maandag 24 oktober 2016

CNSJ

Een lang gekoesterde wens ging in vervulling dit weekend. Twee eigenlijk. We zijn naar het Curaçao North Sea Jazz Festival geweest. En dan nog wel op de avond met voor mij de mooiste line-up. De avond dat zowel Kasav optrad als Juan Luis Guerra.
Al vanaf de eerste keer dat het festival haar deuren openden riep ik vanuit Nederland, ooh, als ik daar toch eens bij zou kunnen zijn. En nu was het zover. Wat een happening en wat goed georganiseerd. De auto bij het Rif, met de bus naar boven. Gezamenlijk liepen we de berg af naar beneden richting ingang van het terrein. Kleine tuktuks reden af en aan om gasten van de bus naar de ingang te brengen. Ik wilde lopen, ik wilde voelen, ik wil het allemaal meemaken. Mijn voeten daarentegen protesteerden een klein beetje.
Omdat ik geen idee had wat de dresscode was ben ik op veilig gegaan met een zwart jurkje. Een zwart jurkje kan altijd, bij elke gelegenheid. En bij dat zwarte jurkje stonden die zwarte hakken ook zo leuk. En dat ging een hele tijd goed.
Bij de ingang werden de tassen van de dames keurig gecontroleerd. Er ging geen wenkbrauw omhoog toen de vrouw mijn tas inspecteerde. Maar mijn schatten lagen daar. Geduldig naast elkaar. Open en bloot te wachten tot later op de avond.
De optredens waren bij een groot podium, op een hoger gelegen deel van het terrein. Daar aangekomen zag ik tribunes en aangezien we vroeg waren zijn we eerst even gaan zitten om te genieten van alles en iedereen om ons heen. Mijn voeten waren blij met deze pauze. Ze gaven nu duidelijke signalen dat de zwarte hakken niet het beste idee van de avond vonden.

We stonden bijna vooraan bij het optreden van Kasav. Het was een goede plek om het optreden goed te kunnen volgen. Ware het niet dat mijn voeten nu duidelijk aangaven geen minuut langer op de hakken te willen staan. De tribune vond ik geen optie, maar ik was gelukkig voorbereid op dit moment. Met mijn tas onder mijn arm liep ik even naar de zijkant van het terrein om niet geheel in de kijker te staan om daar mijn schatten uit de tas te pakken. Een paar platte, makkelijke schoenen lagen op mij te wachten en werden groots onthaald door mijn voeten. Ook Kasav was blij met deze wissel, want ik heb kunnen swingen. En hoe, ik stond niet stil. Ook bij Juan Luis Guerra konden mijn voeten goed vooruit. Ook hier stond ik niet stil.

Al met al een hele goede keus om deze schatten mee te nemen deze avond. Hierdoor heb ik enorm kunnen genieten van de optredens. Doordat de hakken nu in de tas moesten was mijn tas iets gegroeid in omvang wat met zich meebracht dat ik bij het passeren van mensen soms vergat dat ik wat breder was dan aan het begin van de avond. Mijn tas heeft menigeen uit balans gebracht, wat weer goed gemaakt werd door de opzwepende klanken vanaf het podium. De mensen stonden niet stil. Een beweging meer of minder viel gelukkig niet zo heel erg op. En voor diegene die mogelijk een kleine blauwe plek heeft opgelopen door mijn tas, mea culpa, mijn voeten zijn u dankbaar voor uw begrip. 

