Er waren mij net te veel schildwantsen in onze tuin. Het
heeft even geduurd voordat ik wist dat het schildwantsen waren. Google was
daarbij een dankbaar medium. Groene stink insecten deed het goed als zoekwoord.
Toen ik eenmaal wist hoe ze heetten kwamen de verhalen los van de mensen om mij
heen. Ze waren bekend, maar het was maar tijdelijk, een periode en ze zouden
vanzelf weer weggaan. Dat vanzelf duurde mij een paar weken te lang. De stank
die ze afgaven maakte mij en zoonlief zo misselijk dat we soms bewust het huis
uitgingen. Ik werd geterroriseerd door een bende wantsen, een beestje dat
gemiddeld één centimeter groot was. Ik zou bijna zeggen, geef mij maar spinnen,
maar zo gek ben ik ook niet. Dat wil ik ook niet over mij afroepen. Deze wanten
leggen veel eitjes, heel veel. Ik herkende ze en elke middag, avond en ochtend
gingen we op onderzoek uit. Met precisie zochten we hekken, bomen en muren af.
Helaas legden zij sneller eitjes dan dat wij ze konden weghalen. Het was
onbegonnen werk. De pest control moest dus komen. De jongens spoten de hele
tuin plat. De plassen met gif lagen te blaken in de zon. Toe maar dacht ik nog.
Ik sprak ze later en vroeg hoeveel wantsen ze hadden gezien. Eigenlijk geen één
was het antwoord. Ik wist niet wat ik daarmee moest, met dat antwoord. Dus, ze
konden er nog steeds allemaal zitten, bedacht ik me. Een gedachte die ik niet
wilde hebben. Wel waren ze heel veel kakkerlakken tegengekomen en veel
duizendpoten. En daar schrok ik dan weer van, want die had ik nog niet gezien.
Hadden die zich dan dusdanig verstopt dat ze niet zichtbaar waren of was ik zo
gefocust op die wantsen dat ik geen oog meer had voor ander ongedierte? De
kakkerlakken bleek een vergissing te zijn, ze hadden het gif in een scheur
gespoten bij de beerput overloop. Daar ageerden ze op. Die duizendpoten echter
zaten er wel degelijk. Ze hadden ze gesteld, het waren er elf. Wij zagen er na
het spuiten één. Dat hield dus in dat er nog tien moesten zitten. Ik liep
voorheen zonder moeite op blote voeten over het grind in de tuin, maar ik ben
daar voorzichtiger in geworden. Wie weet wie ik nog tegen zou komen. Inmiddels
zijn we twee weken verder en drie duizendpoten. Na die eerste zijn er nog twee
naar binnen gekropen om mogelijk daar hun heil te zoeken. Zonder succes
overigens, ze waren nog altijd dronken van het gif en de onderkant van mijn
slipper deed hen uiteindelijk de das om. Dus stand van zaken is dat er zich nog
altijd ergens een stuk of acht
duizendpoten schuilhouden of het loodje hebben gelegd. Ik hoop het nooit te
weten. In beiden gevallen hoef ik ze niet meer te zien. Net als die wanten,
want daar begon het allemaal mee. En op die paar na heb ik die ook niet meer
gezien. Toch door het spuiten of was het seizoen op zijn eind en zouden we er
sowieso vanaf zijn?
zondag 28 mei 2017
Moderniteiten
Wat is het toch luxe om
in deze tijd te mogen leven. De techniek waarmee we nu contact kunnen hebben
met de andere kant van de wereld is zo makkelijk. Mijn opa en oma schreven
brieven die per boot van de ene kant van de wereld naar de andere kant moesten
gaan. Dat duurde maanden. Begin jaren tachtig schreef ik ook nog brieven naar
mijn vriendinnen in Nederland, maar wel per luchtpost, dus een stuk sneller. Ik
hoefde geen maanden te wachten, maar weken. Bladzijdes vol schreef ik. Direct
antwoord krijgen op mijn vragen kwam niet eens in mij op. Vol spanning wachtte
je de weken erna tot er post terug kwam. Ik sloot me op in mijn kamer, huiswerk
bleef liggen, die brief ging ik lezen. En soms had je geluk en kwamen er wel
twee brieven tegelijk. In de eerste jaren dat ik studeerde in Nederland waren
het nog steeds brieven die we schreven. Mijn moeder schreef schriften vol.
