zondag 1 december 2013

afval dumpen

Het is een groot probleem dat veel mensen hun afval dumpen in de mondi. Een soort van struisvogelpolitiek, als we het niet meer zien, dan bestaat het niet meer.
Ik heb mogelijk een oplossing. Ik heb altijd geleerd dat je business ideeën niet moet delen, omdat anderen dan met jou idee aan de haal kunnen gaan. Bij dit idee hoop ik van harte dat dat gebeurd. Sterker nog, ik daag u uit. Wie gaat het als eerste aanpakken. Er zit echter één restrictie aan vast, niemand mag er een inkomen uit genereren. Het moet een non-profit idee blijven. Nu denkt u misschien dat dit onmogelijk is, maar lees eerst even verder.
De eerste vraag die bij mij opkomt, als het om afval dumpen gaat is, waarom doen mensen dit? Je kan je afval toch naar Landfill brengen? Voor zover ik weet is dat voor particulieren gratis. Er zit er één op Banda bou en één op Banda riba. Goed verdeeld zou je zeggen, maar wat dan nog  kan meespelen is dat het benzinegeld kost om het te vervoeren en dan is de mondi vaak dichterbij, dus goedkoper.
Voor bedrijven is het niet gratis om je afval weg te brengen, meen ik. Die hebben dus een dubbel argument om hun afval naar de dichtstbijzijnde mondi te rijden. Ook hier zijn de benzinekosten een punt, en het moeten betalen bij afgifte als je het wel netjes wegbrengt naar de Landfill.
Stel nu, dat het geen geld kost. Sterker nog, je krijgt er iets voor terug. Het zit zo.
De eerst volgende keer dat je iets wegbrengt naar de Landfill, krijg je een stempelkaart. Afhankelijk van de hoeveelheid afval die je komt brengen krijg je een stempel. Dit zal gaan per kuub, 1 kuub 1 stempel, 2 kuub 2 stempels, bijvoorbeeld.
Die stempelkaart is persoonlijk, gekoppeld aan je sedula, dus stelen is zinloos, immers je moet je identificeren, anders kun je hem niet inwisselen, en dat is nu precies wat je straks wil gaan doen met uw volle stempelkaart.  Hier zit uw winst om de moeite te nemen om uw afval naar de Landfill te brengen.
Bij een volle stempelkaart kan je hem inwisselen naar keuze. Bijvoorbeeld een keer gratis tanken, of keer uit eten, cash korting op je boodschappen bij één van de grotere supermarkten, met het hele gezin een keer gratis naar de kapper, nummertje 1 bij het belastingkantoor als u uw auto moet laten keuren, een verfbeurt voor uw huis. Groot-, klein- en middenbedrijf zullen deze acties kunnen sponsoren. Hun winst zit in de reclame die ze krijgen voor hun bedrijf.

Het is een win-win-win situatie. U bent uw afval gratis kwijt, bedrijven krijgen zo gratis reclame, en het eiland wordt weer schoon.

maandag 25 november 2013

Verlanglijstje Sinterklaas

Verlanglijstje voor Sinterklaas:
-          Schone stranden en schone mondi’s
-          Gratis of goedkope stranden
-          Voor alle zwerfhonden een baasje dat van hem of haar houdt
-          Wegen zonder gaten erin
-          Gratis wijkputten zodat de tuinen mooi groen kunnen zijn
-          Geen monopoly posities meer van grote bedrijven, zodat eerlijke concurrentie mogelijk is
-          Een eenduidig antwoord op zoveel vragen van het ambtenaren apparaat
-          Gratis schoolboeken voor iedereen aan het begin van het schooljaar
-          Verplicht (gratis) zwemles voor alle kinderen op het eiland
-          Een fatsoenlijke basisverzekering die ook in het buitenland geldt, ongeacht leeftijd
-          Goedkoper eten, zodat iedereen het hele jaar door kan eten, en niet alleen met kerst
-          Gratis stroom voor de armsten, zodat ze het hele jaar door stroom hebben
-          Goedkopere tickets zodat de overzeese families vaker bij elkaar kunnen komen
-          Politici die doen wat ze zeggen
-          Politici die zeggen wat ze gaan doen

-          Oh ja, en natuurlijk wereldvrede 

zaterdag 16 november 2013

Koningin Máxima

Beste  Koningin Máxima,

Ik schrijf deze brief aan u, wetende dat u al heel snel op het eiland zal zijn. Misschien is iemand zo vriendelijk om de krant twee dagen te bewaren, zodat u ook kunt lezen wat ik te vragen heb.
U bent, net als ik, erfelijk belast met het gen dat ons enig en uniek maakt. Niet enig in de zin van, dat enkel u en ik het hebben, want heel Zuid-Amerika is ermee belast als ook de zuidelijke landen in Europa. Nee enig, in de zin van, wat leuk, het is bijzonder en passievol. Het gen waar ik dagelijks mee te maken heb is mijn temperamentgen. Ik weet niet of dat bij u ook zo’n prominente rol speelt, maar bij ons thuis wel.
Er gaat geen week voorbij of ik voel het gen in mij borrelen. Ik ben nooit gewaarschuwd dat het komt, het is er ineens. De aanleiding is ook steeds weer anders, waardoor anticiperen erg lastig is  voor me. De ene keer zie ik iets op televisie voorbij komen, de andere keer loop ik op straat en verbaas ik mij over iets. Maar het meest verrassende is toch elke keer weer mijn man. Dan zijn we samen in gesprek en dan zegt hij bijvoorbeeld iets dat minder positief is over Curaçao. Ik zeg met nadruk, iets minder, want over het algemeen heeft hij een zeer positief beeld van Curaçao.
Maar die enkele keer dat dat niet zo is, daar kan mijn temperament niet mee omgaan. Ik kan het gevoel niet bedwingen.  Ik heb er geen keus in, het neemt mijn denken en handelen volledig over en ik reageer als een echte furie, meestal nog net niet stampvoetend, en ik ga vol in de verdediging. Kom niet aan mijn eiland staat figuurlijk op mijn voorhoofd geschreven.
Nu is zo’n uitbarsting bij mijn man wel te overzien, hij weet waar het vandaan komt en weet dat na de eerste vuurballen, mijn realiteitszin weer tot leven wordt gewekt, waarna ik zuur kijkend me ook kan vinden in zijn standpunt. Lastiger wordt het op mijn werk, in de winkel, aan de schoolpoort en ga zo maar door.
Ik kan me zo voorstellen dat u dit ook heeft. Belast met dit gen, dat ons enig maakt, we gaan immers vol passie voor onze doelen, maar die ons ook in de problemen brengt, omdat de nuchtere Hollander hier niet altijd begrip voor kan opbrengen.
Nu zal uw man er ook wel begrip voor kunnen opbrengen dat hij af en toe alleen op de bank moet slapen als uw temperament vindt dat hij een onterechte opmerking heeft gemaakt, maar wat doet u met al die miljoenen Nederlanders die ook een mening hebben, en die niet onder stoelen of banken steken?  Heeft u voor mij de gouden tip, zodat ik mijn temperamentgen kan inzetten voor betere doeleinden?
Misschien kunt u hier over nadenken tijdens uw bezoek. Het lijkt mij beter als u mij hierover schrijft, mocht mijn temperament mij overvallen na uw suggesties, ik zou niet willen dat mijn figuurlijke vuurballen een smet op uw bezoek zouden worden.


zondag 10 november 2013

Op zijn smalst

Nederland op zijn smalst. Het is al geen groot land, maar ze maken zichzelf zo mogelijk nog kleiner. Dat je hier niet met drank op achter het stuur moet zitten dat weten we inmiddels wel. Dat de gemiddelde Antilliaan daar wat langer aan heeft moeten wennen, dat is zo. Maar dat je hier ook niet dronken op de fiets mag zitten was wel een tegenvaller. Dan ga je eindelijk een keer fietsen, denk je verstandig te zijn, dus niet met de auto naar de kroeg, maar met de fiets, wordt je er voor afgestraft. Het kan echter nog erger. Dronken over straat lopen mag ook niet. Ook daar kan je een bekeuring voor krijgen. Nu had ik de oplossing, dronken in het café zitten en wachten tot de ergste dronk eraf is, maar dat mag dus ook niet meer. Je mag niet meer dronken zijn in het café. In ieder geval niet meer in Amsterdam. Dus, je mag wel een drankje drinken, maar je mag er niet meer dan een paar en je mag dan eigenlijk ook niet zelfstandig naar huis. Niet met de auto, niet fietsend, niet lopend en je mag ook niet blijven zitten waar je bent.
Dan houden we gewoon een feestje thuis, dat scheelt weer die bekeuring. Drank in huis, muziekje erbij, barbecue aan. Maar ook daar gaat het mis. Drankje in huis mag, mits deze is gekocht door iemand van boven de achttien. Legitimatie verplicht. Muziekje mag, mits hij niet te hard staat, de buren klagen al gauw en als de politie twee keer aan je deur heeft gestaan loop je het risico dat ze je apparatuur in beslag nemen of dat je een bekeuring krijgt. En dan die barbecue nog. Dat lijkt mij toch geen probleem. Maar dat is het wel als je in een bepaalde wijk in Zwolle woont. Daar mag sinds deze zomer niet zomaar gebarbecued worden. Daar heb je toestemming voor nodig, die je kunt aanvragen bij de gemeente.
Uit frustratie laat ik de hond nog een extra rondje uit. Met plastic zakjes bij de hand, want elke drol die de hond laat buiten, dien ik ter plekke op te ruimen, mee te nemen en thuis weg te gooien, want als ik het weggooi in een openbare prullenbak, dan krijg ik daar weer een bekeuring voor. Nu willen ze ook dat paardrijders de paardenpoep opscheppen als deze die heeft laten vallen. Dus afstappen maar, grote zak bij je hebben, poep scheppen en het paard als lastdier weer in gebruik nemen om de poep te vervoeren.
Ik denk dat ik nog maar een borrel neem, en de volgende keer dronken mijn hond uitlaat, terwijl ik een sateetje in de hand bij me heb om te snacken. Maar wellicht heb ik een regel gemist, en mag je niet meer eten op straat?
Nederland, betuttelland, ik hou mijn onderdanen klein land. Geef ons a.u.b. wat ruimte. Laat ons zelf nadenken. Heb eens vertrouwen in de mens en geef niet toe aan die paar die meteen klagen over alles wat net even afwijkt van de norm.


zondag 3 november 2013

zwemvierdaagse

Het is herfstvakantie geweest en dan heeft ons dorp bedacht dat het leuk is om een zwemvierdaagse te organiseren. Kind enthousiast, dus we doen mee. Dat betekent wel, vier dagen achter elkaar zwemmen. Er zijn vijf dagen dat je mag komen, dus je mag nog een keer ziek zijn ook.
Dat betekent wel meteen dat je ook gebonden bent aan vier dagen je dorp rond zes uur in de avond. Even een dagje weg kan wel, maar om vier is het toch echt van: we moeten weer terug, want er moet gezwommen worden.
De knipkaart die je krijgt is voorzien van naam en leeftijd. Voornaam hoeft niet. Dat kwam goed uit. Als onze achternaam volstond, dan konden we afwisselen. Leeftijd maakte ook niet uit. Iedereen onder de twaalf en boven de veertig hoefden maar tien baantjes te zwemmen.
De eerste dag ben ik meegegaan. Wat is dat toch altijd koud, zo’n zwembad. Dat wil zeggen, het wedstrijdbad. Tien baantjes dus, peuleschil, voordat je het weet ben je klaar. Nou, niet helemaal. We begonnen netjes in baan1 en werkten ons op tot de laatste baan van het zwembad. Bij baan 4 raakten we in de problemen. Die was gereserveerd voor volwassenen en om ons joepie nou alleen te laten zwemmen, dat is niet gezellig. Dus na een waarschuwing van de dienstdoende badmeester, snel door naar baan 5. De beloning na de tien baantjes is toch wel de douche. Heerlijk warm. En voor zoonlief was de glijbaan de beloning.
Dat we tien baantjes zwommen over het hele bad had niet gehoeven begreep ik van mijn man, die de volgende twee dagen voor zijn rekening nam. We hadden in dezelfde baan heen en weer kunnen zwemmen. Maar een beetje afwisseling is ook wel leuk. Na drie baantjes heb je toch niets meer te zeggen tegen die meneer die zo vriendelijk lacht of tegen die mevrouw met die vreemde badmuts op haar hoofd.
De laatste dag mocht ik weer. Joepie, dat betekende dat ik de medaille mocht halen die erbij hoort. Voor de hoeveelste keer ik meedeed moest ik invullen. Als volwassenen voor de eerste keer, en dan nog maar half, maar dat hebben we er uiteraard niet bij verteld. Als kind heb ik meerdere keren meegedaan. Die mocht ik meetellen. Ik had kunnen aangeven dat ik minstens tien keer mee had gedaan, dan had ik een mooie gouden medaille gehad. Maar ik wilde het voor mijn zoon niet moeilijker maken dan het was. Hij had zijn bronzen medaille voor deze zwemvierdaagse dan wel verdiend, maar oei oei oei wat zwemt dat kind slecht. Hij lijkt wel een zeepaardje, op en neer en op en neer. Ik was er toch zelf bij dat hij zijn A en B diploma heeft gehaald, maar ik heb gedreigd met zwemlessen als hij niet beter zijn best ging doen.