bootbaai

Een lome warme middag op het strand van Mambo. Daar lagen we op een bedje te genieten van onze zoon die helemaal los ging op een groot luchtkussen paradijs dat ik het water ligt. We worden opgeschrikt door een enorm lawaai dat vanuit het oosten, over het water, onze kant uit komt. Een grote oceaan racer buldert met een lawaai van jewelste over het water heen. We kijken nog even door tot de wind het geluid vangt en wegneemt van ons.
En dan ineens zien we dat de racer de baai in is gevaren. Weliswaar met minder kracht en minder lawaai, maar hij is er toch echt. Hij manoeuvreert zich tussen de zwemmende mensen in om aan te meren op het zand. Hij is helemaal doorgevaren tot aan het strand. De zwemmers ontwijkend. Verbaasd vergaap ik mij aan dit tafereel in afwachting van de securities die hier ongetwijfeld iets van komen zeggen. Dit kan niet de bedoeling zijn.
De vaarders kunnen uitstappen zonder natte voeten te krijgen. Ze staan op het strand, zwaaien hier en daar en begeven zich vervolgens naar het zwembad waar ze uitgebreid en luid hun drankjes drinken. En ik ben nog steeds in afwachting van de security.
Ik zie mannen van in de veertig hun zonen roepen om te gaan kijken naar de racer. Er wordt met name gesproken over PK’s. Foto’s worden er gemaakt en daar komt eindelijke de security aanlopen. Nu gaat het er van komen. Nu zal hij zeggen dat dit niet mag en dat de eigenaar zijn boot zal moeten weghalen. Levensgevaarlijk is het, zo varen tussen de zwemmers door. Ik was blij dat ons kind op de luchtkussens allerlei capriolen aan het uithalen was en niet bij de boot in de buurt was. De security bekijkt de boot en gaat er vervolgens naast zitten. Zijn voet in de buurt van het touw om te voorkomen dat deze los zou schieten.
Het plaatje klopt niet. De security zegt niets van de boot, hij bewaakt de boot. De eigenaar en zijn gevolg zitten nog immers luidruchtig in het zwembad, vaders en zonen maken nu foto’s en wijzen naar de boot als of zij de eigenaren zijn en ik denk alleen maar: dit kan toch niet waar zijn. De kans op een ongeluk is zo ontzettend groot. Net zo groot als de boot.

Het enige excuus dat ik kan bedenken is dat dit de ultieme vorm van gehandicapten parkeren is. Dichter dan dit kan je niet komen op het strand. Ik mis nog de strandpaal met daarop het blauwe bord waarop een rolstoel staat komende uit een boot en de blauwe parkeerkaart om aan te geven dat je inderdaad  gehandicapt bent om daar te mogen staan. 

remigreren part 7

Onze inboedel staat al een tijd op Curaçao. Te wachten bij het vervoersbedrijf tot onze papieren in orde zijn. Om te beginnen heeft het bedrijf een cribnummer nodig of anders een BB 10 formulier. Het cribnummer kan ik ophalen bij de belastingdienst. Die weet ik nog te vinden en aangezien deze vlak bij mijn werk zit rij ik er in de middag naar toe. Ik krijg een nummer en wordt verzocht te wachten tot de balies open gaan. Ik heb geluk en ben de eerste in de rij, maar zo snel als ik aan de beurt ben, zo snel sta ik ook weer buiten. Geen sedula, geen cribnummer. De weg naar Kranshi kan ik nog niet nemen, de immigratiedienst is nu aan zet. Het wachten valt mij zwaar en na drie weken wachten op mijn aanvraag om van rechtswege toegelaten te mogen worden ben ik het beu en sta ik weer voor de balie. De zeer vriendelijke mevrouw is begripvol, maar kan weinig voor mij doen. Het is in behandeling. Op mijn smeekbede dat ik mijn spullen mis en niets kan beginnen zonder de stempels kijkt ze meewarig. Als ik dan ook nog mijn ene zin in het Chinees uitspreek die ik ooit heb geleerd lacht ze nog vriendelijker, maar een stempel krijg ik er niet mee. Maar ik geef niet op. Na een kleine week sta ik er weer. Met de tranen in mijn ogen vraag ik weer hoever mijn aanvraag is en ineens lijkt er schot in de zaak te komen. Er was een misverstand, maar nu kan ik de dag erna terug komen voor mijn stempel.
Met de stempel in mijn paspoort en op die roze wolk van blijdschap rijd ik rechtstreeks door naar Kranshi, niet kijkend naar de tijd en bij de ingang besef ik dat het tegen sluitingstijd loopt.
Via de bentana op Saliña maak ik een afspraak bij Kranshi voor het aanvragen van mijn sedula. Dat is geen probleem, het eerstvolgende moment is over twee weken. Hevig gedesillusioneerd vertrek ik weer naar huis. Nog geen sedula, maar inschrijven kan al wel.
Bij de balie van inschrijving verloopt alles soepel en binnen tien minuten zijn we ingeschreven. Als ik na drie dagen mijn inschrijfbewijs mag komen halen hoor ik aan de balie dat ik na zes dagen terug moet komen. WEER terugkomen, ik wil niet meer terugkomen, ik ben de grote hal van Kranshi zat, de stoelen zitten niet lekker en inmiddels ken ik de beveiligers bij naam. Ik geef aan niet na zes dagen terug te willen komen en ik wil mijn bewijs vandaag. Ik wordt doorverwezen naar balie nummer 1 waar ik mijn heb ingeschreven. Ik ken u nog wel zegt deze mevrouw, ik had u toch ingeschreven. Ze begrijpt het probleem niet en stuurt mij terug naar de balie waar ik vandaan kom. Ga maar vragen wat het probleem is. Daarbij wel iedere keer opnieuw een nummertje halen bij de ingang. Er is geen datum van uitschrijving bekend, dat is het probleem. Na wat tranen van mijn kant en door wederom te blijven staan wordt er gekeken in het systeem en binnen tien minuten rolt mijn uitschrijfdatums uit de computer. En hier had ik zes dagen op moeten wachten. Met mijn inschrijfbewijs stevig onder mijn arm geklemd rijden we naar huis. Nog een kleine anderhalve week wachten en dan mag ik voor een voorlopig laatste keer naar Kranshi om nu dan toch echt mijn sedula op te halen.