Heerlijk, gewoon over alledag, zo was het net alsof ik erbij was. Ik vermoed
dat ze er minder terug heeft gekregen dan dat ze er heeft verstuurd. Al gauw
kregen mijn zus en ik een faxmachine thuis. Zo konden we sneller even een
briefje sturen en niet veel later kwam de computer in huis met internet. Een
e-mail sturen was toch wel het summum. Het schrijven van brieven was daarmee
ook redelijk snel van de baan. Zo nu en dan kwam er nog één. Met het verbeteren
van de snelheid van het internet, werd de verwachting ook anders. Het antwoord
diende snel gegeven te worden. Heden ten dage is het niet bij te houden hoe
snel het contact gaat. Met één ping weet mijn zus hoe het met mij gaat. Het
tijdsverschil achterwege latend. Ook zij moeten slapen. Hoewel ik ook mensen
ken die midden in de nacht antwoord geven. Ongelooflijk. Die worden wakker bij
elke ping en reageren. Ik weiger. Ik wil slapen, dus de telefoon ligt er wel,
maar ik reageer niet. Ik lees ook niet. Het is wel mooi dat het allemaal
bestaat. We zijn dan wel verhuisd naar Curaçao, maar ik ben nog zo op de hoogte
van alles dat gebeurd bij vrienden en familie in het buitenland. Met Pasen
hadden wij jarenlang het huis vol. Die vrienden komen nog steeds samen, maar nu
bij mijn zus. Met facetime heb ik ze allemaal gezien en gemist. Dat emigreren
heeft als grootste vervelende bijkomstigheid dat je ook iets moet achterlaten.
In ons geval vooral familie en vrienden. Zoonlief zou zijn neven en nichten erg
missen, maar ze ontmoeten elkaar nu in een virtuele wereld. Met een live
facetime verbinding spreken ze af in een spel om samen te spelen. Ik hoor ze op
de achtergrond en het is net of ze beiden fysiek in de kamer zitten. En toch
hebben we van de week kaarten gekocht. Voor broer en zus. Het verschil zit hem
erin dat wij vroeger die kaart meteen schreven, want het zou nog weken duren
voordat hij aan zou komen. Nu ligt hij weken op de bar, voordat hij geschreven
en verstuurd wordt en duurt het een paar dagen voordat hij daar aankomt. Antwoord
verwachten wij met een ping.
zondag 14 mei 2017
uniek
In Nederland ziet iedereen er eigenlijk altijd een beetje
hetzelfde uit. Sowieso in teveel kleding door het weer. Maar die kleding is ook
niet echt verassend. Elke winkel hangt vol met hetzelfde. Wil je je
onderscheiden dan moet je al uitwijken naar kleine boetiekjes in de grote
steden. Zijn sneakers in de mode onder een jurk of rok dan draagt ook elke
vrouw sneaker onder een rok. Dat is ook hetgeen je in alle etalages terug ziet.
Geen wonder dus dat dat je eerste en soms enige keus is als je gaat winkelen.
Zelf heb ik daar zeker ook aan meegedaan, maar daarnaast vond je mij ook in de kleine
boetiekjes en had ik soms ineens iets aan wat mensen in eerste instantie niet
bij mij dachten te zien. Inmiddels zijn ze gewend dat ik niet in kledinghokje
te stoppen ben. Hier op Curaçao kwam ik er al snel achter dat je hier geen
rekken vol met dezelfde jasjes, jurken en broeken hebt hangen. heerlijk, zo heb
je altijd een redelijk uniek stuk in je handen en loop je niet het risico dat
het halve schoolplein hetzelfde aan heeft, wat in Nederland zeker wel gebeurt.
