zondag 18 juni 2017

wie betaalt, bepaalt

Als ik bij de bakker ben betaal ik voor mijn brood en mag ik beslissen welk brood ik wil. Zo ook bij de slager, kledingwinkel of slijterij. Dit geldt ook in vele andere bedrijven. Als ik een advocaat nodig zou hebben mag ik bepalen wat die voor mij gaat doen, immers ik betaal. En als ik een auto wil huren beslis ik welke type auto het wordt, want het zijn mijn centen die ik denkbeeldig over de toonbank schuif. Wie betaalt, bepaalt.  Ergens heeft hier een verschuiving plaats gevonden. Dit fenomeen van betaaleigenaar zijn zien we ook terug in het onderwijs.  Maar al te vaak hoor ik geluiden van ouders die mee willen bepalen hoe het curriculum van hun zoon of dochter eruit ziet gedurende het schooljaar. Voor alsnog gaat het nog vooral om klassenuitjes of gezinsvakanties. Op mijn laatste werkplek in Nederland deed zich een voorval voor van een gezin dat buiten de schoolvakanties om verlof wilde hebben. De boete die daarbij hoorde was 100 euro per dag, per kind. ‘oh, geen probleem, zie de moeder, schrijf maar meteen op dat ze niet komen, ik heb mijn vakantiebudget ter plekke met 1500 euro verhoogd’.  Wie betaalt, bepaald. Je kan allerlei regels bedenken die zo mooi lijken op papier, maar als die alleen gelden voor de minder bedeelden, omdat ze afgekocht kunnen worden, dan schieten we ons doel voorbij. Zo zout als dit voorbeeld heb ik het hier nog niet gegeten, maar ik hoor wel veel verhalen van ouders die graag een stevige vinger in de pap willen hebben, met name op de prive scholen. Ik vraag mij af of dit terecht is. In het bedrijfsleven is het heel normaal, in de retail ook. Dus waarom in het onderwijs niet?  Hebben ouders het recht om mee te bepalen wat hun kinderen leren? Ik ben er een groot voorstander van als ouders willen meedenken, ik juich dat van harte toe. Medezeggenschapsraden en ouderverenigingen zijn bij uitstek organen die hier een positieve bijdrage aan kunnen leveren. Ik ben er echter fel op tegen dat dit iets met geld te maken heeft.  Het gevaar dat er een nog groter klassenverschil ontstaat is te groot. Bovendien vind ik dat je expertise bij diegene moet laten die het hebben. Ja, ik betaal voor een ticket naar een droombestemming, maar ik bepaal niet hoe de piloot het vliegtuig bestuurt. En in het ziekenhuis betaal ik voor die nieuwe knie, maar hoe die erin wordt gezet laat ik graag over aan de specialisten. Ik koop dat lekker witte broodje, maar hoe de bakker het bakt wil ik niet leren. We slaan door. De klant is koning hoor ik vaak zeggen. Helemaal waar, maar ik hoop dat de specialisten dan denken:  maar ik ben keizer. 

uitgaan

Na een lange tijd weer eens een avondje uit geweest. Heerlijk even de tijd om bij te kletsen. Goed gezelschap, lekker drinken, hapje en een mooie entourage maken de avond compleet. Ik geniet en kom tot rust. Dit had ik echt even nodig. Als ik om mij heen kijk zie ik dat veel mensen dit even nodig hadden. Ik zie alleen maar blije gezichten, glazen die  geheven worden, een grap die verteld wordt en iets verderop begint een groep spontaan een jarige toe te zingen. Er zijn veel toeristen op de plek waar ik zit. Ik zie ze niet alleen, maar besef dat ik ook voor toerist wordt aangezien als de ober gaat uitleggen dat de bestelde kaasballen een lokale specialiteit zijn. De mensen aan een tafeltje iets dichter bij het water genieten van de golven die op de rotsen omhoog spatten. Tot die ene golf wel heel enthousiast over de tafel heen spoelde en het halflege bierglas weer vulde. De gast was niet flauw en dronk zijn zoutbier als in een zourbierchallenge op. Mijn soda water kwam in een gekoeld flesje en een leeg glas. Ijs was geen probleem toen ik daarom vroeg. Dat de ijsberg van de Titanic er niets bij was vergeleken, gaf wel aan dat ijs schenken bij een al gekoeld drankje in deze gelegenheid niet gewoon was. Uitgaan is nu net zo eenvoudig als dertig jaar geleden en tegelijkertijd ook een stuk moeilijker. Ik kan als ik wil nu elke avond ergens anders naar toe en dan heb ik op elke plek een prachtige omgeving, vaak live muziek, en veel mensen om me heen. Alleen deze mensen ken ik nog niet. Als ik bekenden wil tegenkomen weet ik niet waar ik heen moet gaan. Ik zit nog niet in de swing dat ik weet op welke avond waar welke mensen zijn. Als er al zo’n swing is. Dertig jaar geleden had je geen keus. Je had een paar uitgaansgelegenheden die op één hand te tellen waren, met één favoriet onder mijn vrienden. Daar zag je iedereen. Daar hoefde je nooit om te vragen. En er waren elke avond wel bekenden op deze plek. Als je wilde bijkletsen zonder gestoord te worden door anderen ging je ergens anders heen. De voorwaarden waren anders. Ik heb er wel aan moeten wennen en met mij ook anderen. Of ik terug wil naar hoe het was? Nee toch ook niet. Er is zoveel moois bij gekomen dat het een aanwint is voor het eiland. Maar af en toe een happy hour of avond uit met alleen bekenden zou wel heel gezellig zijn. Ik spreek en zie iedereen, alleen nooit op dezelfde plek op hetzelfde moment. Als ik om mij heen kijk zie ik dat die vaste plekken er nu ook zijn voor groepen vrienden. Wellicht mijmeren zij over dertig jaar ook over hun vaste stekkie die er hoogstwaarschijnlijk niet meer is. Ik keek toen wel eens meelijwekkend naar al die in mijn ogen stokoude mensen die in onze kroeg zaten en vroeg mij af waarom zij nog uitgingen. En besef mij dat ik in hun ogen nu zo’n stokoude ben. Ik drink mijn glas leeg en besluit dat de avond lang genoeg heeft geduurd. 

