zaterdag 21 april 2012


De zoveelste dappere poging wordt ondernomen. Ik ga zelf pastechi’s en empana’s maken. Lustte ik vroeger liever pastechi’s, nu gaat mijn voorkeur uit naar empana’s. Bij de toko haal ik funchimeel. En soms kijk ik mijn moeder lief aan om een zak voor me mee te nemen. Het kookboek ligt klaar en alle ingrediënten zijn in huis. Gehakt en gesneden, zo voor het pakken. De empana’s lukken best aardig moet ik zeggen. Oke, ze zien er niet uit, de vorm is zeker niet verkoopbaar, maar ze smaken goed. Zolang ik het zout niet vergeet in het deeg.
De pastechi’s is een ander verhaal. Die willen niet lukken. Ik volg het kookboek tot op de letter met als enige resultaat half opengebarsten pastechi’s, waardoor de vulling er voor een groot deel uitgelopen is. En een keuken waar een bommetje is ontploft.
Het eerste wat ik dan ook altijd wil op Curaçao is naar de snèk gaan om er één te kopen. En dan heb je wel een probleem als je pas laat in de middag aankomt. Dan zijn ze op. Zo tegen het eind van de ochtend zijn er bij de meeste snèks geen pastechi’s meer te krijgen. In de supermarkten nog wel, maar veel keus is er dan niet meer.
Empana’s is een ander verhaal. Die zie je bijna niet meer. Ik denk dat dat een Chinees probleem is, aangezien bijna alle snèks door Chinezen zijn overgenomen. Omdat het al laat in de middag was werd het een saté ku batata. Staat ook altijd hoog op de lijst om te eten zodra ik op het eiland ben. In plaats van een snèk nu naar een Chinees, maar ik weet niet wat er aan de hand was afgelopen kerstperiode, maar ik heb nog nooit zo’n slechte saté ku batata gegeten. Gewone friet uit een diepvrieszak, te lang in het vet gebakken en geen saus. Daar komen we dus nooit meer. Jammergenoeg bleek de tweede Chinees die we later in de vakantie probeerden niet veel beter. Driemaal is scheepsrecht zeggen ze en dat was gelukkig ook zo. De laatste poging was de beste.
Inmiddels maken we dit thuis ook redelijk. Met dank aan een kookboek en Facebook. Even rondvragen hoe de saus gemaakt wordt en van verschillende kanten tips gekregen. Nu die pastechi’s nog. Maar tot die tijd hebben we gelukkig Glenda nog. Een mevrouw in Rotterdam die ze heel goed kan bakken. Het kost een paar centen, maar als ik dat afweeg tegen de tijd die ik kwijt ben met het zelf proberen te maken, de keuken die ik daarna opnieuw kan poetsen en de ergernis en teleurstelling van weer een mislukking dan zijn ze de prijs meer dan waard.


