woensdag 30 oktober 2013

haren

Elke keer als ik bij de kapper kom hoor ik het weer. Wat heeft u toch prachtig haar, zo veel, zo dik en dan die krullen. Ik kijk in de spiegel en ik kijk naar de kapper en vraag: welke krullen. Voor Nederlandse begrippen heb ik dus krullen. Ze willen me allerlei smeersels aansmeren die daarbij horen, van speciale shampoos tot föhns met ronddraaiende opzetstukken, speciaal voor krullend haar. Maar ik heb helemaal geen krullen zeg ik. En dat zie ik dus verkeerd blijkbaar. Ze laten me zien dat het krult, ja, als het nat is zie ik het ook. Maar zodra de borstel er een keer doorheen is gegaan ben ik de krullen kwijt hoor. Dan hangt het sluik naar beneden.
Rond mijn voorhoofd groeit mijn haar minder hard dan elders op mijn hoofd lijkt het wel. Daar pluist mijn haar af en toe. Nu ik beter heb leren kijken door de kapper lijkt het wel te kroezen hier en daar. Ook dat zou kunnen, mijn opa had immers kroeshaar. Ik heb dus eigenlijk van-alles-wat-haar. Sluik, krullen, kroezend, in model, uit model, bruin, donkerbruin, bijna zwart, en ja helaas ook grijs. De bezoekjes aan de kapper zijn inmiddels opgenomen in de vaste uitgaven per maand.
Voor mijn man hoeft het niet zo hoor, en die heeft makkelijk praten aangezien er al jaren niet veel meer groeit bij hem op zijn hoofd. Die geeft aan dat mooi grijs ook echt heel mooi kan zijn. En dat vind ik ook, maar niet nu op mijn leeftijd. Ik zie me al staan op het schoolplein om mijn zoon op te halen. Ze zouden me eens aan kunnen spreken met de oma van. Nee, dat grijs moet nog maar even op zich wachten. Ik ga me nu maar concentreren op die krullen. Ik ben overstag gegaan en heb speciale shampoo gekocht en mouse voor na het wassen. Deze mousse garandeert dat de krul zichtbaar wordt en blijft. Wel de hele dag. Als ik dan toch kroezend, krullend haar volgens de kapper heb, dan wil ik dat wel graag zien. Ik hou van krullen. Kom maar op, ik ben er klaar voor.
Helaas, de speciaal gekochte middeltjes doen niet wat er op de verpakking staat. Ze staan nu in de kast te verstoffen. Ze doen niets voor mijn haar. Hooguit voor mijn portommonaie, die is weer wat lichter geworden. Net als mijn vertrouwen in kappers, met hun mooie praatjes.

Ik kan mijn haren wel uit mijn hoofd trekken dat ik er weer ben ingetrapt. Zou overigens wel meteen de oplossing zijn voor het grijs-krul-pluis probleem. 

zaterdag 19 oktober 2013

slecht nieuws

Meestal heb ik wel iets lolligs te vertellen of een kritische noot over het een of ander. Een heel enkele keer is mijn verhaal ernstig van aard. Zo ook deze keer. Ik zit te ver weg van het eiland. Een kleine 10.000 kilometer te ver weg.  Om precies te zijn 8630 kilometer. Of 12 uur vliegen.
Dat je 10.000 kilometer ver weg woont kan ineens zeer pijnlijk worden. Je houdt er altijd rekening mee, maar dat gehate telefoontje waar je altijd op voorbereid bent werd ineens werkelijkheid. De telefoon ging en in het scherm kon mijn man zien dat het mijn ouders waren. ‘Schat, je ouders aan de lijn’, zegt hij terwijl hij met de telefoon naar mij loopt. Ik kijk op één van onze klokken, die altijd op Curaçao tijd staat en zie dat het half vijf in de ochtend is. Foute boel. Het enige dat ik nog bedenk is: wie krijg ik aan de lijn want dan is het mis met de ander. En ja hoor. Mijn vader ligt in het ziekenhuis. Wat haat ik het om dan in Nederland te zijn.
En wat een onrust maakt zich van mij meester. Moet ik er heen? Of niet? Hoe erg is het? Hoe betrouwbaar zijn de berichten die ik doorkrijg? Ik heb er alle vertrouwen in dat mijn moeder de berichten goed doorgeeft, maar ook zij is afhankelijk van de artsen en van wat zij zeggen. Nog een keer denk ik: moet ik erheen? Het is een emotioneel heen en weer geslinger en ik kom er niet uit. Als ze in Nederland hadden gewoond had ik er geen seconde over getwijfeld. Ik was in de auto gestapt en naar ze toe gereden. Wel drie keer op een dag als dat nodig was geweest. Ik had zelf kunnen voelen en zien hoe het met hem zou gaan. Ik had mijn eigen conclusies kunnen trekken, nu ben ik afhankelijk van die van anderen.