natuurrampen

Van kinds af aan voelde ik mij altijd heel veilig op Curaçao. Hier waren geen grote natuurrampen. Geen tsunami’s, geen grote aardbevingen, wel af en toe een orkaan maar meer dan een staartje voelden we niet. Vulkanen waren reeds lang geleden uitgewerkt en grote plagen ongedierte beperkten zich over het algemeen tot muggen of ik moet die elf duizendpoten meerekenen die huis houden bij onze porch. Nog steeds voel ik mij wat betreft natuurrampen erg veilig hier. Inmiddels ben ik wel zoveel wijzer geworden dat er zich ook hier grote rampen kunnen voordoen, maar ik klop het af terwijl ik het typ, het is nog niet gebeurd. De muggen in Otrobanda zijn bestrijdbaar, bovendien wijd ik dat niet aan een natuurramp, maar aan menselijk falen, waardoor ze zich flink konden vermenigvuldigen. Vaak komen we met de schrik vrij zoals bij de laatste orkaandreiging in oktober of voelen we minimaal een aardbeving. Persoonlijk heb ik daarover gelezen in de krant. Ik voelde helemaal niets. Toch zijn er bij de laatste bevingen mensen uit hun gebouw geëvacueerd. Er volgden massaal foto’s op social media van scheuren in gebouwen en in het wegdek. Deze bleken achteraf al jarenoud te zijn. Die van het gebouw kan ik niet bevestigen. Die van het wegdek wel. Als al die scheuren van aardbevingen komen, dan staan we daar continue aan bloot lijkt mij. Er is geen weg zonder scheur of gat op het eiland.
Na de laatste beving op het eiland was ook het vlot bij de zeilvereniging op het Spaanse water losgeraakt. Of dit met elkaar te maken had kan evenmin bevestigd worden, maar een toevallige bijkomstigheid was het wel. Nu, na een paar weken moest dat vlot weer op zijn plek gelegd worden. Met de hulp van een boot en een ervaren schipper, een paar duikers en flink wat goede wil ligt het vlot weer waar het moet liggen. Net zo schuin en scheef als eerst, maar het ligt er weer. De kinderen kunnen weer aanmeren en andere zeilkunsten oefenen.
Om het harde werk te belonen moest daar na afloop op gedronken worden. Bij de dichtsbijzijnde snèk werden de biertjes vlot aangevuld en gezamenlijk werd er geproost op de fijne samenwerking. 0ndertussen zat ik thuis te wachten op manlief. Mijn afspraak kwam aardig in het gedrang qua tijd. Nu weet ik wel dat te laat komen allemaal mag, maar ik voorzag dat het wel erg te laat komen zou worden. Na herhaaldelijk op mijn horloge gekeken te hebben besloot ik toch maar te bellen. ‘Oh ja’, was het verweer, ‘helemaal vergeten, maar ik kom er nu aan’. Orkanische krachten maakten zich van mij meester. Als een wervelwind sprong ik in mijn auto toen hij aan kwam rijden om met orkaansnelheid weg te rijden.