dinsdag 25 maart 2014

kleur bekennen

Ik verbaas mij de laatste tijd steeds vaker over het fenomeen ‘verschil in mensen’. Wie bepaalt nu wat de norm is? Moet dat bepaald worden?
Het mooie aan wonen op Curaçao vond ik altijd dat er zoveel verschillende typen mensen woonden en dat ging altijd goed. Of je nu blank of gekleurd was, het maakte niets uit. Welke religie je had, maakte ook niets uit, maar ik merk dat er een verschuiving in tolerantie aan het ontstaan is de laatste jaren. En het lijkt alleen maar erger te worden.
Te vaak komen er discussies langs op Facebook en de lokale kranten waarin de kleur van de mens de toon zet. De kleur van de mens wordt aangegrepen om een mening te mogen hebben of niet. Ben je wel gekleurd genoeg om een mening te mogen hebben, lijkt de tendens vaak te zijn. En daar heb ik moeite mee.
Aan de buitenkant zie ik eruit als de eerste de beste Nederlander, zeker als ik net terug ben op het eiland, veel te wit sta ik op Hato. Doordat ik meteen in het Papiaments begin te praten, met accent (soms geforceerd) dwing ik mensen anders naar mij te kijken en dat lukt ook. Ik wordt acuut geaccepteerd als zijnde, één van hen. In dit geval gaat het enkel over er zijn. Het wordt moeilijker als ik mijn mening wil verkondigen. Ik meng mij uit voorzorg maar niet in discussies. Te vaak wordt het mij duidelijk dat ik geen kant uit kan. Als ik het niet per definitie eens ben met de stelling die genomen is, namelijk dat veel ellende op het eiland veroorzaakt wordt door de blanke Nederlander, dan wordt mij racisme verweten. Dan ben ik ook zo’n Nederlander. Het hebben van een mening is dan ondergeschikt aan de kleur die je blijkbaar uitstraalt. Net zo vaak wordt het slavernij verleden erbij gehaald. Ik mag daar blijkbaar geen mening over hebben als blanke. Het verwijt, jij kan het ook niet voelen, want je hebt niet de juiste kleur hoor ik wel eens, terwijl ik enkel ook een mening heb.
Andersom heb ik er ook last van. Als bekenden een gechargeerde opmerking maken over Antillianen, Marokkanen, Surinamers en ga zo maar door en ik heb daar ook een mening over, dan is dat lastig. Ik heb het gevoel dat ik altijd het standpunt in moet nemen van de verdediging om niet voor racist uitgemaakt te worden, terwijl ik het soms wel met ze eens ben.
Hoe komt het toch vraag ik mij af. Dit was vroeger toch nooit zo’n issue. Waarom nu wel? Gaat het zo slecht op het eiland dat we een zondebok zoeken? Voelen we ons zo veel slachtoffer, dat we geen verantwoording meer durven nemen voor eigen daden en bij voorbaat anderen hiervan de schuld geven. En is dan iemand beoordelen op zijn huidskleur dan niet het makkelijkst? Dat is toch juist datgene dat je zelf niet wil? Dat doe je nu een ander wel aan.

Ik heb mij er bijna bij neergelegd dat ik het toch nooit goed doe. Voor de blanken ben ik te zwart en voor de zwarten te blank. Ik wil graag gezien worden als een multi-gekleurde persoonlijkheid met een duidelijk eigen mening. En ik dacht altijd dat elke Curaçaoënaar dat was. 

