maandag 24 februari 2014

fietsenrek

Eindelijk heeft mijn zoon zijn fietsenrek. Het heeft een tijd geduurd. Hij was al laat met het krijgen van tanden. Toen hij één werd had hij vier tandjes, terwijl nichtlief, die vier maanden jonger is, er twee keer zoveel had.
Nu zaten zijn voortanden al een hele tijd heel los, al weken. Na een voetbalpartij met zijn vader liet de eerste tand los en niet veel later waren hij en een vriendje aan het boksen waardoor ook nummer twee los liet. Zoals het hoort hebben we beiden tanden in zijn tandendoosje gedaan. Een mooi souvenir van Curaçao in de vorm van een kleine patia doet dienst als tandendoosje.
Zo’n gapend gat in de mond heet hier een fietsenrek. Op Curaçao zal daar ongetwijfeld ook een naam voor zijn, hoewel een fietsenrek mij niet logisch lijkt, aangezien er daar beduidend minder gefietst wordt, laat staan dat fietsen geparkeerd worden in een fietsenrek.
Mijn moeder heeft ook altijd trouw al mijn tanden en die van mijn zus bewaard. Netjes in een doosje op wat watten. Zo wisten wij altijd, onze tanden liggen bij moeder thuis in de kluis. Helaas is die kluis jaren geleden ook ontdekt door dieven die hadden ingebroken in het huis van mijn ouders. De kluis werd gekraakt en naar buiten gegooid. De tanden waren duidelijk niet interessant genoeg. De sieraden en paspoorten waren weg, maar de tanden lagen verspreid door de tuin. Ik geloof dat er nog een enkele gevonden werd, maar welke van wie was, was niet meer zeker. Ook de honden verloren regelmatig tanden, dus wellicht lagen er nog een paar van hen in de tuin. De tanden die nog gevonden werden zijn weggegooid, samen met de illusie dat een kluis bestand zou zijn tegen het dievengilde.

Mijn zoon heeft maar tijdelijk een fietsenrek. Hij zal over een paar maanden niet meer slissen en twee te grote voortanden hebben. Ik zou die dief nog wel een keer tegenwillen komen. Die sieraden en die paspoorten krijg ik er niet mee terug. Hij heeft die ongetwijfeld allang verkocht, misschien wel om een fiets te kunnen kopen. En daar hoort natuurlijk een fietsenrek bij. Kijk, en die wil ik hem graag geven. Met een flinke rechtse geef ik hem met liefde dat fietsenrek. Niet voor tijdelijk zoals bij alle kinderen, maar voor het leven. Zodat ook hij een blijvende herinnering heeft aan dit avontuur. 

boeren

Soms sta je ineens stil en hoor je iemand iets zeggen waarvan je zeker weet dat je het nog nooit eerder hebt gehoord. Niet hier, niet op Curaçao, nergens. Soms ken ik bepaalde uitdrukkingen niet en blijken ze erg Nederlands gericht te zijn of hoor ik mensen in het Papiaments iets zeggen dat ik niet snel kan thuisbrengen. De woorden zijn Nederlands en de zin is duidelijk, maar de context ontgaat me dan volledig. Zo ook een paar weken geleden.
Ik hoor mijn collega, die bij ons op bezoek is,  ineens zeggen: ‘Pak een stoel, dan kan die boer ook zitten’. Ik kijk de kamer uit naar buiten, maar zie geen boer binnen komen. Ik kijk haar aan en vraag mij af wat ik nu weer gemist heb. Bij mijn weten hadden we het over hele andere dingen. Zeker niet over boeren, laat staan over boeren die een stoel nodig hebben.  Maar ik ben blijkbaar de enige die niet weet waar het over gaat. Het gesprek gaat door waar het over ging, zonder verder interruptie. Niet over boeren, ook niet over stoelen, maar het onderwerp waar het over ging wordt weer hervat.
Ik kijk mijn man aan en vraag aan mijn collega wat ze nou zei. Dus ze herhaalt wat ze zegt en ik snap er helemaal niets van. Ik kijk mijn zoon aan en verwacht van hem dat hij pardon zegt. Hij had net een boertje gelaten en we hebben hem geleerd dat hij dan pardon zegt.  Hij kijkt mij aan en zegt niets. Het is een hele vreemde situatie aan het worden. Tot mijn man mij uitlegt dat als iemand een boer laat, een ander dan zegt: pak een stoel, dan kan die boer ook zitten. Of geef die boer een stoel, dan kan hij zitten. Ik had er nog nooit van gehoord en was ervan overtuigd weer zo’n Antilliaans/Brabants moment meegemaakt te hebben.