 Ik heb gezegd dat ik er nog wel een nachtje over zou gaan slapen, maar wat een nachtmerrie. 

woensdag 30 oktober 2013

haren

Elke keer als ik bij de kapper kom hoor ik het weer. Wat heeft u toch prachtig haar, zo veel, zo dik en dan die krullen. Ik kijk in de spiegel en ik kijk naar de kapper en vraag: welke krullen. Voor Nederlandse begrippen heb ik dus krullen. Ze willen me allerlei smeersels aansmeren die daarbij horen, van speciale shampoos tot föhns met ronddraaiende opzetstukken, speciaal voor krullend haar. Maar ik heb helemaal geen krullen zeg ik. En dat zie ik dus verkeerd blijkbaar. Ze laten me zien dat het krult, ja, als het nat is zie ik het ook. Maar zodra de borstel er een keer doorheen is gegaan ben ik de krullen kwijt hoor. Dan hangt het sluik naar beneden.
Rond mijn voorhoofd groeit mijn haar minder hard dan elders op mijn hoofd lijkt het wel. Daar pluist mijn haar af en toe. Nu ik beter heb leren kijken door de kapper lijkt het wel te kroezen hier en daar. Ook dat zou kunnen, mijn opa had immers kroeshaar. Ik heb dus eigenlijk van-alles-wat-haar. Sluik, krullen, kroezend, in model, uit model, bruin, donkerbruin, bijna zwart, en ja helaas ook grijs. De bezoekjes aan de kapper zijn inmiddels opgenomen in de vaste uitgaven per maand.
Voor mijn man hoeft het niet zo hoor, en die heeft makkelijk praten aangezien er al jaren niet veel meer groeit bij hem op zijn hoofd. Die geeft aan dat mooi grijs ook echt heel mooi kan zijn. En dat vind ik ook, maar niet nu op mijn leeftijd. Ik zie me al staan op het schoolplein om mijn zoon op te halen. Ze zouden me eens aan kunnen spreken met de oma van. Nee, dat grijs moet nog maar even op zich wachten. Ik ga me nu maar concentreren op die krullen. Ik ben overstag gegaan en heb speciale shampoo gekocht en mouse voor na het wassen. Deze mousse garandeert dat de krul zichtbaar wordt en blijft. Wel de hele dag. Als ik dan toch kroezend, krullend haar volgens de kapper heb, dan wil ik dat wel graag zien. Ik hou van krullen. Kom maar op, ik ben er klaar voor.
Helaas, de speciaal gekochte middeltjes doen niet wat er op de verpakking staat. Ze staan nu in de kast te verstoffen. Ze doen niets voor mijn haar. Hooguit voor mijn portommonaie, die is weer wat lichter geworden. Net als mijn vertrouwen in kappers, met hun mooie praatjes.

Ik kan mijn haren wel uit mijn hoofd trekken dat ik er weer ben ingetrapt. Zou overigens wel meteen de oplossing zijn voor het grijs-krul-pluis probleem. 

zaterdag 19 oktober 2013

slecht nieuws

Meestal heb ik wel iets lolligs te vertellen of een kritische noot over het een of ander. Een heel enkele keer is mijn verhaal ernstig van aard. Zo ook deze keer. Ik zit te ver weg van het eiland. Een kleine 10.000 kilometer te ver weg.  Om precies te zijn 8630 kilometer. Of 12 uur vliegen.
Dat je 10.000 kilometer ver weg woont kan ineens zeer pijnlijk worden. Je houdt er altijd rekening mee, maar dat gehate telefoontje waar je altijd op voorbereid bent werd ineens werkelijkheid. De telefoon ging en in het scherm kon mijn man zien dat het mijn ouders waren. ‘Schat, je ouders aan de lijn’, zegt hij terwijl hij met de telefoon naar mij loopt. Ik kijk op één van onze klokken, die altijd op Curaçao tijd staat en zie dat het half vijf in de ochtend is. Foute boel. Het enige dat ik nog bedenk is: wie krijg ik aan de lijn want dan is het mis met de ander. En ja hoor. Mijn vader ligt in het ziekenhuis. Wat haat ik het om dan in Nederland te zijn.
En wat een onrust maakt zich van mij meester. Moet ik er heen? Of niet? Hoe erg is het? Hoe betrouwbaar zijn de berichten die ik doorkrijg? Ik heb er alle vertrouwen in dat mijn moeder de berichten goed doorgeeft, maar ook zij is afhankelijk van de artsen en van wat zij zeggen. Nog een keer denk ik: moet ik erheen? Het is een emotioneel heen en weer geslinger en ik kom er niet uit. Als ze in Nederland hadden gewoond had ik er geen seconde over getwijfeld. Ik was in de auto gestapt en naar ze toe gereden. Wel drie keer op een dag als dat nodig was geweest. Ik had zelf kunnen voelen en zien hoe het met hem zou gaan. Ik had mijn eigen conclusies kunnen trekken, nu ben ik afhankelijk van die van anderen.

Zal ik toch gewoon gaan? Dan haal ik me wel de woede van mijn moeder op de hals, want die vind het niet nodig dat ik kom. Maar goed, dat overleef ik wel. Ga ik dan voor mijn vader? Voor mijn moeder? Of ga ik enkel voor mij? En mag ik dan egoïstisch zijn op zo’n moment? Ik wacht nog even af wat de artsen vertellen. Ik bekijk het van dag tot dag, terwijl ik de site van de vliegmaatschappijen vast in de gaten houd. Getverderrie, wat woon ik toch ver weg en wat wordt dat toch pijnlijk zichtbaar op zulke momenten.  

zondag 13 oktober 2013

Erwtensoep

Ik wil hier eigenlijk niets missen van alle activiteiten die er zijn voor Antillianen. De feesten in Hoogstraten België, dia di Bonairu, zomercarnaval in Rotterdam, maar ook kleinere activiteiten georganiseerd door het Antilliaans netwerk dat er is, bijvoorbeeld een concert van de broers Martina of een lezing van deze of gene. Ik kan niet overal bij zijn, daarvoor heb ik niet genoeg tijd, maar zin is er altijd. Ook heb ik hier altijd zin om iets te eten wat van de Antillen afkomt. Gisteren had ik een feestje waar Banda Bou catering ook was. Omdat ik heel moe was, wilde ik vroeg naar huis, maar ik zag dat de catering bezig was met shaving dishes, dus ik wist, er komt eten. Ik ben iets langer gebleven. Dat was het mij wel waard. De kans om lekker te eten laat ik mij niet ontnemen en met een heerlijk broodje stoba die galiña in mijn buik ben ik naar huis gegaan. Ik vraag mij wel eens af of ik dat ook zou hebben als ik weer op Curaçao zou wonen. Ik kan daar niets bij bedenken. Een hele avond Nederlandse hapjes eten. Erwtensoep, rookworst, balkenbrij, rauwe andijvie stamppot. Hoe lekker ik enkele van deze dingen ook vind, ik moet er niet aan denken om daarvoor langer op een feestje te blijven. Ik kan mij zo voorstellen dat als je al weer langer op Curaçao woont dat je het dan misschien wel hebt. Of voor Nederlanders die al heel lang op het eiland wonen misschien? Nu vind ik eten heerlijk, maar ook in Nederland zou ik niet wachten op de hapjes uit de frituur die nog zouden komen. Een bitterbal kan mij niet bekoren.
Toen ik nog op Curaçao woonde riep ik bijvoorbeeld ook altijd dat ik wilde dat de Hema er zou komen. Ik zou dat nu  niet meer roepen. Als ik daar ben wil ik niet ook de Hema zien. Die zie ik hier al in ieder dorp, vaak meerdere vestigingen in een dorp. Ik wil graag andere winkels zien. Ik denk dat dat met eten en markten en muziek net zo is. Als ik hier op elke hoek van de straat stoba kan kopen, en empana’s en pastechi’s, dan is het vast niet meer zo speciaal als dat het nu is voor me. Ik koester dus mijn momenten dat ik ervan kan genieten. Ik koester de evenementen waar ik tijd voor heb en geniet van de muziek die ik hoor, de hapjes die ik eet en de mensen om me heen. Dat ik daarbij voor lief moet nemen dat ik soms maanden alleen mijn eigen gebakken probeersels, lees: mislukte empana’s kan eten, dan is dat maar zo.
En mocht ik ooit gaan twijfelen of ik dit op Curaçao ook belangrijk vind, dan zal ik dat daar eens onderwerpen aan een test. De bitterballentest. Of het erwtensoepfestijn. Kijken of balkenbrij ook goed te bakken is op de barbecue

zaterdag 5 oktober 2013

Bolletjes

Bolletjes en douane personeel zijn twee variabelen die je niet vaak samen tegen wil komen. Niet in letterlijk zin, maar ook figuurlijk niet. Zo is de douane toch een volk apart. Je hebt ze erbij die vriendelijk en behulpzaam zijn, maar er zijn er ook bij die je ronduit onbeschoft behandelen. Zo kwamen wij jaren geleden terug van een vakantie van Curaçao. Mijn stiefkinderen waren voor het eerst mee en vonden alles rondom het vliegen net zo leuk als spannend. Dan denk je dat je al een beetje bent gewend als je weer terug vliegt, maar niets is minder waar. Bij aankomst op Schiphol wachtte ons nog een nare verrassing. We liepen het vliegtuig uit, gechaperonneerd door de bekende ‘niet’ mee reizigers. De altijd in spijkerbroek en T-shirt geklede man, van rond de vijfendertig jaar. Beetje ongeschoren met een rugzak bij zich. Hij staat op de een of andere manier altijd net na de slurf waar je doorheen loopt. Zijn opdracht is duidelijk, meelopen met diegene waar ze een tip van hebben gekregen. Een tip van het cabine personeel. Zij tippen vreemd gedrag van de passagiers door, bijvoorbeeld meneer X heeft de hele reis niet gegeten, of mevrouw Y moest wel heel vaak naar het toilet. Waarschijnlijk kijken ze tegenwoordig met een schuin oog mee wat je op je I-pad aan het doen bent om ook dat door te kunnen geven. Alles wat afwijkend gedrag is word doorgegeven. Door mee te lopen, is het voor de douane duidelijk dat die persoon of personen extra gecontroleerd moeten worden. Een extra controle op drugs of ander smokkelwaar. Op die vlucht stonden ze er ook, ze liepen niet direct naast ons, maar liepen met de grote groep mee. Bij de paspoortcontrole was er nog niets aan de hand, maar niet veel later stonden er een paar douane ambtenaren in een smalle gang. Ze hadden een soort van sluis gemaakt waar wij alle driehonderd en nog wat vakantiegangers doorheen moesten. Dit werd niet vriendelijke gevraagd, maar hardop gecommandeerd. En hoe! ‘Mannen rechts, vrouwen links’. Meer werd er niet gezegd. Dat was het. We werden allemaal gefouilleerd. Wij keken elkaar aan en kregen ter plekke hele vervelende associaties. Waar was dat nog meer dat mannen en vrouwen zo ruw gescheiden werden en waar vragen stellen niet werd getolereerd. Met die ervaring van de douane in mijn achterzak houd ik mij meestal wat gedeisd. Je kunt ze beter te vriend houden, die mensen van de douane. Wat een verademing was het de afgelopen keer op Curaçao. Bij vertrek moesten wij door de scanner heen. Mijn zoontje heeft zijn knuffelaap in zijn handen en kijkt met grote ogen naar de scan. Hij wil er niet alleen door. De douane beambte helpt hem vriendelijk en zegt: ‘Kom maar jongen, het is niet eng’. Waarop mijn zoon zegt: ‘Nee, dat weet ik, en mijn aap heeft alleen maar bolletjes in zich, dus die mag er ook wel door he’. 

zaterdag 28 september 2013

hokjesdenken

In Nederland is het blijkbaar erg belangrijk voor anderen om te weten welke nationaliteit je hebt. Als je gesprekken hoort tussen mensen, wordt er regelmatig gevraagd, en waar kom jij nou vandaan? ‘Nou uit Rotterdam’.
 ‘Nee, ik bedoel, je weet wel’.
‘Ja, dat zeg ik, uit Rotterdam, uit de wijk Charlois’.
‘Maar je kleur, waar komen je ouders dan vandaan?’.
‘Mijn vader uit Amsterdam en mijn moeder uit Tilburg’.

