zondag 20 september 2015
zakken ijs
Zomaar een middag rond een uur of vijf.
Ik sta bij een minimarket op Montaña om houtskool voor de
barbecue te kopen en wat zakken ijs. Ik sta te wachten bij de
kassa als daar een duidelijk ogende Nederlandse man aan
komt lopen. Hij is nogal bezweet en lijkt gehaast. Zijn blik
is enkel bedoeld voor het jonge Chinese meisje dat achter de
kassa werkt. Hij wacht niet of hij aan de beurt is, maar begint
gelijk zijn verhaal. Pas later begrijp ik zijn haast. In zijn beste
boeren-Papiaments begint hij een verhaal over ijs. In haar
beste Mandarijn-Papiaments geeft ze antwoord. Ik zal er mijn
beste Nederlandse vertaling op loslaten.
“Mevrouw, ik heb ijs voor u.”
“Ja meneer, wij hebben ijs.”
“Nee, ik heb ijs voor u, veertig zakken.”
“Ja, veel zakken, in vriezer van Kortijn.”
“Wilt u nog meer zakken kopen?”
“Mag niet meneer, mag niet van Kortijn.”
“We hebben een goede prijs.”
“Ja meneer.”
“En veel zakken, veertig zakken.”
“Past niet in vriezer meneer.”
“Zeker weten mevrouw, wij hebben goede prijs, kost maar 2 gulden per zak.”
“Ja meneer, mag niet meneer, fijne dag meneer.”
En weg was hij weer. Al met al heeft het hele gesprek nog geen vijf minuten geduurd. De vertaling
van het boeren-Papiaments en het Mandarijn-Papiaments in mijn hoofd duurde langer.
Hij zwaait vriendelijk gedag en stapt in zijn open pick-up. Ook zijn bijrijder zwaait vriendelijk
naar de andere klanten die voor de minimarket buiten de dagelijkse politiek doornemen onder
het genot van een drankje en sigaretje, die je hier overigens nog per stuk kunt kopen.
De pick-up rijdt met gierende banden weg, waarbij ze een spoor van water achterlaten. Ik realiseer
mij op dat moment dat de veertig zakken ijs in de open laadbak van de pick-up liggen.
Open en bloot, niet in koelboxen, laat staan in een vriezer die op de accu van stroom wordt
voorzien. Ik vermoed dat de bulkprijs per minimarket of snèk aanzienlijk vermindert en gezien
de richting die ze opreden denk ik dat tegen de tijd dat ze bij Alaska snèk zijn aangekomen, ze
enkel een whisky-cola vragen zonder ijs, omdat ze dit drankje met hun laatste klontjes uit de
laadbak zelf kunnen koelen.
zondag 13 september 2015
Parfum
Ik loop door het huis en hoor ineens, tjé, wat stinkt het
hier naar Baygon. Ik loop terug naar de ruimte waar de vermeende
stank zich moet bevinden en ruik geen verdelgingsmiddel.
Wat ik wil ruik is mijn parfum. Mijn parfum dat ik
al dertig jaar gebruik. Soms maak ik wel eens een uitstapje
naar een ander geurtje, maar uiteindelijk kom ik altijd terug
bij mijn vertrouwde geur: First.
Een geur waar ik mee begonnen ben op Curaçao en die ik
zowel in Nederland als op Curaçao graag draag. Bij parfums
is het maar net de vraag hoe hij geurt op de huid. Bij de een
kan hij hemels zijn, terwijl hij bij de ander als duur alternatief
voor muggenspray gebruikt kan worden.
Bij mijn weten draag ik deze geur in beide landen op een
positieve manier. Ik heb immers nooit gehoord dat het anders
is. Ik doe gelijk navraag bij mijn man. Misschien niet
geheel objectief, maar wel bruut eerlijk. Hij vindt het nog
steeds een lekkere geur.
