vrijdag 23 december 2011

Voor de kerstkrant

Lichtjes
Ik strijk de lucifer over het doosje en voel de hitte door de kop van de lucifer heen stralen. Het vlammetje reikt de lont van de kaars die langzaam oplicht. Het eerste lichtje is aan. Nog vele zullen volgen. De lampen blijven uit, de kaarsen gaan aan. Niets zo fijn als het kerstgevoel in huis brengen.
Wat een luxe. Ik kan kiezen om dit te doen.
Voor mij staan lichtjes symbool voor kerstmis. Zonder licht, geen kerst. Geen kerst zonder licht. Hoe schrijnend is het om dan te weten dat er zoveel gezinnen zijn op Curaçao die geen elektriciteit kunnen betalen.  Dus geen licht hebben. Wel kaarslicht, of een olielampje. Maar niet de bevoorrechte positie om te kunnen kiezen voor kaarslicht.  Deze mensen willen ook graag een kerstboom met een snoer lichtjes. Net als de rest.
En die krijgen ze dan. Die kerstboom. Een weldoener schenkt een flink aantal kerstbomen met lichtjes. De mensen zijn blij. Zijn ze blij? Blij met een dode mus. Wel een boom, wel lichtjes, maar geen elektriciteit om de lichtjes te kunnen ontsteken.
Gelukkig is iemand  ooit zo alert geweest om dit op te merken. De blije ontvanger zal dit niet snel ter sprake brengen. Naast bescheidenheid  en trots is de schaamte te groot om dit kenbaar te maken. Toch is het ter ore gekomen. En naast de geschonken kerstboom met lichtjes, werd ook de elektriciteit geschonken. Voor wel twee hele weken.
Genoeg om het kerstgevoel te kunnen hebben. Genoeg om ook lichtjes aan te kunnen steken. Genoeg om te wennen aan deze luxe. Genoeg om te weten dat de rest van het jaar weer in duisternis gehuld zal zijn. Genoeg om te weten dat er een onafgesproken schuld te vereffenen is ooit, in de toekomst. Bij verkiezingen of keuzes die gemaakt moeten worden. Want niets is voor niets. Ook schenkingen niet die doorgaan voor het blije kerstgevoel.
De eerste jaren dat ik in Nederland woonde werd hier met kerst niet veel gedaan. Ja, je zag in elk huis een kerstboom staan, maar daar hield het wel mee op. Er hing een snoer lichtjes in, maar dan ook alleen in die boom. Om wat van de kerstsfeer te proeven moest je in de avond langs de huizen lopen en waar de gordijnen niet voor de ramen hingen naar binnen gluren om iets van het gevoel te voelen. Alleen op donderdagavond was het anders. Koopavond. De winkel etalages mooi verlicht en versierd. De hele stad was in kerstsfeer. Als student hadden we weinig geld om uit te geven, dus het was veel sfeer opdoen, veel etalages kijken of bij de Bijenkorf ons vergapen aan een kerstboom van wel drie verdiepingen hoog. En dan die lichtjes in die boom. Ontelbaar zoveel.
Zo anders was ik het gewend. Op Curaçao waren de meeste huizen versierd met veel lichtjes. Aan de hekken, op de huizen, in de bomen. Overal waar je keek was er licht. Al dan niet betaald door bedrijven in het kader van een goede doelen actie, maar licht was er. Ook waren er toentertijd hele wijken versierd met lichtjes. Aan de gevels van de huizen waren hele schouwspelen opgebouwd. Je parkeerde de auto aan de rand van de wijk en liep er doorheen.
Foto’s moesten het bewijs vormen voor mijn Nederlandse vrienden. Dit kenden zij niet. Inmiddels hebben ze hier goed de schade ingehaald. En ik zou nu kunnen zeggen dat de Antillianen die naar Nederland zijn gekomen voor een ommekeer hebben gezorgd, maar dat geloof ik niet. Zeker niet bij ons in het dorp. De mensen die hier los gaan zijn absoluut van Nederlandse herkomst en hebben niets met de Antillen van doen. Het kan zo zijn dat ze wel eens bij mijn zus in de buurt op visite zijn geweest en zo zijn aangestoken door dit lichtvirus.
De hele straat is verlicht als mijn zus en zwager hun huis in kerstsfeer brengen. Je hoort de buren niet klagen hoor. Tuurlijk, de kinderen vallen moeilijker in slaap vanwege al dat licht, maar hun stroomrekening zijn altijd lager in december. Ze hoeven geen lamp aan te doen als mijn zus de hare maar aan doet.
Veel lichtjes dus nu hier. Gezellig, sfeervol, maar het brengt ook het gevoel van heimwee met zich mee. Was ik maar op het eiland denk ik dan. En dit jaar hebben we het geluk dat we dat ook gaan meemaken. De lichtjes in Nederland zullen het zonder ons moeten doen. Zo ook de buren van mijn zus, wat zal dat ze tegenvallen.
Wij gaan genieten van de lichtjes op Curaçao. En dan niet alleen van de lichtjes in de kerstbomen, maar van alle lichtjes. Al die lichtjes in de lucht met aña nobo. Een waar schouwspel, zonder mist of dik wolkendek zodat alles goed zichtbaar is.
De lichtjes in de ogen van vrienden wanneer we elkaar weer in de armen sluiten. Wanneer we samen op paranda gaan en genieten van elkaar gezelschap voor de korte duur van ons verblijf.
De lichtjes aan de hemel. De sterren die glinsterend fonkelen. Die onze dierbaren die er niet meer zijn vertegenwoordigen.
Als laatste, maar zeker niet de minste zijn toch wel de lichtjes  die je kan aanschouwen als je over de hoge brug ( de koningin Julianabrug ) rijdt. Wat een lichtjes.  En al is de ISLA op het moment omstreden en veel in het nieuws. Niet altijd op een positieve manier,  voor één ding wil ik wel pleiten. Die lichtjes, zo mooi. Overal waar je kijkt is wel een lichtpuntje te zien, klein, groot, ver weg, dichtbij.
De warmte van het licht brengt mensen nader tot elkaar. Of dit nu met bijbedoelingen is of oprecht omdat je om de ander geeft. Feit blijft voor mij dat licht mensen verbindt.
Bon Pasku.