Het mag duidelijk zijn dat een dergelijk gesprek nergens toe leidt. Ook is het duidelijk dat de vragensteller eigenlijk wil vragen, hoe kom jij aan je bruine huid? Waar komen je voorouders vandaan? Waarom dat belangrijk is, is voor mij een raadsel. Dezelfde vragen worden overigens ook gesteld aan Marokkanen, Surinamers, Turken, Roemenen, Polen en ga zo maar door. Niet direct naar aanleiding van een huidskleur, maar een hoofddoek wil wel helpen, als ook een Duits accent. Het stigma dat Nederlanders hebben, van landgenoten met een ietwat andere achtergrond dan puur Nederlands blijft blijkbaar een punt. Is het angst? Is het interesse? Is het hokjesdenken? Als je hier niet precies in een hokje past, dan ben je anders, en anders is eng. Dan kunnen ze je niet begrijpen lijkt het wel. Het hokje maakt het makkelijk. Maar het hokje is zo interpretabel en wordt zo makkelijk misbruikt. Nog niet zo lang geleden zag ik op het nieuws dat Nederlanders werden geprezen over hun prestaties op sportgebied in Amerika. Het bleken allemaal Nederlanders met een Antilliaanse achtergrond. Een paar maanden geleden zag ik op het nieuws dat Antillianen met Afrikanen getrouwd waren in Engeland om voor deze Afrikanen een visum te kunnen legaliseren. Eh…..Antillianen? Deze vrouwen kwamen toch gewoon uit Rotterdam? Dat zijn toch gewoon Nederlanders? Net als die sporters, of mag je alleen Nederlander genoemd worden als je iets positiefs presteert. Niet als je negatief in het nieuws komt. Dan zijn het ineens Antillianen. Ik heb altijd gedacht dat de NOS toch wel aan eerlijke en oprechte journalistiek deed, maar niets is minder waar. Ook zij denken in hokjes. Goede prestatie, Nederlander. Slechte publiciteit, Antilliaan. Het gaat er maar net om in welk hokje passen we het beste om veel kijkcijfers te krijgen? Wat willen de mensen horen? Dat er Nederlanders betrokken waren bij het ‘huwelijksschandaal’, nee daar willen we niet mee geassocieerd worden. Dus in het hokje, buitenlander, in dit geval Antillianen. Willen de mensen horen van sportprestaties? Wereldrecords die gebroken worden? Hup, in het hokje van Nederlander, daar kunnen we mee scoren. Nederland make up your mind, kies, zijn we Nederlanders, zijn we Antilliaanse Nederlanders, zijn we Antillianen, kies en blijf bij je keuze. Als Antillianen in Nederland gaan wonen is dit te vergelijken met een huwelijksinzegening. Bij de immigratie worden de volgende woorden voorgelezen: ‘in voor- en tegenspoed’. En zo hoort het ook te gaan. In voor- en tegenspoed mensen. Niet alleen wanneer het jullie uitkomt, zodat je het voor jezelf in een hokje kan plaatsen wanneer het jullie uitkomt. Ik wil dat niet begrijpen.  

zondag 22 september 2013

Teek-away

Ik heb een gat in de markt gevonden en die wil ik wel met u delen, mits ik straks mee mag dingen in de winst. Ik zal u later mijn voorwaarden doorgeven.
Een wijdverspreid probleem op het eiland zijn toch wel teken. Oftewel de karpatten. Menig hond heeft er last van. Van kleine kriebelachtige spinnetjes tot grote volgezogen bloedteken. Om uw hond tekenvrij te krijgen zijn er allerlei dure middeltjes te verkrijgen bij dierenartsen en pet-shops. Ook uw tuin moet behandeld worden en dan nog is dit geen garantie. Immers, de teken houden zich niet aan erfscheidingen en kruipen vrolijk van de buurhond, door uw tuin weer op uw eigen lobbes. De hond iedere keer schoonmaken is een must, maar ook een vies werkje. En daar ligt de kans.
Een teek-away. Op afspraak kunt u uw hond brengen bij de teek-away. Daar wordt de hond tekenvrij gemaakt. U kunt erop wachten, of uw hond na een half uurtje ophalen. De tien-ritten-kaart is optioneel, maar uiteraard voordeliger. En hoewel we allemaal hopen er na een poos vanaf te zijn, bieden we ook een jaarabonnement aan. De hond wordt uiteraard persoonlijk behandeld, hij krijgt een tekenbad, waarna hij vijf minuten mag wachten in de daarvoor bestemde wachtruimte. Uiteraard voorzien van vers water en een uitloopveldje. Na vijf minuten wordt de hond weer naar binnen gebracht waar de teken die er nog opzitten met een pincet worden verwijderd. Mocht dit een kleine bloeding tot gevolg hebben, dan tekent u daarvoor, dat is geheel op eigen risico, maar niet gevaarlijk. Mocht uw hond echter de behandelaar bijten, met een bloeding tot gevolg, dan tekent u daarvoor, dat is ook uw risico, dan wordt dat in rekening gebracht. Een muilkorf is de volgende keer dan wel een vereiste. Bij herhaling kan het zijn dat wij genoodzaakt zijn om uw hond uit te sluiten van verdere behandelingen.
Een huis-aan-huis service ligt nog in de planning. Dat is uiteraard duurder, alleen al de bus kost veel geld en de tijd die erin gaat zitten is ook niet goedkoop. Ik denk aan een kilometervergoeding vermenigvuldigd met het aantal teken die er zijn, bovenop het basistarief.

Mijn gage voor dit lumineuze idee is niet veel. Ik vraag 10 cent per teek. Graag af te rekenen in contanten. In Nederland ben ik al begonnen met mijn bedrijf en de eerste tien cent heb ik al te pakken. Die zijn verdiend aan de teek die achter de oren van mijn zoon zat. Opgelopen na een middagje rondlopen door een maïsveld. 

zondag 15 september 2013

KLM werelddeal weken

Best leuk die KLM werelddealweken. Ik wacht met spanning en beven af wat de aanbieding is. Ik heb nog niet zolang geleden een aanbieding voorbij zien komen. Met meer dan vier personen reizen, dan kunnen wij u tickets aanbieden voor 440 euro per persoon. Nu willen wij met de kerst best met meer dan vier personen komen, dus gingen we het internet op om deze mooie deal te zoeken. Nergens meer te vinden. Niet getreurd, de KLM werelddealweken zijn er en die hebben ook mooie aanbiedingen. En inderdaad. Voor 500 euro kan je naar Curaçao vliegen. Dat is dan iets duurder, dan de 440 euro die we eerst zagen, maar nog steeds te betalen. Snel zijn we gaan kijken, want stel je voor dat alle stoelen vergeven waren of dat we ook deze deal niet meer terug zouden kunnen vinden.
Kopje thee erbij, koekje ernaast, muziekje op de achtergrond en met één druk op de knop zagen we de aanbieding op ons scherm verschijnen. Het staat er echt, voor 500 euro naar Curaçao. Even kijken in welke periode? Ja, ook in december. We scrollen verder en vullen onze gegevens in. Datum van vertrek uit Amsterdam en de terugvlucht. Hoeveel personen en we moeten even wachten.
Ik val zowat van mijn stoel als ik de totaalprijs in beeld zie verschijnen. Kitjing, € 6.384,29 euro. Of je een emmer leeggooit. Ik denk nog dat ik een typefout heb gemaakt en teveel personen heb ingevoerd, dat ik 12 volwassenen wil meenemen op de reis, maar niets is minder waar. Als ik mijn handelingen herhaal kom ik weer op dit totaalbedrag uit. Wat blijkt, de KLM werelddealweken gelden niet in de periode dat wij werkende burgers met schoolgaande kinderen, schoolvakantie hebben. Niet met kerst, maar ook niet in de herfstvakantie of carnavalsvakantie.
Nadat ik enigszins bekomen ben van de schrik en de teleurstelling die acuut een rol is gaan spelen bel ik een vriendin die bij een reisbureau werkt en vraag haar welke tickets nu echt het goedkoopst zijn in de kerstperiode. Ze heeft ze goedkoper gevonden, iets minder dan de helft goedkoper,€3762 euro. Nog steeds niet te betalen.

Ik heb een beter idee. Je kunt je vlucht verdienen. Er zijn zoveel mensen met talenten aan boord. De mevrouw die altijd poetst bij anderen thuis wil best onderweg een keer doekje over de wc’s halen en die meneer die hard aan de weg timmert om stand-up comedian te worden, mag die a.u.b. even komen oefenen aan boord. Ik sta zelf voor de klas, ik kan uw kinderen bijles geven onderweg, daarmee slaan we meteen twee vliegen in één klap, en de kinderen worden wijzer en ze worden opgevangen. Mag ik dan mijn kind tegen gereduceerd tarief meenemen? Hebben we  nog zangers aan boord, dan heeft de stand-up comedian ook even pauze, en als die mevrouw op rij veertien, die mevrouw die er zo afgetraind uitziet een paar oefeningen met u samen doet, dan loopt niemand het risico op trombose. Ik stel voor dat de KLM voortaan niet meer vraagt wat uw leeftijd is, maar wat uw beroep is en aan de hand van uw beroep krijgt u een persoonlijk aanbod voor een ticketprijs. 

