zondag 29 november 2015

verzamelen

Het verzamelen van spullen is niemand vreemd, denk ik. Zo heb ik jarenlang verschillende dingen gespaard. Van luciferdoosjes tot kerstengelen. Aan iemands verzameling kun je vaak de ander goed leren kennen. Ik hou nog steeds van kerst en dat is ook te zien aan mijn verzameling kerstspullen, maar die luciferdoosjes heb ik niet meer. Die zijn samen met mijn sigarettenverslaving jaren geleden de deur uitgegaan. Als ik bij andere mensen ben vallen de verzamelingen mij altijd meteen op. Bij Pirates Bay te Piscadera hangt het boven de bar vol met briefgeld met daarop de handtekeningen en namen van de afzenders. Volgens zoonlief doodzonde om boven de bar te hangen, elke keer bedenkt hij weer opnieuw wat hij er allemaal van zou kunnen kopen. Maar leer ik hiermee de mens kennen? Nee, deze verzameling is niet uniek en zegt niets over de eigenaar van de bar. Sterker nog, ik geloof dat deze plek al menig keer van eigenaar is veranderd, maar de verzameling is gebleven. Ik kwam een tijd geleden in Nederland op bezoek bij iemand waar ik iets moest ophalen en zag dat hij buiten een hele verzameling nummerborden had hangen. En de meeste daarvan kwamen uit Curaçao. Ik had geen idee dat deze meneer iets met de Antillen had, dus ik manoeuvreerde het gesprek algauw die kant uit. En nee, daar had hij ook niets mee, maar wel met nummerborden en deze had hij gekregen van een kennis die jaren op de Antillen had gewoond. Ik vroeg of hij het verhaal achter de nummerborden kende, waarom zoveel kleuren, elk jaar weer een andere, en dat kende hij niet. Beleefd luisterde hij naar mijn verhaal om vervolgens de rest van zijn verzameling aan mij uit te leggen. De hele wand werd breed uitgemeten en na een halfuur wist ik precies welke tante en welke oom naar welk land waren geweest om voor hun neef een nummerbord mee te nemen, want hij spaarde die. Waarom hij ze spaarde wist hij niet. Het was ontstaan toen hij als klein jongetje twee nummerborden had gekregen van een buurman. En de angst sloeg mij om het hart. Mijn man had ooit van zijn vader een paar schroevendraaiers gekregen en als ik in onze schuur kijk kan ik enkel concluderen dat hij een gereedschapsverzamelaar is. Wat zegt dat over hem, hij is handig en kan alles maken, dus dat heeft goed uitgepakt. Mijn zoon echter is ook een rasverzamelaar. Elk cadeautje dat ooit uit een piñata is gevallen moet bewaard blijven, het liefst met de confetti erbij. Stenen die wij ooit zelf goud hebben gespoten voor een verjaardagsspeurtocht, mogen onder geen beding weg. En de hoeveelheid poppetjes, maskers en autootjes die wij van de McDonald’s hier in huis hebben liggen is niet meer te tellen. Alles moet bewaard blijven. Het pleit voor hem dat hij zo trouw is aan zijn spullen, maar er kan geen kast meer tegenop in zijn kamer. Ik ben bang dat hij het verzamelen niet alleen van zijn vader heeft geërfd. Ook ik heb verzameld. Ik heb alle prullaria in een grote bak verzameld en deze op zolder gezet. Ik ben een verzamelaar van opgeruimde dozen en bakken.