zondag 18 december 2011

Bonaire

Hoe moet dat toch met Bonaire? Mijn hart huilt om mijn geboorte eiland. Ik hoor zulke schrijnende verhalen.
Dat de nieuwe ( Nederlandse) marechaussee op het vliegveld aan terugkerende bewoners vraagt wat ze op het eiland komen doen. Pardon, denk ik dan.
Of dat cultuurgebonden producten die uitgedeeld worden bij een begrafenis, zoals koffie en suiker , worden afgepakt, met het commentaar, dat het ook op Bonaire te koop is. Ja, tegen welke prijs? Moet je daar dan ook 27 dollar voor betalen? Net als voor een zak cement, die op Curaçao 11 gulden kost en in Nederland 3 euro. Maar daar gaat het niet eens om.
Het gaat erom dat er niet verder wordt gekeken  dan het handboek dat deze mensen hebben gekregen bij hun opleiding in Nederland. Er daar staat in dat koffie niet meegenomen mag worden. Ik wil die passage graag zien. Dat er ook nog zoiets als cultuur bestaat, ontgaat ze volledig. Dat de twee eilanden zustergemeenten zijn van oudsher, wordt voor het gemak even vergeten.
Nee, zoals ik het begrijp is het geen pretje op Bonaire, en dat doet pijn in mijn hart. Ik zou er zo willen wonen, maar ben nu wat huiverig. Straks wordt ik ook gezien als één van die vele Nederlanders die zo nodig naar het eiland moest komen met hun dure euro’s. Dat het mijn geboorte eiland is en dat ik het al mijn hele leven een warm hart toedraag kan je aan mijn buitenkant niet zien. Ik huil in stilte.
Ik zie de beelden op televisie. Een programma over Bonaire. Wat is het toch een mooi eiland en wat hebben de programma makers  een ontzettende misser gemaakt met dit programma. Want hoe mooi het eiland ook is, de enigen die ze aan het woord laten zijn de nieuwe ( Nederlandse) bewoners. Die het lef ook nog hebben om te vertellen dat ze na een paar weken een paar locale inwoners hebben ontmoet. De locale inwoners zijn dus ook Nederlanders die nu twee jaar op het eiland wonen. Hoe durven ze.
Er is geen persoon in beeld geweest die ook maar iets van kleur op zich had. Ja, de schoonmakers van het hotel, die je in de verte met elkaar zag praten. Mijn maag draait zich om als ik dit soort beelden zie. Collega’s die het ook gezien hebben zeggen alleen maar, mooi hoor, dat eiland van jou, zou ik ook wel willen wonen, en het enige dat ik denk is. Echt niet. Als het aan mij ligt niet. Nooit. Je blijft maar hier, in dit koude land wonen. Met je koude blik op de wereld . En dat is natuurlijk ook weer niet eerlijk. Er zijn genoeg mensen in Nederland die Bonaire ook een warm hart toedragen.
Het valt alleen op dat er nu een hele groep mensen op Bonaire zijn die toevallig allemaal wel dezelfde kant uit kijken en daarbij vergeten om zich heen te kijken. Ze zien alleen hun eigen bekrompenheid en vergeten te zien hoeveel moois het eiland te bieden heeft. Niet alleen onder water, maar ook boven water. De cultuur, de mensen, de warmte, de hartelijkheid. Zoek het op. Ik omarm het.


zaterdag 10 december 2011

facebook

Facebook, wat een geweldig medium. Ik vraag mij wel eens af hoe ik contact hield met al mijn vrienden van facebook voordat het bestond. Niet dus. Onmogelijk. Al sik zo mijn vriendenlijst eens doorloop moet ik eerlijk bekennen dat ik met de meeste ervan nog steeds geen contact heb. Waarom hou ik ze dan toch aan als vrienden.
Ik ben de leeftijd voorbij dat ik een flink aantal vrienden bij mijn naam wil hebben staan. Daar gaat het dus niet om. Waarom dan wel. Het is een stukje van thuis. Ik kan dat maar moeilijk uitgelegd krijgen aan mijn man.
‘Zit je nu alweer achter die pc?, Ben je aan het werk?’.
‘Eh nee, schat,  ik zit op facebook’.
Ik hoor de zucht, maar zie hem al niet meer, ik kijk alweer naar mijn beeldscherm. Is er iets veranderd? Heeft iemand iets gezegd? Nee, nog niet. Dat komt dadelijk wel.
Zie je wel, daar veranderd iets. Iemand heeft een foto erop gezet. Oh dat is jammer, deze mensen ken ik eigenlijk niet zo goed. alleen de vriend zelf en die staat niet op de foto’s. nog even wachten dus maar.
Ondertussen kijk ik of ik mailtjes heb ontvangen. Ja, mijn moeder, leuk, met een heleboel foto’s erbij. Even een kop thee pakken,dan ga ik die eens goed bekijken. Het downloaden van de foto’s duurt langer dan ik dacht, dus ondertussen toch nog maar even kijken op facebook of daar iets is veranderd. Niets. Dan maar terug naar de foto’s die nu langzaam binnen komen.
Ik hoor een belletje. Wat is dat ook alweer? Oh ja, skype. Of ik wil skypen met mijn ouders. Tuurlijk. Doen we. Terwijl ik op accepteren druk roep ik mijn zoontje erbij. Opa en oma willen best skypen met hun dochter, maar eigenlijk is het veel leuker met hun kleinzoon, en gelijk hebben ze. Kleinzoon komt eraan gedrenteld . Hij wil eigenlijk al een hele tijd spelletjes doen op de computer, maar mama is nog bezig met facebook dus dat kan nog niet. Skypen is een slecht alternatief en na een paar rare bewegingen en een ayo is hij weer weg.
Ik hou het kort, wil de foto’s nog zien en moet eigenlijk echt werken.  Toch nog even op facebook kijken hoor. Hee dat is leuk, die vriendin van vroeger is nu op vakantie in Amerika. Even kijken waar ze heen is. Naar Miami, dat is leuk, en er staat al een foto bij. Jeetje, wat is ze veranderd. Ben ik ook zo veranderd? Wat zullen mensen denken als ze foto’s van mij zien die ik op facebook zet? Met de kerst ben ik daar, zullen mensen mij aanspreken, omdat ze me nu herkennen van de foto’s van facebook? Of hadden ze me anders ook wel herkend?
Gaan we iets afspreken met de kerstdagen?, wordt mij gevraagd. Oei, ik weet niet of ik daar wel zin in heb. Maar ja, iedereen weet nu dat we naar het eiland komen, dat had ik al op facebook gezet. Hoe kom ik hier nu onderuit? Zal ik haar snel ontvrienden? Of valt dat op? Even kijken hoeveel vrienden ze heeft. Oh, dat zijn er niet zo veel. Dan gaat het vast opvallen als ik haar ga ontvrienden. Dat wil ik niet. Ja, wel ontvrienden, maar niet dat het opvalt.
Hee, een berichtje van manlief. Of ik kom eten. Eten? Dat kan hij toch ook gewoon vragen. Oh, dat had je al gedaan schat. En ik hoorde je niet. Ik kom eraan, even zeggen dat ik met de kerstdagen wel iets wil afspreken.
Nee, niet met jou. Jij gaat al mee. Met…. Laat maar, die ken je toch niet. Iemand van vroeger. Vrienden. 