remigreren part 6

Het leuke van remigreren is dat je op vele plekken oude en nieuwe bekenden tegenkomt. Mensen nog van heel vroeger, maar ook recent gemaakte vrienden die hier ook wonen.
In de supermarkten is het één grote ban topa. Duurde het doen van de boodschappen vroeger een uurtje, ik ben nu minstens twee uur kwijt. Mijn producten heb ik zo gevonden, maar in elke rij waar ik doorheen loop ontmoet ik minstens één bekende. Meestal herken ik ze zelf ook, hoewel ik niet iedereen meer bij naam ken, maar soms is het mij ontschoten en moet ik helaas vragen met wie ik het genoegen heb. Gelukkig wordt het mij niet kwalijk genomen, maar als ik ze weer tegen kom kan ik het natuurlijk niet maken om de namen wederom niet te kennen, laat staan gezichten niet meer te herkennen. Ik maak mentale aantekeningen, maar neig er ook naar om aantekeningen op papier te maken. Dan kan ik er af en toe even naar kijken. Vrouw, vroeger op school, nu werkzaam bij huppeldepup, getrouwd met meneer X, heeft twee kinderen. Of meneer X, ken ik nog van het uitgaan, had toen een relatie  met mevrouw Y, maar is nu gescheiden. Dat helpt me wel. Mijn man kan me er niet bij helpen. Voor hem is iedereen nieuw. Hij haakt al gauw af tijdens gesprekken als we het hebben over die ene, je weet wel, die zus van de buurman, die vroeger op Mahaai woonde, ja, met die grote honden in de tuin, en waar toen die boom om was gevallen. Hij volgt het niet en ik snap het wel.
Ik probeer in gesprekken zo min mogelijk te vervallen in het verleden, maar soms is het zo fijn, maar vooral ook zo makkelijk. Voordat ik mijn man heb uitgelegd wie iemand is zijn we een dag verder. Familieverbanden zijn sowieso ondoorgrondelijk hier op het eiland. Op de een of andere manier is iedereen wel met elkaar verbonden met een verre achterneef- of achternicht. Mijn man heeft de moed allang opgegeven door te vragen wie wie is, maar zoonlief vraagt iedere keer wie die mevrouw of meneer is met wie ik in gesprek ben. Meestal antwoord ik met een vriend of vriendin van vroeger en dat is voor hem voldoende. En dat zou het voor mij ook moeten zijn. Maar die ene keer dat ik het dan even niet weet, dan laat het mij niet los. Ik pieker me suf en probeer in het achterste van mijn brein te bedenken met wie ik dus het genoegen had. En dan zijn al die verbanden heel handig. Ik bel een vriendin of mijn zus en samen pluizen we het raadsel net zolang uit tot we weten over wie ik het heb. Facebook is daarbij een dankbare hulp. Even checken thuis naar de naam en voilà.  Want het is alleen de naam, alle ins en outs weet ik wel te vertellen. Net zo als men dat ook van mij weet, je weet wel, die mevrouw die voor de krant schrijft, met die zoon en man en die kat met drie poten, haar naam weet ik niet meer, maar volgens mij zit ze ook op facebook, even googelen. Woonde ze nou hier of toch niet?