zondag 22 november 2015

Keukenfeest

Feestjes waar Antillianen komen kenmerken zich meestal door de wanorde die dat met zich meebrengt. Al heb je logistiek het geheel nog zo goed uitgedacht en heb je overal in huis de schaaltjes met chips, nootjes, kaas en brood staan. Antillianen laten zich niet leiden door de opstelling van de vrouw of heer des huizes. De Antilliaan staat in de keuken. Ik kan mij geen feest herinneren met Antillianen waarbij de keuken niet het centrum was van het feest. Al van kinds af aan. Hadden wij thuis een feest of een feest bij een oom of tante, het gebeurde altijd in de keuken. Daar werden de familieruzies uitgevochten, daar werden familieleden ook weer verzoend met elkaar. Daar werd het eten voorbereid, maar voordat het de keuken uit kon, ging de schaal eerst daar rond, waarna deze steevast hervuld moest worden. Als kind renden wij nog door het hele huis, daarbij de keuken juist vermijdend, aangezien je daar dan altijd weer handjes en kusjes moest geven aan al die tantes en ooms die net binnen waren gekomen. De gewoonte van keukenhangen heb ik pas overgenomen toen ik in Nederland kwam studeren. Daarvoor vertoefden wij liever op de porch, juist weg van het toeziend oog van de ouders. In mijn studententijd zat de studentenkamer altijd vol bij feestjes. Daar viel het minder op dat de Antillianen in de keuken stonden. Er was geen plek om allemaal in de woonkamer te zitten, dus wij stonden in de keuken. Wij regelden de uitvoer van hapjes en de biertjes gaven we wel door. En nog steeds vind je ons daar. Zo ontstond er ook altijd een soort van scheiding tussen de Antillianen die op het feest waren en de Nederlanders die er waren. Zonder iemand daar de schuld van te geven, maar een vermenging vond er nagenoeg niet plaats. Toch kwam ons dat wel eens op kritiek te staan, maar veel hebben we ons daar niet van aangetrokken. In ieder geval niet genoeg om het te veranderen, want we staan nog steeds in de keuken. In de buurt van de koelkast. Daar wordt er gehangen tegen het aanrecht. Natuurlijk staan we daar iedereen gruwelijk in de weg, maar we doen rustig even een stap opzij, om ons daarna weer tegen het aanrecht aan te vlijen. Er is ons wel eens gevraagd of we weer de kamer in wilden komen, maar los van het bekende ‘ja zo meteen’ zijn we nooit gekomen. Elk feest weer analyseren we ons suf waarom we toch steeds in die keuken staan. We komen nooit veel verder dan dat de drank dichtbij staat en de hapjes onder handbereik. Onze partners hebben zich er inmiddels bij neergelegd, sterker nog, ze hebben deze gewoonte overgenomen. En samen doorstaan we verhitte discussies over vele uiteenlopende zaken waarna we elkaar met een flinke schouderklop of brasa weer even laten weten blij te zijn elkaar te kennen. Daarbij af en toe een pas opzij zettend voor de vrouw des huizes of voor de kinderen die nu tussen ons door rennen, alle uitgestoken handen ontwijkend van ooms en tantes die nog even gedag willen zeggen.

Vertrouwen wantrouwen

Als ik mensen vraag wat nu het grote verschil is tussen leven op Curaçao en leven in Nederland, krijg ik regelmatig een antwoord waar ik niet in eerste instantie aan gedacht zou hebben. Niet de geijkte kreten als het weer, de kleding, de mentaliteit van de individu, maar meer gericht op wat het bedrijfsleven, en soms ook de overheid met je doet als mens. Toen ik in Nederland kwam om te studeren liep ik de bank binnen en kon ik een rekening openen. De enige vraag die mij gesteld werd was of ik meerderjarig was. Ik kon rood staan en mocht zelfs aangeven tot hoever ik rood zou willen staan elke maand. Hoe anders is dat op Curaçao waar je voor elke 1000 gulden positief nog rente aan de bank moet betalen? Pardon, denk ik dan. Het is mijn eigen zuurverdiende geld en dan moet ik de bank daarvoor betalen. Ik geloof dat een aantal banken dit inmiddels heeft teruggedraaid, maar zeker ben ik hier niet van. Een ander voorbeeld. Toen ik mijn eerste woning wilde huren in Nederland ging dit redelijk makkelijk. In de particuliere sector heb je volop keus. Het huurcontract was gauw getekend en ik had per direct stroom, gas en water. Zonder borgsom werd ik aangesloten en mijn eerste rekening volgde aan het einde van de maand. Zo ook met internet en kabel voor de televisie. Ik hoefde enkel aan te geven van welk pakket ik gebruik wilde maken en één telefoontje later kon ik televisie kijken. Ook nu, de rekening krijg je achteraf. Op Curaçao ben je niet per direct aangesloten. Als je de huur van een huis overneemt van iemand, dan is de vorige bewoner eerst compleet afgesloten, en moet je als nieuwe huurder eerst borg betalen alvorens je aangesloten wordt. Is deze overdracht in een weekeinde, dan is de overname pas op maandag – als je geluk hebt. Het kan gebeuren dat het nog enkele dagen duurt. Een kwestie van de knop omzetten lijkt het niet te zijn. Ik vermoed dat dit systeem is ontstaan uit ervaringen van wanbetalers, waar helaas de trouwe en betrouwbare klant nu voor moet boeten. In Nederland heb je ook wanbetalers, maar de bedrijven rekenen dit de nieuwe klanten niet aan. De grootte van de bedrijven zou uiteraard een rol kunnen spelen in dezen, ware het niet dat in een groter land, er bij grotere bedrijven ook meer wantoestanden zijn. Verhoudingsgewijs zal het niet veel van elkaar verschillen. In gesprekken wordt dit veelal omschreven als dat we in Nederland leven in een land van vertrouwen, waarbij men op Curaçao het gevoel krijgt te leven in een land van wantrouwen. Ik vertrouw er maar op dat de toekomst een positieve rol zou kunnen spelen in dit verhaal en dat men door inmiddels opgebouwde positieve ervaringen het vertrouwen in de consument terug zal kunnen geven. Laat gaan al die borgsommen en bureaucratie en heb weer vertrouwen in de klant. Met alle rente van de borgsommen zouden er toch genoeg spaarpotjes moeten zijn om eventuele schade van wanbetalers op te kunnen vangen?