zondag 16 maart 2014

seizoenen

Zomer in Nederland, de tuin staat in bloei, het gras is groen, de bomen hebben volop blad. Vogels fluiten vrolijk hun deuntje en een dikke hommel zoemt voorbij. Ik ruik de geur van geroosterd vlees op de barbecue  en hoor het geplons van kinderen die in een zwembad duiken.
Zomer op Curaçao, de tuin staat er droog bij, vanavond even water geven, de vogels vliegen luidkeels door de tuin, de hagedissen schieten onder de struiken door weg. Het vlees voor de barbecue staat klaar in de marinade, maar nu eerst even lekker zwemmen.
Herfst in Nederland, de regen blijft komen, er is geen droge dag te voorspellen, de tuin staat er wat verloren bij, de blaadjes waaien weg van de bomen en de bloemen zijn uitgebloeid, het gras wat in de zomer nog een mooi voetbalveldje was vertoont nu modderige plekken.  Vogels zoeken een veilig heenkomen en muisjes verzamelen hun wintervoorraad. Het buitenleven wordt ingeruild voor het binnenleven.
Herfst op Curaçao, de tuin staat er droog bij, vanavond even water geven, de vogels vliegen luidkeels door de tuin, de hagedissen schieten onder de struiken door weg. Het vlees voor de barbecue staat klaar in de marinade, maar nu eerst even lekker zwemmen.
Winter in Nederland, geen blad hangt er meer aan de boom en de planten houden hun knoppen verborgen. Hier en daar zie je een vogel op zoek gaan naar wat voedsel, wat meestal aangereikt wordt door de mensen in de vorm van vetbollen en pindaslingers. Het gelach van kinderen in de sneeuw is alleen hoorbaar op die witte dagen dat er sneeuw is gevallen.
Winter op Curaçao, de tuin staat er droog bij, vanavond even water geven, de vogels vliegen luidkeels door de tuin, de hagedissen schieten onder de struiken door weg. Het vlees voor de barbecue staat klaar in de marinade, maar nu eerst even lekker zwemmen.
Lente in Nederland, de bloemen beginnen weer te bloeien, de planten staan vol in knop. Het blad aan de bomen vindt zijn weg naar de zon toe, vogels zijn druk in de weer met het bouwen van nesten en zorgen voor hun jong. Kinderen komen weer buiten en buren zien elkaar weer. Het binnenleven wordt verruild voor het buitenleven op die dagen dat we niet verrast worden door voorjaarsstormen en regenbuien.
Lente op Curaçao, de tuin staat er droog bij, vanavond even water geven, de vogels vliegen luidkeels door de tuin, de hagedissen schieten onder de struiken door weg. Het vlees voor de barbecue staat klaar in de marinade, maar nu eerst even lekker zwemmen.

En dan vragen ze nog aan mij, waar zou je nu het liefst willen wonen? 

muizen

Ik ben opgegroeid met allerlei dieren die niet in huis horen. Dat wil zeggen, muizen, ratten, schorpioenen, duizendpoten, maribomba’s (oftewel te grote wespen). Deze heb ik met liefde op het eiland achter me gelaten. Je kan niet alles missen en je kan niet overal heimwee naar hebben. Ik heb gekozen om hier geen vervelend gevoel bij te hebben als ik eraan denk.
Groot is dan ook mijn frustratie dat wij regelmatig met muizen worden geconfronteerd. Zo erg zelfs, dat we muizen hadden in onze voorraad/trapkast. Veel voorraad staat er niet, wat aardappelen en uien, maar wel veel potten en pannen en allerlei kookgerei. Geen plek waar je muizen wil hebben. Dus deze muizenfamilie moest verhuizen. De zachte aanpak werkte niet, wegwijsbordjes werden niet gelezen, deuren open laten staan zodat ze een  makkelijke weg eruit hadden hielp niet. Het buitenrooster waardoor ze naar binnen zouden kunnen komen dichtstoppen met oude kranten hield ze niet tegen, dus de hard hand moest eraan te pas komen. Gif wilden we niet strooien vanwege de kinderen die hier in huis nog wel eens een snoepje laten vallen op de grond en die daarna met het grootste gemak weer verder opeten. Klemmen moesten er komen. Van die ouderwetse houten klemmen. Van die klemmen waar je goed moet oplette hoe je ze instelt, ander heb je zelf eerst drie keer je vingers ertussen zitten voordat hij gespannen is. En een pot pindakaas, want inmiddels waren we wel zover dat we wisten dat muizen dol zijn op pindakaas.  Nu is mijn ervaring met klemmen niet zo heel positief, die ene keer dat wij een rat wilden vangen, die we buiten hadden zien lopen hadden we ook een (ratten)klem gezet, maar voordat we die rat hadden gevangen, hebben we eerst vier vogels moeten begraven die in de klem gevangen zaten.

Dat idee gauw weggestopt in de wetenschap dat we zeker geen vogels binnen hadden en toch die klem maar gezet. En ja hoor, meteen de eerste nacht raak. Een muis. En de tweede nacht ook, en de derde. Tot wel veertien nachten lang. Toen stopte het. Er werd niets meer gevangen, de klemmen bleven op de pindakaas na leeg. Maar wat was het nou? Hadden we een open verbinding met buiten gehad en bleven de muizen elke dag binnenlopen, tot ze zelf een soort van muizenwaarschuwing afgaven aan elkaar met de boodschap: : je komt er wel in, maar nooit meer uit. Of hebben we nu  opa, oma, ouders, oom en tantes en al het kroost in één keer uitgemoord. Ach, zo draagt ieder huisje zijn kruisje, of bij zoals bij ons, ieder huisje herbergt een muisje.