Dus, hoe kan het dat mijn lekkere parfum bij sommigen
ruikt alsof er flink is gespoten met Baygon? Aan de geur
zelf ligt het niet. Bij navraag ligt het ook niet aan mijn lichaam in combinatie met de geur. Dan
blijft enkel het reukvermogen van de ruiker over.
Maar daar blijkt ook niets mis mee te zijn. Die ruikt of iets bedorven is op afstand. Die ruikt
wanneer het brood in de oven te hard gaat. Die ruikt een poepluier toen de kinderen nog heel
klein waren al voordat de kinderen binnen waren, bij wijze van spreken. Maar die herkent ook
de lucht van Baygon als geen ander, mede doordat dat voor algehele malaise zorgt.
Het enige wat ik dan nog kan bedenken is de combinatie van luchtjes die ervoor gezorgd hebben
dat dit mij nu al enige tijd bezig houdt. First is het parfum dat ik nu al jaren gebruik en dat
ik nu wel mijn huisgeur mag noemen. Maar in de weken dat ik op het eiland ben wordt deze
enigszins verdrongen door een andere geur die zich tot huisgeur wil opvoeren. Het flesje is
niets bijzonders. Wel een spuitfles, maar geen mooi uitgevoerd glazen flesje. De prijs wint het
wel. Deze nieuwe geur is beduidend beter geprijsd. Deze geur kan ik ook overal krijgen op het
eiland. Nadeel is weer dat ik hem in Nederland niet kan krijgen, hoewel ik hem daar ook niet
nodig heb. Deze geur komt in verschillende uitvoeringen. Hij dient een ander doel dan lekker
ruiken, dat blijkt, als men het vergelijkt met Baygon. De muggentegenhouder, in de vorm van
Off, mag zich nog even laten ruiken, als hij maar weet dat het van tijdelijke aard is.
vrijdag 11 september 2015
Pasa palu
Na vijftien jaar dacht ik dat mijn man inmiddels gewend was
aan ons partois van taal. Vanaf het moment dat wij weer in de
buurt van Curaçao komen veranderen de woorden waarmee
ik spreek. Ik heb het niet meer over het vuilnis, maar over
sushi.
Het begon dit keer al in het vliegtuig. We zaten met zijn drieen
op een rij van vier. En de vierde stoel bleef heel lang leeg.
Nu ken ik niemand die dan niet denkt: ‘oh please, laat de
stoel leeg blijven’ en ik heb toch al vaak het geluk gehad dat
de stoel ook leeg bleef. Altijd weer die inschatting van mensen
om je heen wie de stoel zou willen claimen. In dit geval
was het duidelijk dat ik dat zou gaan doen. Ik zou een plek
opschuiven, zodat er een stoel in het midden vrij zou komen
en die claimt nooit iemand, want daar wil niemand zitten.
Ik zag mijn man ook kijken. Hij zegt ook: het zou fijn als die
stoel leeg blijft, dan hebben we iets meer ruimte. Ik reageer
met: stends er maar niet te veel op. En toen raakte ik hem
kwijt, zag ik. Hij keek mij twijfelend aan. Stends? Daar had
hij nog nooit van gehoord. Dus ik leg uit wat stendsen betekent
en ben verbaasd over mijzelf dat dit nooit eerder ter sprake is gekomen. Als enkel ik het
vergeten zou zijn, dan hadden we het nog kunnen wijten aan een acuut geval van Alzheimer,
maar helaas, ook mijn zwager kent het niet en twee tegelijk is geen toeval meer. Ik spreek op
Curaçao dus echt een andere taal dan in Nederland.
Ik doe dit blijkbaar niet alleen met Papiamentstalige woorden. Ook het Nederlands wil ik nog
wel eens naar mijn hand zetten. Ik leg mijn zwager uit dat ik een paar jaar geleden geholpen ben
door een hele grote, zeer donker gekleurde man in de the middle of nowhere, ergens op Koraal
Tabak, en hij sprak plat Rotterdams. Hij sprak mij aan met vrouwke. Maar dat is dan weer Brabants,
helemaal geen Rotterdams. Dus het verhaal begon goed, maar de clue mislukte door mijn
eigen partois.