dinsdag 17 april 2012

warm douchen

Elke keer trap ik er weer in. Het douchen op Curaçao. Hoe heerlijk het ook is na een dag op de baai, jezelf schoonspoelen, dat zout eraf, je haren weer soepel maken. Het tijdstip waarop is cruciaal. En dat tijdstip weet je pas als je al een tijdje op dezelfde plek woont. Niet hetzelfde eiland, maar hetzelfde huis.
Je moet weten waar de leidingen liggen. Je moet weten wanneer het water uit de douche warm, lauw of koud is. In  ons oppashuis deze kerst was het water altijd koud. Niet lauw, nee, gewoon koud. Ongeacht het tijdstip van douchen. Bij mijn ouders was het water redelijk van temperatuur aan het einde van de middag.
In het vorige huis van mijn ouders was het water heerlijk aan het einde van de middag, maar daar lagen de leidingen denk ik toch voor een groot deel boven de grond, zodat de zon het water kon opwarmen.
Ik heb na een dag aan de baai, wel eens de fout gemaakt, om niet meteen bij thuiskomst mijn haar te wassen, maar pas later op de avond. Wat een vergissing. Het water was zo koud dat mijn vingers het niet meer warm kregen.
Dat is toch wel een voordeel van Nederland. Ik heb hier altijd warm water. Ongeacht het tijdstip. Wat een luxe. Toen ik nog studeerde was die luxe nog niet vanzelfsprekend. Toen hadden we een boiler. Een reservoir dat water opwarmt. Als dat warme water op was, moest hij eerst gevuld worden ( Wat automatisch ging) en daarna opgewarmd. Dit duurde enkele uren. In het studententhuis was het dus zaak om als eerste onder die douche te kunnen staan. Ook afwassen werd pas na het douchen gedaan. Desnoods met warm water uit de waterkoker, of een pannetje van het vuur. Het douchewater was heilig wat dat betreft.
Nu maakt het dus niet meer uit. Ik heb warm water. Tenzij een ander in het huishouden ook warm water van een ander tappunt pakt. Vloekend sta ik dan mijn haar uit te spoelen. Het water is lauw en soms gewoon koud. Ik woon niet op Curaçao roep ik dan wel eens.
Nu weet ik dat je in Curaçao inmiddels ook over warm water kan beschikken wanneer je wil, maar het heeft ook wel zijn charme om dat tijdstip te ontdekken wanneer het water voor jou aangenaam is. Tot die tijd geniet ik, als een echte Antilliaan, die het graag warm heeft,  van één van de voordelen die Nederland heeft boven Curaçao: warm douchen wanneer ik wil. 

zondag 8 april 2012

airco

Ik wil een airco. Het hoeft geen dure of grote te zijn, als hij het maar doet. De zomers in Nederland kunnen zo warm zijn. Temperaturen rond de 35 graden halen we makkelijk. Wat is het verschil zou je bijna denken. Waar zeurt ze nou over. Lekker toch. Ja, maar het waait niet hier. Het is windstil, alleen die drukkende hitte is aanwezig.
Je zit in de tuin, kind speelt in het zwembadje en je puft en zucht de hitte wat weg. Het liefste zit ik dan binnen, dat is koeler, maar dat geeft weer zo’n gedoe met zo’n zwembad. Al dat water in de woonkamer is ook niet handig.
Als de avond invalt wordt het niet koeler. De temperatuur blijft gelijk. Een koude douche brengt even verkoeling, maar al gauw loopt het zweet alsnog langs je rug naar beneden.
Zonder dekbed slapen ligt niet in mijn aard. Ik moet iets over mij heen voelen. Op Curaçao lig ik ook onder een dekbed, maar daar hebben we airco, dus dan moet het wel, anders heb ik het koud. Alleen een laken, vind ik te kaal. Ik heb een vals gevoel van veiligheid bij een dekbed.
Ook in Nederland slaap ik dus onder een dekbed. Ook in die bloedhete zomer. Al gauw sla ik de deken van mijn voeten weg. Mijn man snapte dit gebaar nooit, tot hij de eerste keer mee ging naar Curaçao en de koelte van de airco over zijn voeten heen voelde toen ik ook daar de deken wegschopte. Het is warm in bed, veel te warm. Ik wil niet klagen. Ik klaag altijd dat ik het te koud heb. Ik mag niet klagen. Ik word niet meer serieus genomen als ik het wel doe, maar het is zoooooooo warm. Voorzichtig sla ik de deken van mij af, maar al snel haal ik die weer over mij heen. Die veiligheid he. 
Zullen we een airco nemen begin ik de volgende dag. En dan begint het. Wat voor een airco. Een mobiele voor in de kamer, of meteen een split unit, zodat we ook de kinderkamer boven kunnen verkoelen. Via google leren we veel over airco’s. Hoe ze werken, wat het meest geschikt is voor bij ons, wat ze kosten, en dan ineens is de interesse er niet meer. De temperatuur buiten is gedaald. Er zijn verschillende onweer- en regenbuien overgetrokken en het is niet warm meer. De temperatuur is aangenaam. Zelfs kil op sommige momenten. Zal ik de verwarming stiekem aanzetten? Nee, het is zomer, doen we niet. Dan maar een trui aan, maar kil is het wel.
Ik zie een advertentie voorbij komen van airco’s. wat een onzin. Het is 15 graden en ze maken reclame voor een airco. Geen mens die er één wil hebben. Of toch? Elk jaar buigen wij ons opnieuw over deze vraag en elk jaar weer hebben steeds meer vrienden van ons een airco. En wij niet. We slapen met het raam open, de muggen alle vrijheid gevend om zich tegoed te doen aan ons bloed , zweten ons bed uit en zijn blij dat we geen hielkloven hebben , zodat met sokken aan slapen ons even bespaard blijft. 

