert niet meer. Deze ontvriende had in ieder geval nog het fatsoen om uit te leggen waarom ze mij ontvriend had. De anderen zal ik in de loop der tijd nog wel eens tegenkomen. Het eiland is te klein, en de kennissenkring te beperkt. Ik ben benieuwd wat voor verhaal er komt. Het is ook zo onpersoonlijk en makkelijk. Eén druk op de knop en ik ben je vriend niet meer. Wees dan zo mans en vertel het mij recht in mijn gezicht, zodat ik ook mijn zegje kan doen. Dat heet een gesprek. Daarbij pleit ik voor een knop op facebook die ontvriending ongedaan kan maken. Lijkt me lachen. Geef ik er nog een smiley bij ook. J

paarden parade

Carnaval is weer in alle hevigheid losgebarsten. En ik geniet ervan. Nadat ik vorig jaar al heb mogen voorproeven houdt niets mij meer tegen dit jaar heb ik besloten. Ik wil alles volgen en alles meemaken. Helaas gooide mijn slechte timing al meteen roet in het eten. De jump-in waar ik heen wilden was uitverkocht. Stiekem was ik er niet heel rouwig om. Ik lag vroeg in bed en vond dat de volgende ochtend heel fijn. Dan de paardenoptocht. Nog nooit gezien, dus daar wilden we wel heen. Na lang puzzelen en met de hulp van derden wisten we uiteindelijke hoe laat die zou beginnen en waar de paarden zouden lopen. Nu weet ik dat op Curaçao tijd een relatief begrip is. Zo weet ik uit eerste hand dat een afspraak bij een specialist om negen uur in de ochtend, gerust om drie uur in de middag kan plaats vinden. En ondanks gemopper van de wachtenden lijkt dit fenomeen van disrespect naar de patiënten maar niet te willen veranderen. Sterker nog, als je te hard moppert hoor je nog wel dat je geluk moet hebben dat de specialist überhaupt komt. Er zijn er ook bij die helemaal niet op komen dagen. Dat je als patiënt vrij hebt moeten nemen van je werk doet er niet toe. Dat je als patiënt uren en uren zit te wachten doet er evenmin toe. Dus ik had al rekening gehouden met vertragingen en wachttijden. Op de tijd dat het zou beginnen waren wij bij de aanvang van de parade. Er waren al een heel stel paarden. Sommigen al helemaal klaar, opgetuigd om te vertrekken, anderen nog niet gezadeld waarbij de rijder rustig met een biertje in zijn hand naast het paard stond te kletsen. Sommige paarden werden ingereden wat een bijzonder goed idee leek, gezien het temperament van het paard. Driftig en schuimend bewoog het dier zich te snel van links naar rechts. De rijder moest zijn uiterste best doen om het paard in bedwang te houden. Op gepaste afstand hebben we genoten van dit spel tussen dier en rijder, waarbij het dier uiteindelijk moest toegeven aan zijn rijder. Na een klein uur van rondlopen en aanschouwen leek er nog geen begin gemaakt te worden van enige stoetvorming. Ik hoorde wel een mevrouw roepen dat ze echt om twee uur zouden beginnen, maar dat streven was al een uur gepasseerd. Wij hebben niet meer op het begin gewacht. Jengelende kinderen en een zinderende hitte maakten dat ik smachtte naar de verkoeling van de zee. Ik ga er vanuit dat er vergunningen zijn afgegeven voor alle parades, optochten en dergelijke die deze dagen voorbij komen op straat. Dat houdt in dat de wegen tijdelijk worden afgesloten. Om te voorkomen dat de parade afgeblazen zou worden, omdat de straten weer vrij gegeven moesten worden aan het verkeer, vermoed ik dat ze de paarden in volle galop door de straten hebben laten rennen. Schuimend en zwetend van begin tot eind. Dus ook deze hebben we gemist. Two down, so many more to go. 

remigreren part 10

Toen we in ons huis trokken stonden we voor de keus of we op gas wilden gaan koken of elektrisch. Wij hadden één van de weinige huizen op het eiland waar geen gasaansluiting was aangelegd. Voor beiden is wat te zeggen. We hebben ook serieus nagedacht wat voor ons de beste optie zou kunnen zijn. Maar gezien het elektriciteitsnet dat Curaçao heeft, met de daarbij behorende frequente  uitvalmomenten leek het ons verstandiger om op gas te gaan koken. Daar komt bij dat ik ooit in Nederland noodgedwongen op elektriciteit heb moeten koken en daar werd ik niet vrolijk van. Allemaal nieuwe pannen moeten aanschaffen, maar het koken duurde ook minstens twee keer zo lang. Dus we waren er redelijk snel uit. Wij gingen voor gas.
En ook nu moesten we weer nadenken. Hoeveel flessen wilden we? Er stond niets bij het huis. Er was geen leiding aangelegd.
De ervaring had mij geleerd dat twee flessen noodzakelijk was. Mocht de eerste fles leeg raken, dan had je nog genoeg tijd om de lege fles te ruilen voor een volle, terwijl je gebruik maakte van de tweede fles. De ervaring had mij ook geleerd dat als je daar samen geen goede afspraken over maakt, en je beiden denkt dat de ander de fles wel zal laten ruilen voor een volle fles, je voor een gedwongen feit komt te staan dat je een paar dagen tot weken buiten de deur moet eten of veel moet barbecueën.
Dan restte ons alleen nog de vraag, willen we grote flessen of kleine flessen? Het grootste dilemma in deze kwestie was de prijs. De aanschaf van grote flessen zou ruim zeshonderd gulden gaan kosten. Kleine flessen een stuk goedkoper. We zouden voor de kleine variant gaan en op termijn over gaan stappen op grotere flessen. We zetten een oproep op internet voor een kleine fles en op Suffissant wilden we een tweede fles gaan kopen. Helaas bleek bij navraag dat er geen kleine flessen te koop waren. Al een jaar niet. Met de papieren in mijn hand om dan toch maar oor de grote flessen te gaan gingen we weer naar huis. Het aanvragen zouden we over het weekend heen tillen. En net in dat weekend vonden we een goede kleine fles via internet, bij familie notabene die er nog één hadden staan.

Eén van de voordelen van getrouwd te zijn met een zeer handige klusmanechtgenoot is dat hij het gasfornuis zo had aangesloten op de gasfles en we zelf konden koken. Met liefde hadden mijn ouders al een paar weken voor ons gekookt, maar zelf koken was ook weer heerlijk. En we koken er op los. Al maanden. We wisten van te voren niet precies hoe lang zo’n kleine gasfles mee zou gaan, dus nu spelen we een soort van Russisch roulette. Hoe lang zal het nog meegaan? Wanneer is ons gas op? Hoelang gaat het dan duren voordat de fles omgeruild kan zijn? Wil mijn moeder nog een keer voor ons koken of wordt het veel barbecueën? Jinks ik nu mijn gastoevoer door dit op te schrijven?