zondag 4 december 2011

sinterklaas

Sinterklaas is leuk. Voor de kinderen.
Als ouder kan ik inmiddels zeggen, dat ik het heel leuk vind als die goed Heilig man komt, maar dat ik het nog leuker vind als hij weer gaat. Al die stuiterende kinderen is best leuk voor een tijdje, maar het moet  niet te lang duren.
Hier liggen in augustus de pepernoten al in de supermarkt. Ik weet niet of dat op Curaçao ook zo is. Hier ontstaat dan meteen de eerste discussie van de paar die elk jaar weer terugkomen.
Moet dat nou, zo vroeg dat snoepgoed. De kinderen snappen er niets van, allemaal commercie. Waarop de tegenpartij ( meestal de commercie) roept dat dat allemaal wel meevalt.
Een andere discussie die ook elk jaar terugkeert is deze: wij willen geen zwarte pieten, dat is discriminatie. Rassenverschil van vroeger uit, dat in stand wordt gehouden. Waarop de tegenpartij roept: zwarte piet is zwart vanwege het roet uit de schoorstenen. Daar zit geen rassenverschil in. Hij was het blanke hulpje van de sint, zwart geworden door het roet.
Dit jaar is er een nieuwe discussie ontstaan, en wel één in Leeuwarden. Door het schrappen van een stuk van de route die Sinterklaas altijd rijdt is er woede ontstaan bij de middenstanders op die route. Zij plannen nu een eigen intocht met een eigen Sinterklaas. Op hetzelfde tijdstip als de officiële ontvangst van de Sint een paar pleinen verderop. Dit tot grote woede van de organisatie, want stel je voor dat deze twee Sinten elkaar per ongeluk tegen komen onderweg. Wat moeten de kinderen daar wel niet van denken.
Sinterklaas is toch wel een heel Hollands fenomeen. Daarom is het ook zo leuk dat de inwoners van Leeuwarden iets kunnen leren van het Sintgebeuren op Curaçao.
Lieve mensen in Leeuwarden, luister goed. Als kind weet ik niet beter of op de grote kruispunten op het eiland stonden meerdere Sinterklazen , met hun pieten , in open jeeps te wachten tot hun stoplicht groen werd.
Curaçao kent één Sinterklaas en heel veel hulpsinterklazen en als de Sint op de plek aankomt waar hij hoort te zijn is hij de echte Sinterklaas voor deze kinderen.  
Sinterklaas is gewoon een mooi feest. Laten we dat zo houden. Hier, maar zeker ook op Curaçao. Alleen de pieten op Curaçao hebben het iets zwaarder te verduren dan de pieten in Nederland. Vanwege de warmte loopt het roet ze zo soms in de nek en dan die liedjes die de kinderen zingen he: zwarte piet, kabriet.  En dan mag je ze tegenwoordig niet eens meer meenemen in die zak van Sinterklaas. Ik ga wel hoor. Ik wil wel mee naar Spanje. Het is weer een stukje dichterbij huis. Zwarte Piet kabriet, hoort u mij, zwarte Piet, kabriet.