zondag 8 september 2013

flip flops

‘Welke schoenen zal ik meenemen’?, vraag ik als ik onze koffer inpak. ‘Minder dan de vorige keer’, hoor ik terugroepen. Ik kijk naar de zes paar schoenen die klaar liggen en schuif één paar onder het bed. Eén paar nette schoenen, je weet nooit waar je terecht komt en voor de rest vooral schoenen die overal bij kunnen. Met andere woorden flip flops en flatjes. Schoenen die makkelijk aan en uit gaan. Even naar het strand is geen probleem, je schopt de schoenen snel uit, schudt het zand eruit en trekt ze weer aan. Met de slippers helemaal geen probleem. Slippers staan leuk onder een korte broek, onder een lange broek, onder een rokje, jurk, ga maar door. En tegenwoordig zijn ze nog leuk ook, met de nodige bling bling zijn het echte eye catchers.
De eerste vakantie met mijn man was in Europa. We gingen naar Oostenrijk. We hadden een grote bus, dus de vraag over welke schoenen ik mee zou nemen was er niet. Ik kon ze allemaal wel meenemen, plek genoeg. Als kind was ik ooit wel eens in Oostenrijk geweest en ik kon me vooral de camping herinneren en de bergen. We hebben er één beklommen, op begaanbare paden. Aan het einde van de tocht kregen we als beloning een stempel. Bij zes stempels zouden we een speldje krijgen, dus dat werd een doel, maar om die zes stempels te krijgen moest je ook zes bergen beklimmen en dat was een minder haalbaar doel. De andere bergen hebben we per auto afgelegd. Pas vlak voor de top liepen we enigszins hijgend de berghut binnen om de stempel te ontvangen. Het speldje heb ik niet meer. Of dat te maken heeft met enige onvoldoening weet ik niet. Waarschijnlijk door alle verhuizingen gewoon kwijt geraakt.
Ook die vakantie gingen we een berg beklimmen. Ik kom de tent uit met mijn flatjes aan, blote voeten erin en een korte broek aan. Mijn man komt de tent uit en heeft zware bergschoenen aan, dikke sokken en een stevige broek. De berg heeft even moeten wachten. We zijn eerst het dorpje ingereden om voor mij echte bergschoenen te kopen, want een berg beklim je niet op flatjes. Mijn verweer over Curaçao en de Christoffelberg op slippers mocht niet baten. Ik moest stevige schoenen aan.
Nu heb ik de hele vakantie slippers gedragen. Ik heb op die slippers alles gedaan, de tafelberg beklommen, door de kunuku gelopen, bij St. Jorisbaai door de mondi gewandeld. Zoals een echte Antilliaan betaamt. Af en toe even stoppen om een pika uit de zool te trekken om daarna weer door te lopen. Mijn man probeerde nu deze gewoonte over te nemen en heeft ook veel op slippers gelopen, maar die pika’s daar kon hij niet aan wennen. En hoewel geen berg voor hem te hoog is, was het ongelijke stoepje bij de grotten van Hato net een tree te hoog. Het vloeken ging hem steeds beter af in het Papiaments, nu het lopen op slippers nog. Op mijn vraag of we de Christoffel nog gingen beklimmen kreeg ik geen antwoord meer.  



zondag 1 september 2013

mondi girl

Yeah ik  ben een mondi girl geworden. Met een vriendin zijn we gaan rijden over privé terrein bij Wacao. Wat een prachtige, ongerepte omgeving. Zo puur. Veel natuurschoon, watertjes die ontstaan zijn, maar ook de boca’s waar een visser alleen zat te vissen. Een groep kampeerders die zich vermaakten  in het water en zichtbaar genoten van de koelte die het water hen bracht.
In twee auto’s reden wij over het terrein en na niet al te lange tijd stopte de auto voor ons en mijn vriendin stapt uit. We konden niet raden waarom , maar toen ook wij uitstapten bleek de weg verspert te zijn door een boze leguaan. We waren duidelijk op zijn terrein aangekomen en hij was niet van plan om te wijken voor twee auto’s, met daarin een paar wezens  die op twee benen rondlopen.  Ons gefotografeer bracht hem niet van zijn stuk, evenmin ons getoeter, geroep of enige pas in zijn richting. Sterker nog, hij hief zijn staart en zwiepte deze waarschuwend heen en weer. Tot de lol er toch vanaf ging en wij ons weg konden vervolgen.
Bij een groot cactusveld konden we naar hartenlust eten van de roze vruchtjes die we vonden op de cactussen. Het was weer even afkijken hoe het moest, maar ook nu lukte het weer. Erg leuk om te (her)ervaren, maar eerlijk is eerlijk, ik vind het nog steeds nergens naar smaken.
Na een paar uur rijden, uitstappen, pootje baden, souvenirs verzamelen en foto’s maken vroeg mijn lijf om een toilet. En hoewel ik op verschillende plekken op Curaçao waarschijnlijk een achtergelaten toilet zou kunnen vinden langs de kant van de weg, was dat hier geenszins het geval. Er zat niets anders op, ik zou een mondi girl worden. Ongevraagd, maar desondanks niet minder gewenst. Naast de auto, uit het zicht. Goed uitkijkend dat ik niet boven een cactus zou hangen. Je zult er maar invallen, ik moet er niet aan denken om de laatste paar weken van de vakantie  plat op mijn buik te moeten liggen, terwijl man en kind met een pincet alle cactusstekels uit mijn billen proberen te vissen.

Een kleine boodschap is gelukkig zo klaar, dus binnen afzienbare tijd stond ik weer naast de auto en kon mij bij de groep begeven, waar ik het predicaat mondi girl kreeg. Grote grijns en trots maakten zich van mij meester. Dat verdient een beloning. Ik ging op zoek naar een cactus voor nog één roze vrucht en terwijl ik die uit de cactus peuter moet ik toch even denken aan mijn mondi girl ervaring. Heeft de vorige mondi girl er ook aan gedacht om niet boven de cactus te hangen? Smaakt deze vrucht nu anders dan de vorige? En hoe zit dat met geiten? Denken die na voordat ze hun blaas legen? Om aan te tonen dat ik echt mondi girl waardig ben, heb ik de vrucht opgegeten zonder me daar nog druk over te maken. Yeah, ik ben een mondi girl. 

zondag 25 augustus 2013

Chibichibi

De vrijheid van een vogel is toch het ultieme gevoel van vrijheid. Je vliegt wanneer je wilt, waarheen je wilt en met wie je wilt. Nou is de oversteek over de oceaan voor de gemiddelde vogel toch een beetje ver, dus het zou fijn zijn om als tropische vogel geboren te worden. In de warmte, met een lekker briesje, zo nu en dan een flinke storm of orkaan, maar met genoeg bomen altijd plek om te schuilen.
Natuurlijk moet je als vogel wel uitkijken dat je niet gevangen genomen wordt. Dit zal in de koudere streken ( Europa, Noord-Amerika) minder vaak voorkomen, maar in de tropen des te meer. In Azië loop je het risico dat je met een lekker sausje op iemands bord terecht komt, in Europa zal dat hooguit gebeuren als je als kip of kalkoen geboren wordt. In Zuid-Amerika kan het gebeuren dat je gevangen genomen wordt om tentoongesteld te worden. Het liefst in een dierentuin in willekeurig welk land. Met een beetje geluk wordt je leefklimaat wel nagebootst en heb je het niet steeds koud, maar met een beetje pech zit je de rest van je leven aan een ketting vast op een stokje in de kou om die andere wezens, mensen genaamd te moeten vermaken.
Nee, als vogel moet je een beetje uitkijken en dan zijn mensen niet eens je ergste vijand. Stel je bent een Chibichibi, of een bariak hèl, een bachi pretu of een suikerdiefje, oftewel een klein geel vogeltje, met zwarte vleugeltjes en je hebt een leuk vrouwtje gevonden. Samen met mevrouw Chibichibi besluit je een nest te bouwen. Weken zijn jullie bezig met het verzamelen van takjes, draadjes uit de mop, stukje haar die rondwarrelen van hond of kat, kleine takjes van plantjes nabij en dan is het nest klaar. Je bevrucht je vrouw en zij legt haar eieren in jullie net gebouwde nest. Samen houden jullie de wacht en niet veel later worden daar ienie mienie kleine vogeltjes geboren. Om beurten worden ze gevoed, maar oh wee, daar schuilt het gevaar. De grote meneer Chuchubi houdt het nest ook al dagen in de gaten. En hij niet alleen, ook zijn metgezel is aanwezig. Ze prikken af en toe eens in het nest om te kijken of de kleine kuikens al vet genoeg zijn en als de mens er niet is om hem weg te jagen, zal hij een keer toeslaan.
Maar voordat meneer of mevrouw Chuchubi van hun lekkere maal zullen kunnen genieten is meneer Raton hen al voor geweest. Met een smoes weet hij zich toegang te verschaffen in het nest en voordat iemand nog een keer met zijn ogen kan knipperen zijn de ienie mienies verdwenen. Meneer en mevrouw Chibichibi verbaast achter latend.

Ik stel een algemeen rattenverbod in. Verboden toegang tot de tuinen. U dient zich te beperken tot de rooien. U mag zich tot tien centimeter buiten uw leefgebied begeven, mits u daarvoor een vergunning heeft gevraagd. Bij overtreding zullen wij ons beroepen op de wet: inheemse dieren in bedreigde staat. 

zondag 18 augustus 2013

1500 ambtenaren

En zo lees ik in de krant dat er een locatie gezocht / gebouwd gaat worden waar 1500 ambtenaren in gehuisvest kunnen worden. Curaçao heeft vijftien honderd ambtenaren en die willen ze het liefste op één en dezelfde plek onder brengen.
Ik vind het geniaal. Ook dat er zoveel ambtenaren zijn. Er wonen nu gemiddeld zo’n 150.000 mensen op Curaçao. Dat betekent dat er per tien inwoners een ambtenaar rondloopt. Laten we deze ambtenaren omscholen tot personal assistents. Het is voor iedereen een win-win situatie. Deze ambtenaren, nu personal coach genoemd heeft een eigen telefoonnummer en eigen bureau. Hij of zij staat in dienst van de tien personen die aan hem of haar zijn toegewezen. Laten we even hem zeggen voor het gemak van het verhaal. Hij moet vier en twintig uur per dag, zeven dagen per week beschikbaar zijn, maar dat hoeft geen probleem te worden. Gezien de hoeveelheid werk dat hij heeft is dit goed te combineren met een gezin en een sociaal leven. Immers, hij heeft een mobiele telefoon en kan veel vanuit zijn auto werken. Daarnaast, als hij een vrouw ( of twee) heeft, en daarbij vier of meer kinderen, dan zit hij zichzelf meegerekend al bijna aan zijn quotum van tien personen.  Hij hoeft dus alleen die dingen te regelen die voor zijn geliefdes van belang zijn.
Wat voor voordeel levert het op voor ons. De gewone man die een personal coach krijgt toegewezen. Kijk, als je een nieuw paspoort of rijbewijs nodig hebt, dan hoef je niet meer uren in de rij te staan bij het kantoor. Je belt je personal coach en hij regelt dit. Hij is gemachtigd om voor jou die papieren aan te vragen. Zo ook met het betalen van belastingen, bekeuringen, schoolgeld, boodschappen ( als hij toevallig ook je man is) en ga zo maar door. Jij hoeft niet meer in de rij te gaan staan. Je hoeft niet meer uit te zoeken hoe het allemaal geregeld moet worden.
Behalve het voordeel van tijdswinst heeft het nog een groot voordeel. Jij hebt tijd om met de kinderen leuke dingen te doen of met je man. En als je je man even zat bent, dan stuur je hem als personal coach rond met allerlei vragen en zaken die nog geregeld moeten worden zodat hij even een paar dagen  uit je buurt is. Je kan altijd je paspoort kwijt raken, een kleine botsing met de auto, wat een hoop verzekeringswerk met zich mee brengt, is zo geregeld, en andersom werkt het ook in je voordeel. Wil je juist je personal coach wat vaker zien (omdat hij nog niet je man is), ook dan is een verloren paspoort  een reden om iemand vaak te spreken.
Ik zou zeggen, kies een gebouw, er staan er genoeg leeg op het moment, huisvest die vijftienhonderd ambtenaren en verdeel de inwoners. Maak er een meerkeuze vraag van. Bie wie zou je het liefst onder gebracht willen worden? Geeft een aardige puzzel waar de vijftienhonderd ambtenaren toch zeker een paar jaar over na kunnen nadenken. Geeft ons de tijd of we ons paspoort nu al gaan verlengen of dat we nog even wachten.


maandag 12 augustus 2013

plassen onder de douche

Water is duur. Daar ben ik mee opgegroeid. Als er bezoek kwam uit Nederland namen we van te voren wat ‘regels’ door die bij ons in huis golden en één van die regels was, niet te lang douchen. Water is duur op Curaçao. Dus niet de kraan aanzetten, je op je gemak gaan omkleden, tanden poetsen, nog even iets drinken en dan pas eronder gaan staan. Dat zijn kostbare druppels die verloren gaan. De kraan aanlaten bij het tandenpoetsen was ook geen optie. Die hield je dicht. Toentertijd was ik nog niet zo milieu bewust, maar ook dat is nu een overweging. Slecht voor het milieu, slecht voor de portemonnee. Dat gasten uit Nederland daar minder erg in handen was niet vreemd. Water is hier immers nog steeds een stuk goedkoper en bovendien moet het water in Nederland eerst op temperatuur komen.
Op Curaçao heb je drie soorten water. Koud, in de avond en nacht, lauw, aan het einde van de dag en heet op het midden van de dag. Enige gradaties hierin heb ik nog niet gevonden. De kraan aanzetten en dan hopen dat hij minder heet wordt is geen optie, aangezien de leidingen nog altijd boven de grond liggen. Net zomin als de kraan aanzetten in de hoop dat het water warmer wordt. Als de buizen nog niet opgewarmd zijn door de zon heb je koud water. Punt, dat weet je en daar houd je rekening mee.
In Nederland zet je de douche aan en dan heb je even tijd om iets anders te doen. Voordat het warme water uit de ketel bij de douche is ben je soms een paar minuten verder. Natuurlijk kan ik onder een koude douche gaan staan, en daarmee water besparen, maar met de wetenschap dat het na enige tijd toch lekker warm wordt, wacht ik wel even.
Doordat het water loopt moet mijn zoontje altijd plassen. Om toch water te besparen vertel ik hem om het op te houden, zodat hij onder de douche kan plassen. Nu zijn er vrienden en familie die dat vies vinden, maar het is juist heel schoon. Het spoelt meteen weg, en komt uiteindelijk toch in hetzelfde riool terecht. Inmiddels is zoonlief gewend om onder de douche te plassen. Bijna geconditioneerd.

Ook zit hij op judo, elke dinsdagavond en na de les gaan alle jongens gezamenlijk douchen in een open ruimte. De douches gaan aan, die knullen staan daar, de één staat zijn haar in te zepen met shampoo, een ander zingt het hoogste lied en mijn zoon?  Die staat te kijken waar het douchputje is en ik zie aan zijn beweging dat hij hoge nood heeft. Ik schud hevig met mijn hoofd van nee. Niet hier schat, niet hier denk ik stil. Hij kijkt mij verbaasd aan en wil al roepen waarom niet, wanneer ik zijn buurman met een boog een flinke plas zie doen. 

dinsdag 25 juni 2013

sate kambing

Ik ben pas naar de Pasar Malam geweest. In Den Haag. De Tong Tong Fair, zoals die sinds een paar jaar heet. Elke keer weer is het een feestje. Die geuren, die kleuren, de muziek, maar vooral het eten doen mij elk jaar graag terugkeren. Bij de boeken stand even kort gedag zeggen bij Yvonne Keuls, wandelend door de tent Wieteke van Dort tegen het lijf lopen, en soms zelfs bekenden. Meestal zijn het bekenden van mijn ouders, die net als zij op vakantie zijn in Nederland en een stukje tropen willen meepikken. Weliswaar andere tropen, maar dat mag niet deren. Veel mensen, waaronder mijn voorouders, hebben ook jaren in de Oost gewoond, alvorens ze weer terugkeerden naar de West.
Net als de Antilliaanse keuken ben ik groot gebracht met de Indische keuken. Onze maaltijden zijn vaak een mengelmoes van beiden. Met een bord stobá doe je mij net zo’n groot plezier als met een babi ketjap. Alleen die kambing hè, die hoeft van mij niet zo. Net zo min als stobá die Kabritu. Ik heb het geproefd, zowel de Indische als Antilliaanse versie van de geit, maar hij kan mij niet bekoren. Ik heb het nog niet geprobeerd met een aardappel en andijvie, maar vermoed dat dat ook geen succes zal gaan worden.
Een maand geleden was er ook een Pasar Malam in Arnhem. Ook daar waren we, maar dat was een vergissing en daar trap ik toch om de paar jaar weer in. Het is het net niet. Of eigenlijk helemaal niet. Het begint al bij de binnenkomst, de eerste kraam die we zien is de snoepkraam die je ook op de kermis hebt. Niets Indisch aan. Niet veel verder staat de tassenverkoper, die ook op elke zaterdagmarkt te vinden is en ga zo maar door. De paar stands die wel Indisch zijn, zijn op een paar handen te tellen en dan het eten. Ook dat was het niet. Het smaakte als de Chinees in Nederland, dat wil zeggen, je hebt wel verschillende gerechten op je bord liggen, maar ze smaken allemaal hetzelfde.
Op de Pasar Malam word ik wel altijd overvallen door een gevoel van weemoed. Het is een soort van uitstervend geheel. De Indische generatie die in de jaren veertig naar Nederland is gekomen is oud geworden. Hun kinderen die altijd mee zijn gekomen naar de Pasar Malam zijn ook al grijs en de kleinkinderen, ach, die hebben er niet zo’n behoefte meer aan. Dat opa in een rockband speelt is best grappig, maar niet om aan hun vrienden te laten zien.

Ik blijf zolang de Pasar Malam er nog is maar flink genieten. Ik sla sambal in eet nog een bordje mee. Mijn zoon neem ik mee, opdat ik hoop dat hij er ook nog heel lang van kan genieten. En om hem helemaal in te laten burgeren in de Indische cultuur bestel ik voor hem een saté kambing. ‘Ja schat, lekker vleesje’, zeg ik als hij verlekkerd naar de bbq kijkt. 

zaterdag 15 juni 2013

asociaal rijgedrag

Soms zit ik even helemaal klem. Dan weet ik het niet meer. Kijk, als ik op Curaçao ben dan pas ik me redelijk snel aan aan het rijgedrag van daar. Ramen open, muziek soms net te hard aan, moet kunnen. Toeteren als je bekenden tegenkomt, altijd. Toeteren als de auto’s voor je niet snel genoeg doorrijden, meestal wel. Rechts inhalen, ach, soms kan je niet anders toch? Bochtje afsnijden, soms wel.
Nee, het probleem zit hier, in Nederland. De afgelopen dagen is de zon gaan schijnen en dat betekent dat veel mensen hun cabrio van stal halen. Ongelooflijk hoeveel er hier rondrijden. Die zie je in de winter niet hoor. De meesten betalen denk ik maar vier maanden belasting voor zo’n auto. De rest van het jaar staat hij zonder kenteken in de garage. Nu kon het weer. De kap gaat eraf en rijden maar, door het dorp, en dan vooral heel veel rondjes blijven rijden. Je moet toch gezien worden in de auto. Dus als je op het terras zit, zie je diezelfde blauwe auto, met diezelfde jongelui erin vaak langkomen. Dat ze zo vaak langsrijden, stoort mij niet, maar die muziek, waarom moet die zo hard? Zet toch zacht die radio denk ik dan. En tegelijkertijd denk ik , help, waarom heb ik er hier wel last van en op Curaçao niet?
Zo ook de andere dag. Ik sta achter een auto, ik kan er nergens langs, de auto staat stil en naast de auto staat een bekende van de bestuurder uitgebreid te kletsen. Zonder dat ik toeter kijken ze naar achteren en kletsen verder. Als ik wel toeter kijken ze weer en kletsen ze ook weer verder. Ik voel mijn bloed koken. Ik word hier zo kwaad om. Ik vind het asociaal, net zo asociaal als rondrijden met te harde muziek. Of de bocht afsnijden. Werkelijk waar, ik beticht de rijschoolhouders in Schijndel ervan dat ze dat niet leren aan hun cursisten. Hoezo, ruime bocht nemen? Niemand doet het.
Dus waarom vind ik dit gedrag hier wel asociaal en op Curaçao niet? Het antwoord is simpel. De muziek moet je wel zo hard zetten, de muziek van je mede weggebruikers staat immers net zo hard en anders hoor je je eigen radio niet meer. En rechts inhalen heeft ook een reden. Stel je rijdt netjes links, maar voor je rijdt een auto die het gaspedaal tijdelijk kwijt is, dan moet je wel rechts inhalen, wil je überhaupt boven komen. Maar het beste voorbeeld is toch wel de bocht afsnijden. Als je keurig alle bochten neemt, zoals bedoeld, mis je aan het einde van de rit op zijn minst je uitlaat. Meer voorbeelden laat ik achterwege, gezien mijn kennis van auto’s en wat er allemaal kapot kan gaan aan de onderkant. Maar de wegen hebben zoveel gaten, er mist zoveel asfalt, dat je soms wel korte bochten moet nemen om de auto in zijn geheel de straat over te krijgen.

Dus asociaal rijgedrag? Jazeker, hier wel. Daar ook, maar dan wel onderbouwt asociaal. 

zondag 9 juni 2013

raften

Ik kan planken, ik kan zwemmen, ik heb geprobeerd om te waterskiën, wat jammerlijk mislukte en ook surfen was geen succes. Wat ik nog nooit gedaan had was raften. Stoer vond ik dat. En nu deed zich de gelegenheid zich voor, ik kon gaan raften.
Tijdens een personeelsuitje in de Ardennen. In een heuse raftboot, op een rivier, met nog ruim twintig collega’s verdeeld over drie boten zouden wij het water op gaan. Droge kleren achter de hand kregen we instructie van onze captain. Er werden ons verschillende commando’s geleerd. Links vooruit, rechts achteruit, maar ook hoe je je peddel vast moet houden. Daar werd extra aandacht aan besteed. Die moest je altijd vast blijven houden, ook als je niet peddelde, zodat de kans op verlies het minst groot was. Dat had een naam en die ben ik alweer vergeten. Vreemd overigens, want ik heb heel wat keren te horen gekregen dat ik hem vast moest houden. Pas toen de instructeur ging vertellen wat je moest doen als je eruit zou vallen, werd ik wat weeïg in de benen. Dat was nog niet in mij opgekomen. Eruit vallen wilde ik niet. Niet in een stromende rivier in de Ardennen. Voor dat je het weet meer je aan in Rotterdam, omdat je op de Maas bent terecht gekomen.
Enigszins overspannen begonnen we aan de tocht. We moesten tot onze knieën in het water en van daaruit in de boot klimmen. So far, so good. We zaten in de boot, nu zou het beginnen. Ik zag de filmpjes van Youtube in gedachten voorbij gaan. Woeste golven, een boot die heen en weer geslingerd werd, mensen die gelanceerd werden, maar weer op de boot landden. Ik was benieuwd. Het avontuur kon beginnen. Met mijn peddel in de aanslag wachtte ik op het eerste commando. Ja, daar kwam het. Vooruit. Mijn collega’s en ik zetten flink de peddel in het water en voordat ik boe of bah kon zeggen had ik mijn eerste waterdouche te pakken. Mijn collega voor mij had de peddel niet diep genoeg in het water gezet, zodat ze vooral heel veel water schepte en door de zwiep die ze wel maakte belandde dit water recht in mijn gezicht. De toon was gezet. Dit vroeg om wraak. Om elkaar wat te sparen hebben we onze natspatacties wat verlegd naar de anderen boten.

Ondertussen dobberden we rustig en vredig verder op de Ourthe. Niks geen wildwaterbaan. Het was een kabbelend beekje en om toch nog het gevoel te hebben dat we vaart hadden werd er af en toe geroepen: vooruit. Mocht iemand van u ooit in de Efteling geweest zijn: de piraña ( wildwaterbaan) is spectaculairder. Ik heb geraft, dat kan ik zeggen, en ik was drijfnat, dat zeker, maar dat lag niet aan de ‘woeste’ rivier. Daar moet ik mijn collega’s voor bedanken. 

zondag 2 juni 2013

Kinderverjaardag

Onze zoon is jarig en dat moet gevierd worden. Uiteraard met een Antilliaanse inslag. Dat wil zeggen, een piñata is er en veel eten en drinken. In dit geval ranja. De ongeschreven regel in Nederland om maar 1 kindje meer uit te nodigen dan je oud wordt heb ik dit jaar genegeerd. Hij wordt zes en zou dus zeven kindjes mogen uitnodigen. Ik heb gekozen voor vijftien. Ik begin er al in te groeien dat meer kinderen ook kan. Net als op Curaçao. Ik heb het ooit al eens geschreven, maar kinderfeestjes met 40 kinderen zijn daar niet ongewoon heb ik mij laten vertellen. Daar komen dan nog de ouders bij, tel uit je winst, of je verlies. De ouders heb ik uitgenodigd om hun kroost af te zetten hier. Tot zover hun deelname aan dit feestgebeuren.
Ik snap wel waarom men hier minder kinderen uitnodigt. De ruimte is beperkter. De huizen zijn kleiner en de tuinen sowieso. Op Curaçao kun je makkelijk een heleboel kinderen kwijt in de tuin. Hier kan je kinderen alleen kwijt in de tuin als het mooi weer is, of in ieder geval droog en dan is een beetje tuin wel fijn. De meeste mensen hebben een klein tuintje. Ideaal voor een gezin met een paar kinderen, minder geschikt voor feestjes waarbij er gerend , geduwd en gespeeld moet worden. Aangezien onze tuin een stuk groter is dan gemiddeld was het aantal geen issue meer en konden er meer kinderen worden uitgenodigd. Hier kunnen ze rennen zoveel ze willen en wij hebben wat spelletjes achter de hand voor het geval ze zich gaan vervelen.
Alles is geregeld, maar zoals alles in Nederland, heb je wel rekening te houden met het weer. Ach, vanaf zijn geboorte tot vorig jaar is het altijd rond de dertig graden geweest op zijn verjaardag. Hij woont dan wel niet in de tropen, maar op zijn verjaardag zijn de tropen altijd even bij ons. Tot dit jaar. De weergoden hebben een pact gesloten met het heimwee comité. Ik verdenk de vliegmaatschappijen ervan hier ook aandelen in te hebben. Niks geen dertig graden, niet eens twintig. Een magere negen graden zal het worden. NEGEN graden. Er wordt zelfs gesproken over nachtvorst. Dat is koud en als ik ergens een hekel aan heb dan is het aan kou en mijn zoon ook. In de winter heeft hij menigmaal gevraagd of we toch op Curaçao kunnen gaan wonen, want daar is het lekker warm. NEGEN graden.  Acute aanvallen van heimwee overvallen mij en ik google me suf naar reisjes naar de zon.

Die temperatuur en dat op zijn kinderfeest, met vijftien kinderen, die nu binnen willen spelen, rennen, duwen, springen, klimmen, gillen en nog harder gillen. Ik snap mijn Nederlandse collega ouders een beetje, zeven kinderen klinkt nu best aantrekkelijk. We blijven binnen en ik troost mij met de gedachte dat het buiten dan wel koud kan zijn, binnen zullen we zweten met zijn allen. Oordoppen in en mee doen is mijn advies aan mijzelf. Proost zeg ik met een ranja tic in mijn hand. 

zondag 26 mei 2013

bruiloft

Een nichtje van me gaat trouwen. Altijd leuk een feestje. Bij ons in het bijzonder. Het blijft een soort van reünie, iedere keer weer. Eens in de zoveel jaar lukt het zelfs om met de hele familie bij elkaar te zijn.
Bij een bruiloft hoort altijd een beetje bruiloft stress. Niet alleen bij het bruidspaar, ook bij de gasten, zeker als het bruidspaar een specifieke dresscode toevoegt aan de uitnodiging. In dit geval is dat casual chique met een touch of purple. Dat casual chique was niet moeilijk. Even opzoeken en dat was duidelijk. Althans dat dacht ik, want mag een nette spijkerbroek voor een man nu wel of niet? In onze ogen is een spijkerbroek op een bruiloft not done. Dat doe je gewoon niet, maar als hij nou heel netjes is en hij heeft de juiste accessoires erbij? Mag het dan wel?
De discussie die we voeren zijn nog redelijk beschaafd. Ik vermoed dat van de familie , de mannen toch wel in pak komen. Niet driedelig, maar wel netjes met stropdas. Zijn ze dan overdressed? Waarschijnlijk wel. Maakt het ze iets uit? Waarschijnlijk niet.
Is dit nu typisch Antilliaanse beleefdheid: op een bruiloft draag je een pak. Punt. Geen discussie, dat hoort, dat getuigt van respect en daar doe je geen concessies in. Of is het Casimiri-eigenwijsheid? Je kunt wel zeggen casual chique, maar wij vinden het toch beter om dat iets anders te doen. Kun je deze twee dingen los van elkaar zien? Er zijn ongetwijfeld mensen die nu vinden van niet, maar er is ook nog zoiets als Casimiri beleefdheid. Ik zie het voor me. De mannen komen dus in pak, maar zullen de gasten die wel een spijkerbroek dragen daar niet op aanspreken. Hooguit een kleine hint hier en daar, maar niets vervelends. Het zou pas een probleem worden als de bruidegom een spijkerbroek zou dragen.
Voor ons vrouwen is vooral die touch of purple een uitdaging. Wat kan nog wel en wat niet meer? Wanneer is een touch too much? In ieder geval niet als ze vragen wat jouw touch of purple is. Dan ben je te subtiel geweest. Een strikje, een lintje, een blousje en zelfs een blauw/paars oog heb ik al gehoord. Dat vind ik overigens wel ver gaan hoor. Vallen op je oog, zodat je kunt voldoen aan die touch of purple.
Ik verheug me op de familie foto. De laatste is toch alweer van een paar jaar geleden. Iedereen is er nog en daar ben ik dankbaar voor. Was het voorheen een zwart gala geheel dat de foto sierde, dit jaar zal paars de overhand hebben, subtiel of niet, bijzonder in ieder geval. Net als onze familie. Beleefd wanneer nodig, maar meer nog eigenwijs.


zaterdag 18 mei 2013

dierentuin


Naar de dierentuin gaan heb ik altijd leuk gevonden. Keuze genoeg hier in Nederland. Elke provincie heeft minimaal één dierentuin en sommigen wel meer. Ik heb de meesten ervan ook gezien. Nu vind ik Burgers Zoo in Arnhem het mooist. Vanwege de ruime opzet en grote dierenverblijven. Voor de meesten is er een ruimte gecreerd die enigszins doet denken aan de natuurlijk omgeving van het beest. Hoewel dat natuurlijk zeer bedrieglijk is, aangezien de meeste dieren inmiddels geboren zijn in dierentuinen, dus als zo’n beest, ik noem even een leeuw,  geboren is in een betonnen hok van drie bij drie meter in dierentuin A en hij mag, als hij volwassen is, naar dierentuin B, waar ze een steppe hebben nagebouwd, dan schrikt zo’n beest zich wild. Dan heb je pas echt wilde beesten. Wat moet hij met zo’n zandgrond. Beton is wat hij kent en een bezem die zijn poep achter hem opruimt.
Je hebt hier ook speciale dierentuinen, die zijn gespecialiseerd in één soort. Bijvoorbeeld de Apenheul. Allemaal apen. De meesten achter slot en grendel, oftewel glas en traliewerk, maar ook een heel stel die los lopen. Met duidelijke instructies over wat je wel of niet los bij je mag dragen, loop je rond en als je geluk hebt komt er een aapje op je schouder zitten. Gaat hij een beetje zitten vlooien in je haar. Heb je pech dan ben je je zonnebril kwijt die je net nog op je hoofd had, en is de aap met zonnebril een eigen attractieshow begonnen.
Maar de echte attractie als het op dieren aankomt is toch wel in de dierentuin op Curaçao. Ook daar kwam ik graag en nog steeds kom ik er wel eens. Het is hier en daar goed zoeken naar de beesten, want veel hokken staan leeg. Zo weet ik bijvoorbeeld niet of de krokodil nog leeft in zijn waterplas. Het water is immers net zo groen als het beest zelf. De leeuw leeft niet meer volgens mij. Voor omwonenden altijd weer een gevoel van thuiskomen als ze ’s avonds op de porch zaten en de leeuwen begonnen te brullen. Veel vrienden die overkwamen uit Nederland werden voor de gek gehouden. Dan werd er verteld dat er leeuwen losliepen op het eiland en pas de volgende dag zagen ze dat ze naast de dierentuin hadden geslapen.
Het mooiste beest was toch wel de aap. Die grote aap, ongeveer in het midden van de dierentuin. Het meest bijzondere was natuurlijk dat de aap sigaretjes rookte. Achteraf gezien natuurlijk pure dienmishandeling, maar toentertijd vonden wij het toch ook wel grappig en vermakelijk. Zou hij ook zo begonnen zijn, net als de kleine aapjes in de Apenheul. Een sigaretje pikken van een bezoeker en snel oproken. Het is nog even wachten, maar ik voorspel dat binnen afzienbare tijd een filmpje op youtube zal komen met een aap die spelletjes speelt op de I-pad.

zondag 12 mei 2013

saamhorigheid


Als ik ’s ochtends wakker wordt is het openmaken van mijn laptop één van de eerste dingen die ik doe. Even snel kijken op Facebook. Ik heb het perfecte excuus hierop gevonden, aangezien sommigen dit toch een vorm van verslaving zouden noemen. Ik wil graag weten wat mijn vrienden en familie overzees hebben gedaan, terwijl ik lag te slapen. Puur uit interesse natuurlijk en zeker niet uit nieuwsgierigheid. Hoewel een goede roddel altijd leuk is om te lezen.
Als mij wordt gevraagd of er nog iets leuks te vertellen was op Facebook moet ik meestal zeggen dat er niet veel gebeurd is. Tot afgelopen maandag. Nu kreeg manlief niet eens de tijd om te vragen of er nog iets gebeurd was. ik liep met laptop en al de slaapkamer weer in om hem te vertellen van de gruwelijke moord op Helmin Wiels. Ongeloof was af te lezen op mijn gezicht en ongeloof is ook wat ik bij ieder ander las die er iets over kwijt wilde op internet. Facebook kleurde zwart onder mijn vrienden.
De vergelijking met Pim Fortuyn werd al snel gemaakt en ik zie hem ook. Bij Wiels was je of voor zijn ideeën of tegen zijn ideeën lijkt het wel. Een soort van middenweg was er niet en men kwam openlijk uit voor zijn of haar mening hierover. Maar dat maakt nu allemaal niets meer uit. Wat Wiels misschien uiteindelijk ook graag gewild zou hebben gebeurde nu. Er ontstond verbroedering. Er ontstond een gevoel van saamhorigheid. Men was het met elkaar eens: het maakte niet uit wat Wiels te vertellen had, je bleef van hem af. Zoals je van iedereen af hebt te blijven. Het hebben van een mening mag nooit de reden van moord zijn. En het lijkt dat dat gebeurd is.
Wat de ware toedracht is, is bij het schrijven van deze column nog niet bekend. Misschien komen we er wel nooit achter, maar wat zullen ze hun best doen om het te weten te komen. Hoe erg ik het ook vindt, hoe erg ik het ook veroordeel wat er is gebeurd, ik ben blij met het gevoel van saamhorigheid dat ik proef onder mijn kennissen en vrienden. Ook onder vreemden die ik spreek in Nederland hierover. Een soort van musketier gevoel. Eén voor allen en allen voor één.
Laten we dat gevoel vooral zo houden. Samen zijn we sterk, samen verwerken we verdriet sneller en beter. Samen bouwen we weer verder aan de toekomst. Een toekomst waar we met elkaar in vrede samen kunnen leven op dat hele kleine stukje rots in die immens grote Atlantische oceaan. Ik zet mijn voeten voorwaarts en zal figuurlijk, en jammer genoeg waarschijnlijk ook letterlijk, nog vaak struikelen. Dat is niet erg. Ik ben in de wetenschap dat ik wordt opgevangen door mijn vrienden en familie. Zij geven mij dat gevoel van saamhorigheid dat ik ook nu voel en ik hoop dat anderen dit ook voelen, want het voelt fijn. 