zondag 1 april 2012

vegen

Poetsen is vooral fijn aan het einde van de rit. Als alles aan kant is en schoon. Dan ga je op een stoel zitten en kijk je tevreden de kamer rond en geniet je van je werk. Het is weer schoon. Dat jij ondertussen zwart ziet van het vuil doet even niet ter zake.
Hier heb ik een stofzuiger. En een bezem. Die bezem moest ik hebben,hoewel ik hem bijna niet gebruik. Alleen als anderen televisie kijken, naar een Nederlandstalig programma, dus zonder ondertiteling en ze niets willen missen door het stofzuigergeluid.
Op Curaçao hebben we een bezem. Heel even een stofzuiger gehad, totdat die het begaf. Sindsdien alleen een bezem.
Wat maakt nou het verschil vraag ik me dan af. Drempels. Dat maakt het verschil. Als ik hier veeg met de bezem, dan moet ik aan het einde van de kamer een stoffer en blik pakken, want de drempel voorkomt dat ik verder kan vegen. Op Curaçao zijn geen drempels. Je veegt net zolang door tot je buiten bent. Je veegt het vuil de tuin in , of de straat op. Dat het niet veel later weer naar binnen waait is wat jammer, maar niet onoverkomelijk. Dan pak je namelijk weer die bezem en veeg je weer even rond.
Niet alleen drempels zijn de spelbrekers van het vegen in Nederland. Ook de vloerbedekking. Dat veeg je niet. Dat moet je stofzuigen. Wij hebben in ons huis nauwelijks vloerbedekking, wel een paar drempels. Op cruciale plaatsen. Bij de voordeur en bij de achterdeur. En aangezien ik altijd hele leuke stoffer en blikken koop, met bloemetjes of stippeltjes, van een kwaliteit die bij één keer kijken al uit elkaar valt, gebruiken wij veel de stofzuiger.
Dweilen doen we wel. Dat geeft echt een schoon gevoel. Nu kreeg ik via een vriendin op facebook de tip dat ze in Den Bosch disiclin verkochten. Bij de toko. De eerste de beste gelegenheid die ik had ben ik erheen gereden en heb dit ingekocht. Disiclin, dat ruikt naar thuis. Mijn man vond het best, maar verklaarde me wel voor gek. Normaliter koop ik iets van een allesreiniger. Die kost mij dan zo’n 1.50 euro per fles. Deze flessen uit Curaçao ( het staat er zelfs op) kostten mij 3 euro per stuk. Ook moest ik parkeergeld betalen om bij de winkel in de buurt te komen. Al met al hebben twee flessen mij samen zo’n kleine 8 euro gekost. Omgerekend is dat een kleine  20 gulden.
Ach, als dat geld nu ook op de juiste plek terecht komt dan heb ik behalve een schoon, maar vooral lekker ruikend huis, ook een goede daad gedaan. Maar waarschijnlijk blijft er hier ook een hoop geld achter bij diegene die het niet nodig hebben, waardoor het toch een beetje stinkt.