Zal ik toch gewoon gaan? Dan haal ik me wel de woede van mijn moeder op de hals, want die vind het niet nodig dat ik kom. Maar goed, dat overleef ik wel. Ga ik dan voor mijn vader? Voor mijn moeder? Of ga ik enkel voor mij? En mag ik dan egoïstisch zijn op zo’n moment? Ik wacht nog even af wat de artsen vertellen. Ik bekijk het van dag tot dag, terwijl ik de site van de vliegmaatschappijen vast in de gaten houd. Getverderrie, wat woon ik toch ver weg en wat wordt dat toch pijnlijk zichtbaar op zulke momenten.  

zondag 13 oktober 2013

Erwtensoep

Ik wil hier eigenlijk niets missen van alle activiteiten die er zijn voor Antillianen. De feesten in Hoogstraten België, dia di Bonairu, zomercarnaval in Rotterdam, maar ook kleinere activiteiten georganiseerd door het Antilliaans netwerk dat er is, bijvoorbeeld een concert van de broers Martina of een lezing van deze of gene. Ik kan niet overal bij zijn, daarvoor heb ik niet genoeg tijd, maar zin is er altijd. Ook heb ik hier altijd zin om iets te eten wat van de Antillen afkomt. Gisteren had ik een feestje waar Banda Bou catering ook was. Omdat ik heel moe was, wilde ik vroeg naar huis, maar ik zag dat de catering bezig was met shaving dishes, dus ik wist, er komt eten. Ik ben iets langer gebleven. Dat was het mij wel waard. De kans om lekker te eten laat ik mij niet ontnemen en met een heerlijk broodje stoba die galiña in mijn buik ben ik naar huis gegaan. Ik vraag mij wel eens af of ik dat ook zou hebben als ik weer op Curaçao zou wonen. Ik kan daar niets bij bedenken. Een hele avond Nederlandse hapjes eten. Erwtensoep, rookworst, balkenbrij, rauwe andijvie stamppot. Hoe lekker ik enkele van deze dingen ook vind, ik moet er niet aan denken om daarvoor langer op een feestje te blijven. Ik kan mij zo voorstellen dat als je al weer langer op Curaçao woont dat je het dan misschien wel hebt. Of voor Nederlanders die al heel lang op het eiland wonen misschien? Nu vind ik eten heerlijk, maar ook in Nederland zou ik niet wachten op de hapjes uit de frituur die nog zouden komen. Een bitterbal kan mij niet bekoren.
Toen ik nog op Curaçao woonde riep ik bijvoorbeeld ook altijd dat ik wilde dat de Hema er zou komen. Ik zou dat nu  niet meer roepen. Als ik daar ben wil ik niet ook de Hema zien. Die zie ik hier al in ieder dorp, vaak meerdere vestigingen in een dorp. Ik wil graag andere winkels zien. Ik denk dat dat met eten en markten en muziek net zo is. Als ik hier op elke hoek van de straat stoba kan kopen, en empana’s en pastechi’s, dan is het vast niet meer zo speciaal als dat het nu is voor me. Ik koester dus mijn momenten dat ik ervan kan genieten. Ik koester de evenementen waar ik tijd voor heb en geniet van de muziek die ik hoor, de hapjes die ik eet en de mensen om me heen. Dat ik daarbij voor lief moet nemen dat ik soms maanden alleen mijn eigen gebakken probeersels, lees: mislukte empana’s kan eten, dan is dat maar zo.
En mocht ik ooit gaan twijfelen of ik dit op Curaçao ook belangrijk vind, dan zal ik dat daar eens onderwerpen aan een test. De bitterballentest. Of het erwtensoepfestijn. Kijken of balkenbrij ook goed te bakken is op de barbecue

