‘Mama, kom vlug, kom vlug’, hoor ik roepen vanaf de straat.
Vlug leg ik mijn boek neer. Ik denk op zijn minst dat er een ernstig ongeluk is
gebeurd. Een waterval van woorden stort zich over mij uit. Ik kan erop uitmaken
dat hij in een boom was geklommen. Dat hij was gaan zwieren aan een tak. Tot
over niets nieuw en terwijl ik naar hem luistere check ik meteen of er niets
met hem aan de hand is of dat er nergens een gewonde buurman of buurvrouw ligt.
Ik zie niets bijzonders. ‘En toen mam, vloog die moeder weg en de baby is
gevallen en die kan niet vliegen en die zit daar’. Ik kijk ik de richting van
zijn vinger en zie een baby duif op de grond zitten. Niet zo piepbaby meer, een
hand volbaby eigenlijk al, maar inderdaad, hij kan nog niet vliegen. Ik raap
het duifje op, wat hij overigens niet heel prettig vond. Hij doet erg zijn best
om los te komen uit mijn greep. Ik vraag op welke tak het nest zit en moet
concluderen dat mijn zoon aan een redelijk hoge, maar dikke tak heeft gezwierd.
Ik sommeer hem de keukentrap te halen om er al heel snel achter te komen dat
mijn wiskundig inzicht wat betreft het inschatten van hoogtes op geen enkele
manier met een voldoende wordt afgesloten. Wat nu? Ik sta daar met die vogel in
mijn hand die ons nu rustig observeert.
Kijkt wat we nu gaan bedenken. Ik heb wel een idee, maar weet ook dat ik dat
idee niet kan uitvoeren. Mijn man zou het makkelijk kunnen, maar die zou pas
over een paar uur thuis komen. Ik stuur zoonlief weer op pad. Die keer om een
buurman te halen die op een lange ladder durft te staan. Na een rondje fietsen
is er een buurman gevonden en hij wil ook nog komen helpen. Ik leg uit wat mijn
plan is en overhandig hem de vogel. Ik haal onze lange ladder die opgevouwen
binnen staat. Buiten helpt de buurman met het ontvouwen van de trap. Ik weet
precies hoe dat moet, maar moet helaas bekennen dat het aan pure kracht
ontbreekt om deze klus te klaren. De ladder wordt tegen de takken gezet. Hij
veert wat mee, maar de buurman durft het aan om erop te klimmen. Dat is prettig.
Naast de kracht die ik mis heb ik ook hoogtevrees en voor geen goud stap ik op
die lange ladder die nu zwierig meebuigt tegen de takken aan. Zoonlief zit met
zijn handen voor zijn ogen achter de muur. Enige projectie is hier wel ontstaan
ben ik bang. Halverwege de weg omhoog overhandig ik de babyduif, zodat de
buurman hem op het nest kan zetten en nadat deze meteen weer besloot om nu het
moment van uitvliegen te kiezen werd hij wederom op het nest gezet. En nu bleef
hij zitten. Vlug ruimden we alles op in de hoop dat de moederduif hem alsnog
zou accepteren. Met een klim- en zwaaiverbod voor zoonlief, een uitvliegverbod
voor de baby en een uitstootverbod van de moeder zou het toch goed moeten
kunnen komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten