zondag 30 oktober 2011

duiken

Zullen we gaan duiken? Ja, maar dan wel op Curaçao heb ik gezegd.

Je kan hier ook je duikbrevet halen hoor. In een zwembad. Het meest exotische wat je daar tegenkomt is de bikini  van je mede cursist, omdat daar toevallig wat vissen opgeprint zijn.

En dan mag je een buitenduik maken. In een plas water, waar het zo donker is dat je geen hand voor ogen ziet. Dit wordt overigens bestreden door de paar duikers die ik gesproken heb. Zij geven stuk voor stuk aan dat sommige delen van het water in Nederland heel helder zijn.

Deze duikers vertellen meteen daarna allemaal mooie reisverhalen van duikvakanties in Egypte of Australië. Dus , als het water in Nederland zo mooi helder is, waarom zou je dan naar het buitenland vertrekken? Ik neem hun verhalen dus met een korreltje zout.

Wij zouden gaan duiken. Dat wil zeggen, een proefduik maken. Bij Boca san Michiel ging het gebeuren. De duikinstructeur gaf ons les en samen gingen we het water in.

‘U bent een vrouw, u gebruikt minder lucht dan wij mannen, maar dat geeft niet, we gaan samen weer terug’.

Prima. Vol goede moed het water in. Drie keer goed inademen en daar ging ik. Wat een rust. Dat is het eerste dat mij opvalt. Alle buitengeluiden vallen weg en er heerst een enorme rust en stilte. Het enige dat ik hoor is mijn eigen ademhaling.

Zonder dat ik er erg in heb zakken we verder naar beneden over de bodem. Ik zie een zeepaardje. Een zeepaardje!!!! Die heb ik zelfs in de dierentuin nog nooit gezien. Die ken ik alleen van plaatjes in de boeken, wat geweldig.  Met bewondering kijk ik naar dit sierlijke beestje. Wat ontzettend mooi.

Van het beestje kijk ik naar boven en dan schiet ik in de stress. Wat een water. En dat zit allemaal boven mij , in plaats van onder mij. Dit hoort niet. Dit voelt zo onnatuurlijk. Ik kijk om me heen en zie mijn partner en de instructeur gebaren dat ik naar hen moet komen en dan sta ik in twee strijd. Blijf ik alleen met al dat water boven mijn hoofd, en met misschien wel een haai die om de hoek gaat komen. Een haai, oh jee, daar had ik nog niet aan gedacht. Die zwemmen hier misschien ook.  Of ga ik naar mijn partner en instructeur toe?

Ik kijk op mijn meters en zie dat mijn luchttank, of luchtfles, of hoe die ook heet, bijna leeg is. Ja, ik mag eruit. Ik gebaar dat ik geen lucht meer heb en de instructeur gebaart dat dat niet kan. Hij heeft nog genoeg lucht en mijn partner ook. Nu haal ik echt  flink adem. Geloof me nu maar. Ik heb niet veel lucht meer.

Hij komt kijken en inderdaad. Mijn tank is zo goed als leeg. Samen zwemmen we terug en ik ben ontzettend blij als ik het zand onder mijn voeten voel. Ja, er zit weer meer water onder mij dan boven mij. Opgelucht haal ik adem. Adem zonder flessen.

Ook ik heb dus een duikverhaal nu. Net als vele anderen. Alleen is mijn verhaal een beetje kort.

zondag 23 oktober 2011

Bekende Nederlanders 2

Op Curaçao is het niet meer dan normaal dat je bekende Nederlanders tegen het lijf loopt.  Zo heb ik in de jaren dat ik er woonde, met de zonen van prinses Margriet en meester Pieter van Vollenhoven een gezellige avond gehad in Pub. Ik vond het een beetje kakkers, maar he, het was wel gezellig kletsen met die jongens. Zo stond mijn vader eens te tanken met prins Willem-Alexander naast zich.

We hebben ook meerdere avonden naar Gerard Joling geluisterd. Hij trad op in de nachtclub van de vader van een vriendin en dat was natuurlijk wel stoer om daar bij te zijn. Gerard Joling stond toen nog in zijn kinderschoenen, vergeleken met het succes dat hij nu boekt hier. Hij was toen ook nog geen homo. Dat werd hij pas toen hij bekend werd. Als ook de rest van bekend televisie Nederland.