zaterdag 5 oktober 2013

Bolletjes

Bolletjes en douane personeel zijn twee variabelen die je niet vaak samen tegen wil komen. Niet in letterlijk zin, maar ook figuurlijk niet. Zo is de douane toch een volk apart. Je hebt ze erbij die vriendelijk en behulpzaam zijn, maar er zijn er ook bij die je ronduit onbeschoft behandelen. Zo kwamen wij jaren geleden terug van een vakantie van Curaçao. Mijn stiefkinderen waren voor het eerst mee en vonden alles rondom het vliegen net zo leuk als spannend. Dan denk je dat je al een beetje bent gewend als je weer terug vliegt, maar niets is minder waar. Bij aankomst op Schiphol wachtte ons nog een nare verrassing. We liepen het vliegtuig uit, gechaperonneerd door de bekende ‘niet’ mee reizigers. De altijd in spijkerbroek en T-shirt geklede man, van rond de vijfendertig jaar. Beetje ongeschoren met een rugzak bij zich. Hij staat op de een of andere manier altijd net na de slurf waar je doorheen loopt. Zijn opdracht is duidelijk, meelopen met diegene waar ze een tip van hebben gekregen. Een tip van het cabine personeel. Zij tippen vreemd gedrag van de passagiers door, bijvoorbeeld meneer X heeft de hele reis niet gegeten, of mevrouw Y moest wel heel vaak naar het toilet. Waarschijnlijk kijken ze tegenwoordig met een schuin oog mee wat je op je I-pad aan het doen bent om ook dat door te kunnen geven. Alles wat afwijkend gedrag is word doorgegeven. Door mee te lopen, is het voor de douane duidelijk dat die persoon of personen extra gecontroleerd moeten worden. Een extra controle op drugs of ander smokkelwaar. Op die vlucht stonden ze er ook, ze liepen niet direct naast ons, maar liepen met de grote groep mee. Bij de paspoortcontrole was er nog niets aan de hand, maar niet veel later stonden er een paar douane ambtenaren in een smalle gang. Ze hadden een soort van sluis gemaakt waar wij alle driehonderd en nog wat vakantiegangers doorheen moesten. Dit werd niet vriendelijke gevraagd, maar hardop gecommandeerd. En hoe! ‘Mannen rechts, vrouwen links’. Meer werd er niet gezegd. Dat was het. We werden allemaal gefouilleerd. Wij keken elkaar aan en kregen ter plekke hele vervelende associaties. Waar was dat nog meer dat mannen en vrouwen zo ruw gescheiden werden en waar vragen stellen niet werd getolereerd. Met die ervaring van de douane in mijn achterzak houd ik mij meestal wat gedeisd. Je kunt ze beter te vriend houden, die mensen van de douane. Wat een verademing was het de afgelopen keer op Curaçao. Bij vertrek moesten wij door de scanner heen. Mijn zoontje heeft zijn knuffelaap in zijn handen en kijkt met grote ogen naar de scan. Hij wil er niet alleen door. De douane beambte helpt hem vriendelijk en zegt: ‘Kom maar jongen, het is niet eng’. Waarop mijn zoon zegt: ‘Nee, dat weet ik, en mijn aap heeft alleen maar bolletjes in zich, dus die mag er ook wel door he’.