zondag 8 november 2015

reünie MIL

En toen was het zover. De reünie van mijn middelbare school. De reünie in Nederland van ons examenjaar. De voorbereidingen hadden bijna een jaar geduurd, maar toen was het ook zover. Op een zaterdagmorgen typte ik het adres in op het navigatiesysteem in mijn auto en ging ik op weg naar Rotterdam. Met lichte spanning in mijn buik kwam ik steeds dichterbij tot ik mijn doel zag. Ik zat volledig op de verkeerde kant van de weg, maar dat pakte voor mij prettig uit. Bij het keren van de auto zag ik een oud-klasgenoot en samen kwamen we aan. Het niet alleen aankomen voelde veilig en het gaf ons de gelegenheid om alvast wat bij te kletsen. Bij binnenkomst vielen we allemaal van de ene verbazing in de andere. Wat waren we veranderd en tegelijkertijd, wat waren we niet veranderd. Al gauw ontstonden dezelfde groepjes als 25 jaar geleden, met dit verschil dat ik er nu beschouwend naar kon kijken en van kon genieten. Wat leuk om te zien dat de gangmakers nog steeds de gangmakers waren en dat de stilleren onder ons, nu ook stiller waren. Met genot heb ik geluisterd naar alle mooie verhalen. Onze geschiedenisleraar, meneer Boeldak, was er ook bij. Hij had een paar mooie line-ups voor ons bedacht en door de vragen die er gesteld werden kwam ik tot de conclusie dat ik toch heel veel niet geweten heb in die tijd. Is het het egocentrische dat de puberteit met zich meebrengt dat we niet verder kijken dan ons eigen kleine wereldje? In mijn beleving was ik de enige die geen Papiaments sprak. Nu bleek dat ik lang niet enige was. Ik was ook niet de enige die pas op latere leeftijd op Curaçao was komen wonen en ik was zeker niet de langste uit de klas. Iets dat ik toch mijn hele leven gedacht had. Ik ben lang, maar voor Nederlandse begrippen valt het best mee. Ik vond mij vooral op de middelbare school zo ontzettend lang en zeker op Curaçao, maar ik was niet de langste. Zelfs niet het langste meisje. Gek, hoe je beleving soms de overhand neemt van je geheugen. Ik herinner mij deze dag vooral als een dag van heel veel lachen en veel respect hebben voor elkaar. Lachen om alles en iedereen, maar niet ten koste van de anderen. Op een volwassen manier. Respectvol naar elkaar. Menig bekentenis kwam naar boven, over vroegere jeugdliefdes, maar ook over geaardheid, waar niet over gesproken durfde te worden door sommigen toentertijd, hoewel het voor velen zichtbaar was en onuitgesproken al geaccepteerd was. Ik geloof dat we samen tot de conclusie kwamen dat onze klas het hoogste aantal homo’s en lesbiennes heeft afgeleverd, die de geschiedenis van het MIL ooit heeft gekend. En daar zijn we trots op. Dankbaar ben ik dat ik met deze mensen deze dag heb mogen doorbrengen. Dankbaar dat mijn heimwee vandaag werd omgezet in een gevoel van warmte en geborgenheid. We waren even samen Caribisch ‘thuis’ in Rotterdam