En bij het verlaten van het strand liepen we Jeroen Krabbé tegen het lijf.

 Bekende Nederlanders kom je dus overal tegen op Curaçao. Het is niet vreemd.

Hoe anders is dat hier in Nederland. Ik vertel wel eens aan collega’s dat ik dus met de zonen met prinses Margriet heb staan kletsen een hele avond. Als ik dan al geloofd wordt, dan gaan mensen de vreemdste vragen aan mij stellen. Hoe ruiken ze? Hadden ze veel geld bij zich? Betaalden ze zelf? Herkende je de bodyguards? Waar hadden ze het over? Body guards? Ik heb ze niet gezien. En of ze zelf betaalden? Geen idee, ik betaalde mijn eigen drankjes.

Ook heb ik de koningin ontmoet. Dat wil zeggen. Ik ben samen met haar in dezelfde ruimte aanwezig geweest. Ik moet eerlijk zeggen dat ik de koningin van een ander kaliber vind dan haar neven. Vandaar ook dat ik enigszins onder de indruk was van het gebeuren.

Ik liep de Panorama Mesdag binnen in Den Haag, niet wetende dat daar op dat moment een tentoonstelling was van etsen van de koningin. Dit had ik ook totaal onbelangrijk gevonden , ware het niet dat de majesteit zelf op dat moment naar buiten liep. 

Op dat moment was dit zeer gewoon. Ze is klein van stuk en ze werd vergezeld door een mevrouw. Later bleek dit een hofdame te zijn. Het was zo gewoon om haar te zien. We zien haar immers regelmatig op televisie of in tijdschriften, dat ik bijna de neiging had om haar joviaal gedag te zeggen. Ik ken haar toch?  Jazeker, maar zij mij niet.

Pas later drong het tot mij door dat ik dus oog in oog met de koningin heb gestaan. Dat vond ik toch wel bijzonder. In Nederland wel. Op Curaçao zou ik niet onder indruk zijn geweest. Ik zou hooguit gedacht hebben, kom eens onder die hoed vandaan, en neem een frisse duik. Die coupe verwaaid, bij  de laatste orkaan die u meemaakte, stond u zo leuk.

zaterdag 15 oktober 2011

kakkerlakken

Ik heb meerdere herinneringen aan kakkerlakken. En geen één ervan is een fijne. Eén ervaring was toen we net op Curaçao woonden. Wij hadden, net als velen een lieve mevrouw die bij ons schoonmaakte. Filma heette ze. Een lieve mevrouw met maar een paar tanden in haar mond en slippers. Godzijdank had ze slippers. Ik kom na schooltijd mijn slaapkamer in lopen en sta oog in oog met een paar kakkerlakken.  Eén zou ik misschien nog kunnen handelen, maar een paar was te veel gevraagd.

Met een hoop gegil en achteruit gespring komt Filma mij te hulp met in haar rechterhand haar slipper. Na wat heen en weer geklap van die slipper veegt ze niet veel later vier kakkerlakken mijn kamer uit. Ik heb nog net niet uit dank haar blote tenen gekust, maar wat was ik blij dat zij er was.

In diezelfde periode zat ik bij een oom en tante buiten op de porch. Gezellig te kletsen, drinken in mijn hand. En werkelijk, uit het niets, kwam daar een kakkerlak aangevlogen. Hij probeerde nog over mij heen te scheren, maar dit mislukte jammerlijk. Hij vloog tegen mijn mond aan, die ik gelukkig gesloten had. Ik heb die avond mijn mond letterlijk met zeep gewassen, en nee, dat is niet vies, niet viezer dan een kakkerlak die mij een kusje kwam geven.

Naar Nederland verhuizen had dus ook een voordeel. Geen kakkerlakken meer. Op de studentenflat zeker niet. Zes hoog, daar komen geen kakkerlakken. Had ik gedacht.