maandag 6 mei 2013

geluidsoverlast


Volgens mij was het mijn verjaardag en werd ik twaalf. Ik zou een heus disco feestje hebben. Ik had vijf vriendinnen uitgenodigd. Bij ons thuis. In de woonkamer hadden we de meubels wat aan de kant geschoven en mijn ouders hadden echte lichtboxen kunnen lenen. Met drie gekleurde lampen die afwisselend brandden. Helemaal cool vond ik dat toen.
Nu zou je er als ouder niet meer mee wegkomen. Je krijgt van je kind op zijn minst een enkeltje dichtstbijzijnde café, met de instructie om niet voor twaalf uur thuis te komen. Lichten regelen ze zelf wel. In elke vriendengroep zit wel een dj-aspirant en muziek is zeker geen probleem met al die moderne divices van tegenwoordig. Wat draadjes en steckertjes verbinden en voordat je het weet heb je een heuse disco in je huis.
Goed, mijn discofeestje. De muziek ging aan en we waren vast aan het dansen. Dat weet ik niet meer. Om negen uur ging de deurbel. De buurman, of die herrie nu toch echt uit kon. Mijn vader heeft hem nog net niet echt in zijn gezicht uitgelachen, maar de muziek bleef aan. Er was zelfs overleg over geweest. Hij was , zoals dat hier gebruikelijk is, bij de buren langs geweest en had aangegeven dat er een feestje zou zijn tot ongeveer elf uur. Om tien uur ging weer de deurbel. Nu stonden er twee agenten in vol ornaat. Er waren klachten gekomen uit de buurt wegens overlast. Geluidsoverlast. Mijn vader schoot nu wel hard in de lach en nodigde  de agenten uit om binnen te komen. Het biertje sloegen ze af, maar na het discofeestje gezien en gehoord te hebben namen ze vriendelijk, zonder enige restricties afscheid.
Hoe anders gaat het dan op Curaçao. Wij woonden op Amerikanenkamp en hadden elk weekend gratis muziek. Overlast, ach, het is maar waar je van houdt. Rond de carnaval hadden wij elk weekend tumba festival, dat we live konden volgen als we op de porch zaten. Met kerst repeteerden de aginalda’s in de buurt hun repertoire, en alle andere weekenden had de snèk zijn alleenrecht. Uit boxen, die hun beste tijd gehad hadden schalde de muziek ons tegemoet. Meestal werd het rond een uur of vier wel rustig. En als we er echt last van hadden, dan gingen we slapen, binnen in de airco, dan hoor je het niet meer.
Ik denk dat de familie Jansen dat ook had willen doen, ware het niet dat ze geen airco hadden. Wel een afzuigkap, die ook een zoemend monotoon geluid maakt. Hadden ze die maar even aan kunnen zetten, maar die werkte niet. Het bijbehorende rookkanaal was bij een eerdere ruzie al een keer dichtgetimmerd.
Ik ga nog even genieten van de tumba’s van dit jaar. Ik sluit mijn pc aan op de stereo en zet hem goed open. Dan heb ik geen last van Paaspop, een popfestival in het dorp op nog geen 800 meter hier vandaan. Hoor ik daar nu de bel? Nee, dat kan niet en swingend negeer ik het geluid dat een einde zal maken aan mijn eigen tumbafestival.

maandag 29 april 2013

geiten op de weg


Auto’s en beesten zijn niet de beste combinatie. Honden uitgezonderd die het heerlijk vinden om met hun snuit uit het raam meegenomen worden op een tochtje. Onze kat had de nare gewoonte om elke keer als hij mee moest in de auto te gaan zitten poepen. Gelukkig in zijn kattenbak, maar de stank alleen al was voor ons een reden om dat beest niet mee te willen nemen. Andere beesten die ik tegenkom zijn die van buiten de auto. Konijntjes die nog net snel de weg overschieten, vogels die soms net niet snel genoeg zijn, en een heleboel insecten die de koplampen van dichtbij willen bekijken.
Ik ben er wel aan gewend. Beesten in het verkeer. Ik kijk niet snel ergens van op. Hooguit die keer dat ik oog in oog stond met een uil. Ik in de auto , hij tegen mijn voorruit. Dat was een hele vreemde ervaring en die hoop ik ook nooit meer mee te maken. Toch denk ik dat mijn jaren op Curaçao wel mee hebben geholpen aan het wennen aan beesten in het verkeer.
Hoe vaak hebben wij niet moeten stoppen voor een kudde geiten. Tegenwoordig zie je ze  niet vaak meer, maar in de jaren tachtig waren ze alom aanwezig. In groepen van twintig of meer bemanden ze de straten van niet alleen Banda Bou, maar zeker ook die van Banda riba. Sommigen met een driehoek om hun nek, maar de meesten zonder enige opsmuk. Staarten fier in de lucht en de weg was van hen. Toeteren hielp soms wel, maar ze gingen er niet sneller van aan de kant. Zeker niet als het net lekker veel geregend had en de overhangende takken van de bomen vol verse groene blaadjes zaten.
Met de auto manoeuvreerde je een weg erdoorheen. Daar leer je auto van rijden. En toch waren niet de geiten mijn grootste uitdaging op de weg. ik stond eens, midden in de nacht, koplamp in oog met een flinke krab. Nu vind ik krabben vooral lekker, als ze stil gekookt op mijn bord liggen, maar nu zo tegenover mij had ik er minder mee.  Gewoon flink gas geven en zo ons avondeten voor de volgende dag te regelen vond ik toch wel cru, dus na enig overleg in de auto besloten we om rustig door te rijden en de krab te laten voor wat hij was. Vol goede moed gaf ik gas, maar de krab kennelijk ook. Ik draaide mijn wielen naar rechts om de krab voorbij te gaan. De krab zette zijn poten omhoog en bewoog mee, naar RECHTS.
Met veel gekraak en een auto die ietwat een hobbel nam stonden we een paar meter verderop stil. Wat was er gebeurd? Niemand zei iets tot één van ons naar achteren keek en daar zagen we de krab. Te plat om alsnog mee naar huis te nemen, maar vooral te zielig. Waarom loopt dat beest dan toch ook zijwaarts en waarom hadden wij daar niet aan gedacht bij het bedenken van ons plan. 

woensdag 24 april 2013

pinata


Piñata
Ja, sommige dingen wil ik toch eigenlijk liever niet delen. Er zijn van die dingen die je mondjesmaat wel eens verteld aan iemand. Maar nooit aan iedereen tegelijk. Nu gaat het over iets heel onschuldigs.
De piñata. Traditiegetrouw hadden wij die natuurlijk ook. Alleen woonden wij toen niet op Curaçao of Bonaire. Wij woonden in Nederland. In een gebied, ver weg van de randstad, dus alles wat maar even buiten het dorp om gebeurde was vreemd, laat staan een gewoonte die van 10.000 kilometer ver kwam. Uitheems en exotisch was het.
Kopen kon je ze niet, kopen kun je ze overigens nog steeds niet. Wel als je in Amsterdam of Rotterdam woont. Daar zijn toko’s die ze verkopen, wellicht ook in andere grote steden met een grote Antilliaanse gemeenschap, maar in Den Bosch en omstreken zal ik het niet kunnen vinden. Toen kon je ze ook niet kopen. Niet in de buurt waar wij woonden, maar ook niet in de Randstad. Er zat maar één ding op, zelf maken.
Mijn vader was zo handig. In een avond had hij een piñata in elkaar geknutseld. Twee keer per jaar werd er één gemaakt. Half november voor mijn verjaardag en eind november voor de verjaardag van mijn zus. Schitterend waren ze. Elk jaar weer. En schitterend vonden wij het, en onze vrienden. De piñata was toch echt wel het hoogtepunt van onze kinderfeestjes.
Toen we wat ouder werden, zo acht, negen tien jaar oud kwam elk jaar de vraag: willen jullie een piñata? Natuurlijk wilden wij een piñata. Wat een domme vraag. Wij scoorden daarmee bij onze vrienden, wij vielen op, in de goede zin van het woord. In oktober werd er al over gesproken op school. Jullie zijn bijna jarig, doen jullie weer een piñata, daarna werd pas de vraag gesteld: wie zijn er eigenlijk uitgenodigd dit jaar? Iedereen wilde hier bij zijn.
En de piñata bleef komen. Ook toen we tien, elf en twaalf jaar werden. Daarna niet meer. Maar we kwamen er mee weg. Niemand kende het fenomeen. Niemand wist ook dat je het eigenlijk maar een paar jaar doet. Ik heb geen duidelijk beeld  voor ogen tot welke leeftijd het nog acceptabel is om een piñata te hebben. En is het voor jongens anders dan voor meisjes?
Ik hoef me er eigenlijk ook niet druk over te maken. Ik woon in net zo’n dorp als vroeger. Alles dat anders i,s is exotisch. En ook wij maken de piñatas zelf, deze staat dan al dagen te drogen in de kamer en samen vullen we hem de dag voor het feest. Inmiddels is het bekend bij de meeste vriendjes wat ze ermee moeten doen, kapot slaan en dan vooral veel graaien, maar de eerste paar keer waren ze eng beleefd. Dan sloegen ze hem wel kapot, maar gingen dan één voor één een snoepje pakken en voorzichtig in hun zakje doen.
Ik ben benieuwd tot welke leeftijd wij hem blijven maken. Ik vermoed dat ook wij de vraag gaan stellen: wil je dit jaar wel of geen piñata. En zolang we hier wonen denk ik het antwoord wel te weten. Maar eh….. ssssst , niet aan iedereen door vertellen he. 

zaterdag 13 april 2013

bumperpech


De auto’s van tegenwoordig zijn toch niet zo stevig meer als vroeger. Toen kon je nog wel eens een stoepje meenemen, maar nu ligt gelijk je hele bumper aan gort. Grote gaten zitten erin. Je kan van de ene kant zo doorkijken naar de anderen kant.
De kinderen achterin hadden de grootste verhalen. De één was nog verder naar voren geschoven dan de ander. Met andere woorden, de klap werd bij elke vertelbeurt harder en de bumper ligt er nu toch wel helemaal af als ik hun verhalen mag geloven.
Balen is het wel. Even langs de garage rijden en vragen wat het gaat kosten. Och, mevrouw, het is een grote auto, dus grote bumper en tja, duur merk he, ja, en de radiator is ook kapot zie ik, nee, u moet wel rekenen op ongeveer 1000 euro.  En hoe lang gaat het duren? Ja mevrouw, ziet u, het is nu wel druk, even in de agenda kijken, ja, over drie weken heb ik een middag vrij, kunt u dan ook? Stoom komt ondertussen uit de oren. Hoe lang ben ik hem dan kwijt? Tja, als we verder niets geks vinden, dan moet het toch wel in één dag lukken. Eén dag meneer, en wie brengt mijn kinderen dan naar school en wie haalt ze weer op om naar de judo te gaan. Heeft u ook vervangend vervoer? Jawel mevrouw, dat kost u dan 20 euro per dag en 40 cent per gereden kilometer. Wilt u daar een verzekering bij? Weet u wat ik wil  meneer, ik wil een ‘mekaniko boi palu’ waar ik mijn auto kan laten maken.
Alsof je een emmer leeggooit. Pardon meneer. Ik ga Curaçao style. Ik rij naar een uitdeukbedrijf en vraag naar een mekaniko. Die kan mij een bumper verkopen voor 100 euro. Dan rij ik door naar een andere ‘mekaniko boi palu’ en die maakt voor ook 100 euro die bumper er weer onder.
Niks geen drie weken wachten, diezelfde week is het nog gemaakt. Niks geen vervangend vervoer. Nee mevrouw , u kunt wachten tot we klaar zijn, het duurt niet lang. Wacht ik bel mijn broer, de kinderen kunnen wel met hem meerijden. Tuurlijk mevrouw, geen probleem.
Die nieuwe bumper gaat er komen uiteraard. Dat moet wel, met zo’n tochtgat rijden is geen gezicht, laat staan of het mag. Als het niet de wegpolitie is die gaat bekeuren, dan is het wel de schoonheidspolitie, want het moet er ook allemaal wel een beetje fatsoenlijk uitzien.  Dat je elke auto hier kan pimpen met oogwimpers en dergelijke is geen punt, maar een bumper bij elkaar houden met een touwtje, of het portier dat loshangt, dat mag niet. Er wordt duidelijk met twee maten gemeten hier.
Dat doen ze trouwens ook met stoepranden. 