zondag 1 november 2015

Knuffel Antilliaan

In Nederland hebben we al jaren een knuffel Marokkaan. Kennelijk hadden we die nodig als tegengeluid van alle negativiteit die er heerst rondom Marokkanen. Je kunt het woord Marokkaan niet in de mond nemen of iemand in het gesprek heeft wel iets negatiefs meegemaakt met een Marokkaan. Soms niet persoonlijk, maar er is altijd wel een buurman, buurvrouw of familielid te noemen die een minder prettige ervaring heeft met een Marokkaan. Dus Nederland had een tegengeluid nodig en die kreeg het in de vorm van Ali B. Een rapper, maar wel één met een klein hartje die een hoog aaibaarheidsgehalte had en toen hij ook nog de toenmalige koningin Beatrix een kus gaf in het openbaar kon hij niets meer fout doen. De eerst knuffel allochtoon was geboren. Naast Ali B hebben we ook Jörgen Raymann in de armen gesloten. Hij heeft nooit het predicaat van knuffel Surinamer gekregen, maar in feite is het wel zo. Hoewel de Surinamers na de komst van de Marokkanen in Nederland minder als bedreigende bevolkingsgroep werden gezien, kwamen ze toch nog regelmatig negatief in het nieuws. Het zullen wel Surinamers zijn geweest, werd er nog regelmatig gezegd. Met zijn alter ego Tante Es heeft hij de weg geopend voor een positieve kijk op Surinamers. Dat hij daarbij de Antillianen op een zijspoor meeneemt is mooi meegenomen, maar nog niet genoeg. De Antillianen hebben recht op hun eigen knuffel Antilliaan. Voor de algemene beeldvorming en zeker om deze een positieve boost te geven. Er komt te vaak negatief nieuws van de eilanden. Maar wie kan deze rol nu het beste vertolken? Ik vind Jandino Asporaat persoonlijk een heel goede kanshebber. Geboren op Curaçao, opgegroeid in Buena Vista, doet het goed op de Nederlandse televisie. Hij presenteert menig programma en is groot geworden door stand-up comedy. Nu we veel vluchtelingen mogen ontvangen in Nederland zijn de schijnwerpers niet meer zo scherp gericht op de Marokkanen, Antillianen of Surinamers. De schuldigen van veel ellende zijn nu de Syriërs. Je kunt geen nieuwskanaal aanzetten of je hoort een Nederlander zijn beklag doen over de Syriërs of andere vluchtelingen. Dus er is ook een knuffel vluchteling nodig. Ik ben daar voor, maar eerst die knuffel Antilliaan. Nu vind ik Jandino nog steeds een goede kandidaat, alleen zijn alter ego Judeska. Ik ben daar eigenlijk een beetje bang van. Natuurlijk heeft ze de lachers op haar hand, en het is overduidelijk dat het een persiflage is op de werkelijkheid. Maar toch. Ik zie haar zo bij een snèk staan als ik iets wil bestellen. Ik zou spontaan vergeten waar ik voor kwam. Ik wil haar liever ‘s nachts niet tegenkomen. Zodra zij gaat praten kruip ik het liefst even weg achter een boompje. Wellicht kan zij eens praten met al die Nederlanders die de vluchtelingen niet zo zien zitten. Met haar postuur en voorkomen zal geen mens een tegengeluid durven geven en kan ik mijn beeldvorming misschien een beetje bijstellen en wat meer van haar gaan houden. In de hoop dat ze een hoger liefgehalte krijgt, zodat ik Jandino kan omdopen tot knuffel Antilliaan.