Die avond bel ik mijn ouders en vertel ze dit verhaal. Ja, zegt mijn moeder, dat ken ik wel, dat zeiden ze bij ons thuis vroeger ook. Dat kan kloppen denk ik nog, mijn moeder is een Amsterdamse, maar nu  mijn vader. Maar ook hij kende deze uitspraak. Bij hem thuis werd dit vroeger ook gezegd. Ik gooi het maar op het feit dat mijn oma uit Nijmegen kwam en dat dit haar invloed was, maar ik ben er niet gerust op. Ik denk dat ik deze uitspraak ergens heb gemist in mijn opvoeding. Ik durf niet te beweren dat het nooit nodig is geweest om het te gebruiken. Daarmee zou ik suggereren nooit een boer te hebben gelaten, en eerlijk is eerlijk. Mijn zoon heeft dit niet alleen van mijn man. 

maandag 10 februari 2014

tijdsverschil

Wat is dat toch met dat tijdsverschil. Na zoveel jaar vergis ik mij er nog in. Dan vergeet ik het tijdsverschil op de een of andere manier. Ik word op dit moment zo in beslag genomen door mijn werk, studie en een verjaardag, dat iets schrijven voor Thuis er bij ingeschoten was. Herinneringmails heb ik zeker wel gehad, maar niet gelezen. Mijn pc is niet open geweest en op de Ipad zijn niet al mijn email adressen zichtbaar. Groot was dan ook de schrik. Dat ik nu op de valreep mijn mail toch nog lees is mijn geluk.  Ik was vergeten een stukje in te leveren voor de Ñapa.  Ik had mij er al bij neergelegd dat er geen stukje van mijn in de krant zou komen, ik had al een korte excuus mail gestuurd en was al bezig met een uitgebreide versier hiervan, tot ik zag dat het nog werkuren zijn op Curaçao. Zou het alsnog mogelijk zijn? Dus snel in de pen en schrijven.
Het tijdsverschil was voor vrienden vaak een grotere uitdaging dan voor mij. Ik dacht dat ik er nu wel aan gewend was. En normaliter is dat ook zo, maar niet als ik het druk heb dus. Dat is hier wel weer bewezen. En ik maar volhouden dat vrouwen enorm goed zijn in multi-tasken en dat we alle ballen altijd hoog kunnen houden. Dat we met gemak twee dingen tegelijk kunnen. Val ik even door de mand.
Als we vroeger op vakantie gingen naar Curaçao en vrienden vroegen of ze ons konden bellen, dan vertelden we altijd heel expliciet dat ze rekening moesten houden met het tijdsverschil. Mijn man heeft in de beginjaren van onze relatie een briefje naast  de telefoon gehangen met daarop het tijdsverschil. Dat wil zeggen, hou er rekening mee dat het daar vijf/zes uur vroeger is.

Een familielid belde standaard als het bij ons toen midden in de nacht was. Hoe vaak we het ook vertelden, hij beloofde beterschap, maar elke keer weer opnieuw belde hij midden in de nacht. Dat zal mij nooit overkomen. Hoewel zeg nooit nooit. Ik had ook niet gedacht dat ik mij vandaag zou vergissen. Smoesjes genoeg om de vergissing te verbloemen, het is al zo vroeg donker, voor mijn gevoel was het al ver in de avond, of ik heb zo hard gewerkt vandaag, de werkdag zit er al heel lang op. Allemaal waar, maar feit blijft dat ik mij niet bewust was van het tijdsverschil. Voel ik mij zo verbonden met Curaçao dat het niet uitmaakt hoe laat het waar is. Of valt deze ook binnen de smoezenlimiet?