zondag 7 april 2013

beledigingen


Dit programma  bevat   zeer beledigende teksten over Caribische Nederlanders. Daar begon het programma van de NTR mee. Understatement van het jaar zou ik willen zeggen. Het hele programma is doordrenkt van beledigende uitspraken. Soms letterlijk, soms verborgen in de woordkeuze van de mensen.
Ik heb het programma de eerste keer niet in één keer kunnen uitzien. Ik werd misselijk na de eerste twee minuten en had echt even tijd nodig om op adem te komen. Nu heb ik door de week heen genomen het programma in zijn geheel gezien. Ik word er nog steeds misselijk van, maar minder dan voorheen. Dat kan uiteraard ook komen doordat de paaseitjes op zijn en dus niet meer in handbereik staan.
Ik heb begrepen dat er op het eiland volop over gesproken wordt. Er zijn nog net geen praatgroepen ontstaan om te kijken hoe nu verder, maar het zou geen slecht idee zijn. Ook op Facebook blijft het een bron van gesprek.
Zonder dat de personen die meedoen aan het programma het doorhebben, maken ze eigenlijk reclame voor het eiland.
Neem nou die uitspraak over het leven onder de boom. Ik bedoel, als u auto schade heeft en opgeknapt moet worden kunt u kiezen voor de spuiterij op Scherpenheuvel of u kunt kiezen voor die mekaniko onder de boom. Volgens de geïnterviewde in het programma heeft die toch niets te doen onder die boom. Het enige wat ze doen is domino spelen en zichzelf voorplanten. Dan kan een auto maken makkelijk ingevoegd worden. Daar is alle tijd voor. Er zijn geen wachttijden, u wordt direct geholpen en waarschijnlijk is het een stuk goedkoper.
Het verhaal over de slavernij is natuurlijk stuitend. En om dan rond te lopen met een parasol en waaier alsof je zelf net uit de 17de eeuw bent gekomen, maakt een karikatuur van jezelf. De mensen die deze uitspraken hebben gedaan, hebben niet eens in de gaten dat ze zichzelf zo belachelijk maken dat je als kijker eigenlijk alleen nog maar kan lachen. En dat is ook waar het eiland voor staat. Humor, plezier, dus lieve mensen, bedankt. Door u verschijning met parasol en uw uitspraken over de slavernij laten jullie zien dat er veel gelachen wordt op het eiland, dat de mensen een zonnig karakter hebben. Dat de mensen ook een dikke huid hebben en dit wel kunnen relativeren.
Die mevrouw die is verhuisd vanwege de geluidsoverlast. Dank u wel mevrouw dat u dat even noemt. Er is muziek op het eiland, er wordt gedanst, plezier gemaakt. Toeristen komen daar graag op af.
Dus, na misselijkmakend geen paasei meer te willen eten, loop ik nu vrolijk rond met een zak chips in mijn hand. Er is wel degelijk reclame gemaakt voor ons eiland, de manier waarop is enigszins anders, maar anders is wat wij zijn. Allemaal anders, en dat maakt ons zo uniek. Ik pas mij in ieder geval goed aan met al die paaseieren en chips. Ik creëer de billen die ook genoemd werden in het verhaal. Dikke billen waar men zo van houdt. 

dinsdag 2 april 2013

zomerkleding


Hoewel het nog winter is kan ik mij nu al verheugen op de zomer. De warme zon die het leven weer een beetje vrolijker maakt. Blote benen die onder korte broeken uit komen, blote voeten in slippers, geen vesten, truien of dikke jassen aan. Wel leuke zomerjurkjes en blouses met korte mouwen. Kortom bloter en luchtiger gekleed.
Helaas nemen sommigen in Nederland het bloter gekleed gaan soms wel heel letterlijk. Zo liep ik vorig jaar de supermarkt binnen en daar stond een buurtbewoner in zijn te korte broek, met zijn te dikke buik een krat bier af te rekenen. Ondertussen riep hij naar een kennis, die drie kassa’s verder stond af te rekenen hoe laat de barbecue zou beginnen.
Nu heb ik niets tegen barbecueën, zeker niet in de zomer, ook heb ik niets tegen kratjes bier, maar wel tegen te dikke bierbuiken die niet verhuld worden door kleding. Een simpel t-shirt volstaat mannen. En dan die voeten, waar geen schoenen onder zitten. Op blote voeten komt men de supermarkt binnen, met zwarte voetzolen van het straatvuil, nagels niet geknipt, laat staan schoongemaakt. En met die aanblik sta ik bij het vlees te bedenken wat ik die avond wil gaan eten.  Ook vrouwen in bikini top zijn niet vreemd hoor. En als het dan nog alleen jongeren waren, maar ook daar geen geluk. Juist de jongeren hebben shirt over hun bikini aan. Het lijkt wel of het de vrijgevochten veertigers en vijftigers zijn die lak hebben aan enige kleding ethiek. Zonder gêne lopen ze halfnaakt door het dorp.
Dat ze dat hier doen is één ding. Het zijn maar een paar weken per jaar dat het warm genoeg is om dit te doen. Het is jammer dat ze deze trend ook doorvoeren als ze op vakantie zijn. Ze verdiepen zich niet in cultuurverschillen en houden vast aan eigen gewoontes, die van schaars gekleed op pad gaan. Ook op Curaçao zie ik er altijd wel een paar. Dan zie ik ze lopen door Punda of Otrobanda op blote voeten, in badpak, met enkel een te kleine short aan. Of mannen met ontbloot bovenlijf. En waarom vraag ik mij af. Het zijn niet de mannen met een goed lijf die dit doen, dan zou ik een heel andere column schrijven.
Gelukkig zijn het nog altijd uitzonderingen en zie ik nog vooral mensen die zich wel kleden. Toch zie ik  er elke zomer minstens één en elke keer weer schrik ik.
Ik ben van mening dat iedereen zich moet aanpassen aan het land waar men zich bevindt. Ook in eigen land. Maar mocht dit de trend worden hier, ik weiger echt om in bikini de supermarkt binnen te lopen. Ik wil niet te boek staan als die veertiger die in bikini is gaan shoppen. 

zondag 24 maart 2013

snoepjes


‘Moet ik nog iets meenemen?’, is een vraag die elke keer gesteld wordt als bekenden naar Nederland komen. Ja natuurlijk is mijn antwoord, maar wat.  Het mag niet zwaar zijn, niet groot en je moet het hier niet kunnen krijgen.
Toen ik net in Nederland woonde wilde ik dat mijn ouders altijd candy corn meenamen. Die oranje met witte snoepjes. Mierzoet, maar zo ontzettend lekker en hier niet te krijgen. Zo ook met de pruim Chinès. En dan het liefst de verse, gekocht in kleine zakjes bij de snèk. Maar de familieverpakking was ook goed. Die ging er goed doorheen als vrienden in het weekend langs kwamen. Behalve etenswaren had ik ook een favoriete shampoo die ik hier niet kon krijgen. Dit was weliswaar zwaarder, maar werd evengoed meegenomen voor me.
Door de jaren heen zijn er een aantal dingen veranderd. Candy corn krijg ik niet meer weg en ook de pruim Chinès vind ik niet zo lekker meer. Wat nog wel altijd favoriet blijft is pk kauwgom. Van die kleine pakjes waar vier kauwgoms inzitten. Je bood altijd anderen wat van de kauwgom aan en iedereen nam altijd twee kauwgoms. Nooit één. Daar heb ik me ooit hier nog eens goed in vergist. Iemand bood mij een kauwgom aan en ik nam er twee, zoals ik gewend was. Helemaal verkeerd. Ik heb nooit meer een kauwgom gekregen van deze persoon.
Shampoo ben ik ondertussen hier gaan kopen. Niet omdat ik die anderen niet meer fijn vond, maar omdat die ook op Curaçao niet meer werd verkocht. Als ik dan toch moest veranderen van merk, dan maar een merk van hier, wel zo makkelijk.
Nog niet zo lang geleden heb ik gevraagd om mango’s mee te nemen. Ik zou eters krijgen en wilde een toetje met verse mango erbij maken. Nu had ik twee mango’s klaar liggen, hier gekocht in de supermarkt. Het verschil in smaak was heel erg groot. De mango’s van Curaçao hadden smaak, ze waren sappig, duidelijk zongerijpt en overheerlijk. De mango’s uit de supermarkt smaakten bijna net hetzelfde als mango uit blik. Ik had was kleine stukjes toegevoegd om het geheel wat volume te geven, maar ik zorgde er wel voor dat het merendeel van de mango in de schaaltjes uit Curaçao kwam. Het behoeft geen uitleg hoe hier op werd gereageerd. Dat mango zo lekker kon smaken hadden ze nog nooit geproefd.
Het enige waar ik nooit om hoef te vragen en wat altijd wordt meegenomen is de krant. Ik lees hem van voor naar achteren en nog een keer. Heerlijk om weer even het nieuws te lezen. Soms een paar dagen oud, soms een week oud ( als het een stapeltje kranten is dat mee komt), maar dat deert niet. Ik lees alles even graag en gretig. Nu nog een pk-tje erbij of een flesje kolita, mmmm, die kan ik ook wel eens vragen. Even bellen hoor.

zondag 17 maart 2013

Hygiëne


In de tropen kijk je niet altijd even nauw met hygiëne. Of juist extra nauw. Als je voor langere tijd in de tropen hebt gewoond schrik je niet meer zo snel van een paar mieren in de suikerpot of van wormen in het meel.
Het wordt zelfs beschreven in het kookboek, zeef het meel. De enige reden die ik kan bedenken om het meel te zeven is om de taart vegetarisch te houden. Hoe gezond meelwormen ook schijnen te zijn, ik wil ze ook niet in mijn beslag.
Dat er bij de snacks op het eiland viervoeters rondliepen met spitse neuzen, kraaloogjes en lange staarten was een enkele keer reden om door te rijden naar de volgende snack. Dat is als je ze zag, want zolang je ze niet zag waren ze er niet. Erg naïef gedacht natuurlijk, maar als je gaat nadenken wat er allemaal rondloopt door keukens, afvalbakken, maar ook over toonbanken, dan vergaat je eetlust toch enigszins.
Toen ik in Nederland kwam wonen vond ik het niet meer dan vanzelfsprekend dat het hier beter gesteld zou zijn met de hygiëne. Alleen al het klimaat zou een positieve invloed hebben op ongedierte. Hoe kan een mens zich toch vergissen.
Hygiëne bij het eten is een hot item op dit moment. In Nederland is er een  programma op de televisie. Dat heet de smaakpolitie. Daar gaat een meneer binnen kijken in de keukens van restaurants en bij studentenhuizen. Als je dat een paar keer hebt gezien dan wil je nooit meer uit eten. Schimmels groeien vlot weg, maar ook hier lopen de viervoeters rond.
Zelf merk ik het ook thuis; wij wonen in het buitengebied, wat inhoudt dat we aan de rand van het dorp wonen, met een sloot die achter ons huis doorloopt. En de Nederlandse sloot kan je toch vergelijken met een Curaçaose rooi. Daar wonen nu  eenmaal geen vissen , maar padden, muizen en ratten. Nu vind ik padden wel grappig, maar met ratten heb ik niets. Ziekteoverbrengers zijn het. Toen ik er dus een bij ons over de binnenplaats zag lopen, moest die gevangen worden. Met een rattenval is het uiteindelijk gelukt, nadat we eerst wat muisjes en ook vogeltjes hadden gevangen. Muizen mogen hier gerust rondlopen van me, zolang ze maar buiten blijven. Binnen horen ze niet. En aangezien onze kat, van bijna achttien jaar , met pensioen is, wordt er niet meer gejaagd. Het enige dat wij kunnen doen is schoonhouden en geen etensresten laten liggen. Leg dat maar eens uit aan een vijfjarige en zijn vriendjes.
Gelukkig zijn er hier geen kakkerlakken in huis. Die vind ik nog viezer dan ratten. In restaurants hier zie je ze ook niet, vind ik, maar ook daar kwam ik bedrogen uit. Bij de lokale afhaalpizzeria moesten we even wachten aan de bar. Net toen wij gingen zitten begon de bar te bewegen, of toch niet, er liep iets over de bar. Ongelooflijk maar waar, twee kleine kakkerlakken kwamen ons tegemoet. Ik denk dat de kakkerlakken het langer hebben overleefd dan de pizza. Die is rechtstreeks de prullenbak ingegaan. Je zou zeggen dat ik me toch even heel erg thuis moet hebben gevoeld. Ja, dat is waar, maar sommige dingen van thuis kan ik missen als kiespijn.