Op een gegeven moment kregen we een brief van de GGD ( gemeentelijke gezondheidsdienst). Er waren kakkerlakken geconstateerd in de flat en de gemeente had een schoonmaakbedrijf ingeschakeld, gespecialiseerd in ongedierte, die dit probleem zou oplossen. Niets verplicht, maar het werd wel aangeraden. Kosteloos.  Het had wel wat gevolgen. Huisdieren moesten zeker een week uit de flat wegblijven , en wij twee dagen. Dit vanwege gif dat ze zouden rondstrooien in de hoeken, kieren en gaten van de flat.

Wij hadden nog geen kakkerlak gezien, en wilden dit ook zo houden, dus ja, het schoonmaakbedrijf mocht bij ons zijn gang gaan. Trouwens het was nu gratis. Als later zou blijken dat we het niet hadden laten schoonmaken en de kakkerlakken zaten er nog, dan zouden de kosten voor eigen rekening zijn.  Geen moeilijke keus zou je denken. En toch dacht ons buurmeisje hier anders over. Zij besloot haar kamer niet schoon te laten maken, met alle gevolgen van dien.

Na een paar weken belde ze bij ons aan. Ze had een beestje gezien en vroeg zich af of wij misschien wisten of het kakkerlakken waren, want wij kwamen immers uit de tropen en wisten hoe een kakkerlak eruit zag. Met de slippers in de hand liepen wij haar kamer binnen en zagen in eerste instantie niets. Tot ze haar koelkast opzij schoof.  Daar was het een waar kakkerlakken paradijs. Honderden krioelden er over elkaar heen. Niet in het formaat als op Curaçao. Deze hadden het formaat van een gekookte rijstkorrel, maar als het er zoveel bij elkaar zijn, dan gaan je haren alsnog recht overeind staan.

Ik slaakte een aantal kreten die niet vermeld mogen worden in dit stuk, maar geloof me , als ik dit zeg: ik heb mijn mond weer met zeep moeten wassen die middag.

zaterdag 8 oktober 2011

kaas-worst feestje

Van jongs af aan heeft mijn familie mij geleerd wat feesten is. Toen wij als kind nog in Nederland woonden vierden we oud en nieuw met enige regelmaat met de familie van mijn vaders kant. Wij vonden dat bij voorbaat geweldig. Dat betekende lekker eten, dansen en veel vuurwerk.

Toen wij later op Curaçao woonden maakten wij nog vele feestjes mee. Bij familie, als ook bij vrienden. En bij al die feestjes stond eten en dansen centraal.

Toen wij net in Nederland woonden gaven wij zelf ook veel feestjes. Zeker met de verjaardagen pakten we flink uit. En dan was er altijd veel eten en werd er gedanst.

Hoe anders heb ik feestjes meegemaakt bij Nederlandse vrienden. Gelukkig niet bij iedereen, maar bij sommigen kon ik bij aankomst de rest van de avond al voorspellen.

De aanwezigen zaten netjes in een kringetje om de tafels  heen. De tafels waren steevast de eettafel, met daaraan de tuintafel geschoven. Wat tafelkleden eroverheen en niemand die het zag. Daaromheen dus de gasten die er al waren. Ouders, grootouders, buren en een eventuele broer of zus. Je schoof aan en hoopte maar dat de volgende die binnen zou komen een leuk persoon zou zijn, of in ieder geval een bekende van je, anders zat je de rest van de avond ingeklemd tussen, oma, die onverstaanbaar was omdat ze haar gebit niet in had en buurman die zijn handen niet thuis kon houden.

Dit hadden we snel door, dus op tijd komen , wat we net hadden geleerd in Nederland, leerden we op dit soort feestje acuut weer af. Beter was het om iets later te komen. Niet te laat, dan had je ook keus meer waar je ging zitten, maar zo halverwege de avond was goed. meestal  had je dan keus tussen drie plekken.

Op tafel stonden standaard een paar schaaltjes en in die schaaltjes zaten pinda’s, pinda’s en eh….pinda’s. De avond begon met koffie en thee en gebak. Pas nadat iedereen een tweede kop koffie of thee had gehad werd er iets anders aangeboden. Een glaasje fris of bier. Wijn was bij de meesten te sjiek en rosé was nog niet hip in die tijd. Nu pakten men ook een handjevol pinda’s. En daar kwamen de eerste schalen uit de keuken. Schalen met blokjes kaas en plakjes worst. Leverworst. Soms met wat schijven komkommer erbij.

