zaterdag 26 januari 2013

Mijmeringen


Naarmate ik ouder word, merk ik dat ik melancholischer word. En niet alleen ik, ook mijn vrienden om mij heen. Alsof we nu pas doorhebben dat het leven eindig is. We maken bewust en onbewust de balans op. Wat hebben we tot nu toe gedaan, wat willen we nog doen. Gaat dat nog lukken? Doen we dat hier of gaan we terug? Ik heb jarenlang geroepen dat ik hartchirurg zou willen worden. Kijk, dat is zoiets, dat gaat niet meer lukken. Dat moet ik niet willen. Niet voor mijzelf, om nog zoveel jaren te moeten gaan studeren voor zoveel geld, maar ik moet dat zeker niet willen voor die arme mensen die een hart operatie nodig zouden hebben. Ik zou geen beste arts zijn. Als ik de opleiding medicijnen al zou halen, dan zou dat met magere zesjes zijn. Niet genoeg voor een nieuw hart.
De balans opmaken hoor ik veel vrienden doen. Curaçaose vrienden in Nederland spreek ik daarover. Een terugkerend ding is altijd weer: blijven we in Nederland wonen of gaan we terug. Eigenlijk zegt iedereen dat ze terug willen. En toch blijven we hier. We kiezen voor veiligheid en zekerheid.
Maar ondertussen luisteren we steeds vaker naar de muziek van de Antillen, niet alleen de merengue’s van welleer, we kunnen nu ook de walsen, mazurka’s en danza’s waarderen. We lezen de kranten online, we lezen de boeken van bekende auteurs van de Antillen. Boeken die we op de middelbare school moesten lezen. Toen wilden we niet, maar moest het. Nu hoeft het niet en willen we het.
We kijken naar foto’s van vroeger en halen herinneringen op. We hebben het over vrienden van vroeger waar we al in geen vijfentwintig jaar contact mee hebben gehad, alsof het nog steeds beste vrienden zijn.  We organiseren reünies met vrienden van toen. We koken de heerlijkste gerechten met kruiden die we bij de toko halen. Steeds vaker en steeds meer. 
Bij elke mijmering, of dat nu onder het eten is, of bij een gezellig samenkomen van vrienden, maak ik toch steeds weer de balans op. Wat heb ik tot nu toe gedaan? Wat wil ik nog doen? Moet dat hier? Of kan dat ook op Curaçao?
Ik vind dat alles kan op Curaçao. Zolang je er maar in gelooft. Mijn vrienden geloven dat niet allemaal, dat levert leuke gesprekken op, waarbij we aan het eind van de avond allemaal voor ons uit staren. Luisteren we naar de Caribische klanken uit de stereo,  de schaal met pasa palu’s die komt nog eens voorbij. Totdat de stilte doorbroken wordt met een: Ken je die en die nog? Van je weet wel. Die zat ook bij ons op school. Die haalde in de pauze altijd een johny cake bij de snèk. En zo kabbelt de avond voort, zo gaat het leven verder en tellen we er al gauw weer een paar jaar bij op, voordat we ons de vraag stellen: wat hebben we tot nu toe gedaan? Wat willen we nog doen? Doen we dat hier of gaan we terug? 

maandag 21 januari 2013

wandelen


De feestdagen zijn weer voorbij. De vele kerstdiners ook. De kilo’s zijn gekomen. Om te blijven vermoed ik. Nu kan ik natuurlijk wel gaan sporten. Het zou een goed voornemen zijn, maar gezien mijn ervaringen van vorige jaren , een kansloos verhaal. De sportschool werd almaar rijker van mijn contributie en mijn conditie ging niet vooruit. Na drie keer zeer fanatiek aanwezig zijn had ik de vierde keer toch wel een hele goede smoes. En de vijfde keer een nog betere, en de zesde hoef ik niet meer uit te leggen. Hoewel ik dus niet meer naar die sportschool ging kon ik het abonnement nog niet opzeggen, dat had ik voor drie maanden afgesloten.
Op Curaçao ging ik nog wel eens lopen bij Corédor. Gezellig met een paar vriendinnen of met mijn ouders. Dat lopen was meestal een avondvullende bezigheid. Niet alleen de beenspieren werden daarbij in werking gezet, ook de kaakspieren. Er werd een hoop gekletst en besproken. Niet alleen met de mensen waarmee ik kwam, nee, vooral met iedereen die ik tegen kwam.
Het leek wel of heel Curaçao aan de wandel was in de avond. Om de paar meter kwam je wel weer een bekende tegen. Die liepen ook weer met vrienden, dus de week erna waren die vrienden ook jouw bekenden geworden.
Ik heb het hier wel eens geprobeerd. Wandelschoenen aan en lopen maar. Het begon goed. Al voordat ik de hoek om was had ik mijn eerste gesprek al gevolgd. De buurvrouw. Ze stond haar auto  op te ruimen. Nadat we dag hadden doorgenomen ging ik verder. Ik groette nog een paar buren bij het voorbij lopen van hun huis tot ik langs de maïsvelden liep. En daarna langs een paar weilanden met schapen. Nu vind ik lopen al niet leuk, maar a la, als ik dan bekenden tegenkom word het nog beetje leuk. Nu was de buurvrouw natuurlijk gezellig, maar meneer en mevrouw schaap zeiden zo weinig terug.
Een corédor zoals op Curaçao is hier niet. De vergelijking die er het dichtst bij ligt heet de sportschool. Zo’n gebouw waar je een abonnement voor moet afsluiten en waar je elke week jezelf in het zweet werkt, en toch is het anders. Ik heb hier groepslessen gevolgd. Dan lig je in een zaal met dertig vrouwen. Aan gepraat geen gebrek zou je zeggen, maar het moest stil zijn. Concentratie, adem in , adem uit. Denk aan je rugspieren, span die billen aan. Ik hoor het aan en zucht, ik kijk mijn buurvrouw aan en zij mij en we glimlachen lief. Dat is de enige beweging die mijn kaakspieren hier krijgen.
Al mijn goede voornemens ten spijt. Dit jaar zit sporten er niet in. Het kost mij alleen maar geld. Ik had mijn voornemen al voor de kerst gemaakt. Ik zou minder eten, dan hoefde ik ook niet naar die sportschool. Maar net als al die andere goede voornemens die mensen maken is deze ook mislukt. Misschien kan ik hem afschrijven op 2012. Dan heb ik nog een kans voor 2013. Ik zal eens een rondje omlopen, kijken of ik nog op goede ideeën kom.