Terwijl we hierover in gesprek zijn met elkaar maakten wij een lijstje met daarop wat pasapalu’s
die we willen kopen of klaar maken voor de verjaardag van mijn vader. En ook nu keek mijn man
mij vragend aan. Pasapalu’s? En voordat ik kon uitleggen wat het betekende, was mijn zus mij
voor met de beste vertaling die er voor is: wandelende stokjes. En ik zie hem denken: ze nemen
me in de maling. Of dat nou door het antwoord kwam of door onze schaterlach durf ik niet te
zeggen. Ik geef hem wel een extra pikabal die avond om het goed te maken. Of ik loop naar hem
toe met een sateetje, dat ligt meer in de lijn der verwachting.
dinsdag 1 september 2015
Happy Hour
Mijn idee van een Happy Hour is dat de drankjes voor de helft van
de prijs geserveerd worden. Ik heb menig Happy Hour bezocht en
mijn theorie werd altijd bewaarheid. Sommige Happy Hours hebben
naast halve drankprijzen ook nog pasapalu’s die rond gaan.
Service van de zaak en reden voor ons om er vaker naar terug te
gaan. Dat anderen dat ook doen is heel gezellig. Wel houden we er
rekening mee dat we behalve die halve bitterbal geen hapje meer
vinden. De toeloop van bezoekers en het aantal hapjes gaan ergens
niet gelijk op.
Recentelijk ben ik op een maandagavond bij een Happy Hour op het
eiland geweest aan het water in de buurt van Jan Thiel. Heel gezellig,
veel vrienden bij elkaar, dus we bestelden flink wat drinken.
Cocktails, soda’s, bier en wijnen. Ik kreeg de rekening en bekeek
deze, ik had geen idee wat het zou moeten kosten dus ik dacht,
het zal wel kloppen. En terwijl ik naar de rekening kijk hoor ik
de mevrouw achter de bar zeggen: “Ja, cocktails en blikjes horen
niet in het Happy Hour.” Eh… pardon? Ik keek haar vragend aan.
Ik begreep er helemaal niets van. Ik zeg haar dat ze dat wel even
van tevoren had mogen zeggen. Niet dat het iets had uitgemaakt voor ons, want de bestelling
zou ongewijzigd zijn geweest, maar het was wel netjes geweest vond ik als ze het even had
vermeld.
Of ben ik dan te Hollands geworden hierin? Daar twijfel ik dan altijd over. Wat is nou typisch
Hollands denken en wat niet. Ik vond overigens dat zij (de bar) zeer Hollands dachten door
niet alle drankjes in het Happy Hour te doen. Ik ben natuurlijk maar een leek, maar wat zal
de winst zijn op een soda of op een cocktail? Ik denk dat van de 7 gulden die we betalen, 5
gulden winst is. Dus als het halve prijs is, maken ze nog winst. Het enige wat zij bereikt hebben
hiermee, is dat ik op deze plek niet meer naar het Happy Hour ga. Op mijn opmerking/
vraag dat zij dit wel van tevoren had mogen zeggen kreeg ik als antwoord: “Ja , dat klopt.” En
daarmee was de kous af. Nada. Zo was het.
Ondertussen vraag ik mij ook af waar ik mij druk over maak. Ik kan het mij veroorloven, anders
zou ik niet eens naar het Happy Hour gaan. Ik heb het gezellig met mijn vrienden en het gaat
in totaal om een paar gulden meer. Het gaat ook niet om het geld. Het gaat mij om het principe.
Play the game by the rules.
De regels die ik ken. Inmiddels ben ik er wel achter dat dit principe bij menig bar wordt gehanteerd.
Ergens heb ik dus de instructies van de nieuwe spelregels gemist. Iemand nog een kopie?
H
Abonneren op:
Posts (Atom)