Waar ik iets later achterkwam is dat het unieke van al die enkele stukken je
geen ruimte laat om er nog even over na te denken. Als je een paar dagen later
terugkomt is de kans groot dat een ander het ook leuk vond en makkelijk kon
besluiten. Dus inmiddels zeggen we tegen elkaar: als je het echt leuk vind,
neem het mee, want morgen kan het weg zijn. Dat was wel even wennen, wetende
dat in Nederland van elk stuk nog minstens tien stuks achter hangen of in ieder
geval in een ander filiaal een dorp verderop. Net als de kleding voelde ik mij
in Nederland ook altijd één van de vele op het gebied van mijn figuur. Er waren
er dozijnen vol van. Hier voelt dat anders. Misschien ook wel om dat figuren
hier beter zichtbaar zijn dan in Nederland. Hier hoef je niet vier lagen
kleding aan om je comfortabel te voelen. Hoe uniek dat voelt, zo confronterend
is dat ook op zijn tijd. natuurlijk vergelijk ik mijn figuur ook met dat van
anderen en het ligt maar net aan de bui waarin ik mij bevind of ik me daar
beter bij voel of niet. Ik bewonder al die vrouwen die trots zijn op hun
rondingen en die in niets verhullende kleding met stijl weten te dragen. Daar
heb ik het lef niet voor. Hoewel ik natuurlijk zeg dat ik het figuur er niet
voor heb. Ze zijn trots en zelfverzekerd en stralen dat ook uit. Zo zag ik
laatst op het strand een vrouw met een
badpak outfit over haar badpak. Iets doorschijnends van haar enkel tot haar
nek. Ik vond het geen gezicht, maar zij droeg het en ik kon mijn ogen niet van
haar afhouden. Het stond haar goed. Ze droeg het goed. Het was uniek en daarmee
werd zij dat ook. Ik hou ervan.
un hanchi
Regelmatig rij ik langs een hanchi waar ik altijd een soort
van melancholisch warm gevoel van krijg. Het is eigenlijk niet eens een
steegje, het leidt nergens heen. Het is meer een erf waar vier woningen samen
komen. Vanaf de weg kijk je uit op het
kruispunt dat de huizen met elkaar verbindt. Zo moeten er vele pleintjes
geweest zijn in de tijd van de steegjes in Otrobanda of op Pietermaai. Het ligt
er maar net aan vanaf welke hoek je binnenkijkt of het een pleintje of een
steeg is. Het ligt aan een doorgaande weg, vlak voor een kruispunt, waardoor je
vaak even stil staat en ongegeneerd mee kan leven. Het steegje is nooit leeg. Het is een levend
schilderij van alledag. De was wappert als gekleurd achtergrond tableau in de
wind. En het feit dat er minstens drie wasmachines staan verklaart waarom er
altijd was hangt. Kinderen rennen rond en om de huizen. De een in een broekje,
een ander in een jurk, allen op blote voeten. Het zijn er veel en allemaal in
de schoolgaande leeftijd. Mogelijk dat er ook oudere jeugd woont, maar die zie
ik zelden. Dit stuk is het domein van de jongste jeugd. Soms zitten ze netjes
op een rij op het stoepje voor één van de huizen. Tegenover hen, op het andere
stoepje staat een stoel en één voor één worden de kindjes geknipt door een man
die knipt en mogelijk grappige verhalen vertelt op hetzelfde moment gezien de
gierende lach van de kinderen. Of ze lachen de geknipte uit. Daarvoor sta ik
nooit lang genoeg stil. Het zijn interpretaties van korte duur. Net als bij een
stil leven aan de muur. Het beeld is er, het gevoel, de gedachten en
conversaties zullen we er zelf bij moeten verzinnen. Zo ook stond de opa nog
niet zolang geleden aan een auto te sleutelen en de kleinzoon stond er
geïnteresseerd bij. Geen telefoon in zijn handen, dus ik wil graag geloven dat
hij aan het leren is van opa. Misschien wordt het ooit wel zijn auto zal hij
kunnen denken. De moeders zie ik zelden. Het zijn voornamelijk kinderen en
manfiguren. Zijn ze aan het werk? Zijn ze buitenshuis? Ik kan het niet
vertellen en ook niet vragen. Daarmee zou ik de idylle verstoren. Ze zouden
zich bekeken voelen en mogelijk iets verzinnen om het zicht te verminderen. Dat
kan ik niet riskeren. Het is mijn levende boek. Het boek waar ik geen tijd voor
neem om te lezen. Het is mijn levend schilderij waar ik elke keer als ik er
langs rij, opnieuw nieuwe dingen ontdek.
Nooit heel spannend, maar genoeg om er een romantisch gevoel van te
krijgen en te fantaseren hoe het vroeger in Otrobanda geweest moet zijn. Een
gevoel waarbij saamhorigheid de boventoon voert. Een gevoel waar geen plaats is
voor armoede, afgunst en narigheid. Dit is mijn fantasie en die mag ik invullen
zoals ik wil.
Abonneren op:
Posts (Atom)