remigreren part 5

Voor ons was het heel fijn dat onze inboedel  verscheept zou worden door een bedrijf. Een bedrijf dat opereert vanuit Curaçao en Nederland. We hadden opdracht gekregen om niets zelf in te pakken, alles zou geregeld worden. Vooraf is er bezoek geweest van een verhuisbedrijf, zij hebben onze inboedel opgemeten en kwamen uit op ongeveer 23 kuub. Dat vonden wij te veel, dus wij zijn drastisch gaan schiften in onze inboedel. De piano staat nu bij mijn schoonzus, de matrassen kopen we hier, de boekenkasten maken we hier zelf, bovendien hebben we de kringloopwinkels blij gemaakt met meer dan de helft van de boeken die wij hadden. Mijn  zwager en stiefzoon kunnen voorlopig even vooruit met allerlei gereedschap en toebehoren. Niet alles was weg te geven of verkoopbaar, dus er is ook veel weggegooid.
Op de dag van verhuizing stonden we te wachten op het verhuisbedrijf, maar tot onze verbazing stond het vervoersbedrijf voor de deur. Twee jonge jongens stapten uit wilden onze spullen gaan inladen. Toen wij aangaven dat er nog ingepakt moest worden stonden ze vreemd te kijken. Inpakken hadden ze duidelijk nog niet eerder gedaan. Ze hadden wel geteld één maat doos bij zich, een kleine schroefboormachine om mogelijk iets te demonteren en heel veel plakband. Ik denk dat ze zo’n tien kilometer tape bij zich hadden. Eén van de jongens begon in de kledingkast. Hij pakte een vijftal hangjurken in zijn hand, wikkelde deze om de kledinghanger die er nog aan zat en legde deze onder in de doos. Toen gingen bij ons alle alarmbellen klinken. Inpakken zou niet naar behoren gebeuren en alle afspraken ten spijt zijn wij zelf heel hard gaan inpakken, met alle gevolgen van dien. Er zijn dingen niet mee gegaan die we wel graag mee hadden willen nemen en het overzicht was er niet meer. Omdat er maar één maat doos was, extra large, zijn spullen niet zorgvuldig ingepakt. Een printer in een te grote doos, die de trap af moest, werd tree voor tree butsend de trap af getrokken, om maar een voorbeeld te noemen. Een antieke hutkoffer werd over de stenen buitenstoep gesleept met schade tot gevolg, wat nooit meer te herstellen is. En dan dat plakband, alles werd vastgezet met plakband, kilometers rollen plakband zijn er doorheen gegaan. Ik ben benieuwd hoe dat er uit zal zien als we het gaan verwijderen. Beschermingsmateriaal was er niet, het idee was om schilderijen bij elkaar te binden, met ook nu, plakband. Daar hebben wij een stokje voor gestoken door zelf verpakkingsmateriaal te kopen bij een lokale bouwmarkt. Verder werd er een vierkant van inboedel op een wegwerppallet gebouwd waar voor ons waardevolle materialen tussen werden gezet. zonder bescherming en maar stapelen.
De belofte om alle kasten te demonteren werd niet nagekomen en om te voorkomen dat wij met heel veel kuub richting Curaçao zouden gaan hebben wij de kasten zelf uit elkaar gehaald. Ook nu weer bijeen gebonden met plakband. Toen er een derde inpakker zich aandiende aan het einde van de middag en ons de les ging lezen over wat wij allemaal verkeerd hadden gedaan tot dan toe had ik maar één gedachte. Geef mij een rol tape en mag ik dan aub deze man de mond snoeren.