Als de gastvrouw het mooi vond, werd er niets meer bijgeschonken en werden de kopjes afgewassen in dekeuken. De deuren nu wijd open zodat iedereen kon horen, de afwas wordt gedaan, het is tijd om te gaan.

Dansen? Ja, dansend gingen wij de deur uit, jippie, we mochten weg. Wij dansten naar de kroeg om daar nog een borrel te pakken, daarna dansend naar huis waar de muziek nog even aanging, dan dansend naar bed om te kunnen dromen van alle dansfeesten die we hadden meegemaakt. En onszelf belovend dat wij nooit, maar dan ook nooit een kaas-worst feestje zouden geven.

zaterdag 1 oktober 2011

bruiloftsmuziek

We zijn getrouwd in Nederland. Niet direct onze eerst keus, maar budgettair gezien, de enige keuze. Als het dan toch in Nederland moest, dan wel met een flink aantal Antilliaanse gewoonten en gebruiken.

Zo ook de muziek. We hadden via mijn zus een geweldige band. En daarbij ook een goede geluidsinstallatie waar cd’s gedraaid konden worden.

Thuis hadden we een playlist gemaakt. Merengue’s en salsa stonden daarop. Opgenomen in een bepaalde volgorde. Wetende dat dat sfeerverhogend zou zijn.

Halverwege de avond werd de cd ingezet en inderdaad, de voetjes gingen van de vloer en er werd flink gedanst. Niet alleen door de Curaçaose vrienden en familie die er in overvloed waren, maar ook door Nederlandse vrienden en familie. 

Ik had het geweldig naar mijn zin, tot onze( Nederlandse) ceremoniemeester mij vertelde dat ze deze muziek wel snapte. Het was net zoiets als Fransje Bauer of Gerard Joling, maar dan in het Papiaments met een ander ritme eronder. Ik wist even niet of ik nu beledigd moest zijn of niet. En ze ging door. Het was steeds dezelfde tekst met een leuk dansje erbij.

Ik ben er maanden later nog eens over gaan nadenken. Ik heb helemaal niets met Gerard Joling en nog minder met Frans Bauer, maar snapte wel wat ze bedoelde. Ja, wij hadden ook onze dansjes en ja, ik herkende ook de herhalingen in de muziek, en toch vond ik het nog steeds een soort van belediging. Hoe kon je zo iets tropisch en exotisch als merengue’s nu vergelijken met de hoempapa muziek die Frans Bauer ten gehore brengt.

Onze muziek is elegant, sfeervol en brengt vele verschillende groepen mensen samen. Het is bindend en ras, leeftijd of afkomst doet er niet meer toe. Hoe anders is dit bij Nederlandse volkszangers. Dat vind je mooi of niet. Iets ertussen in is er niet.

Op de bruiloft werd dit zeer duidelijk. Bij menig liedje stonden we met zijn allen in de lucht te springen, of in onze handen te klappen, we hebben zelfs met zijn allen net gedaan alsof we op een ezel aan het rijden waren. Eh…. elegant toch? Of toch niet.

Nu , na een jaar, moet ik bekennen, dat onze ceremoniemeester steeds neer gelijk had. Er zijn zeker parallellen tussen de muzieksoorten.  Wat belangrijker is, ik zie het niet meer als een belediging, maar als een compliment.

Zij voelde zich helemaal thuis op het feest, tussen al die gekke Antillianen,  die en masse begonnen mee te zingen met Koré buriku en Solo solo. En dat is waar wij in onze cultuur zo goed zijn. Mensen het gevoel geven dat ze altijd welkom zijn, dat we samen één zijn.

En toch……terwijl ik dit schrijf moet ik bekennen, of erkennen, dat er de laatste jaren ook een hoop veranderd is op het eiland. Het vanzelfsprekende van bovenstaande is er niet meer. Er wordt, niet in de laatste plaats door politici, met scheve ogen gekeken naar onze medelanders en dit komt niet altijd ten goede aan de sfeer.

Om dit cultuurgoed niet te vergeten en om deze in oude glorie te herstellen: ‘zullen we maar weer’.