zondag 14 februari 2016

Gran marcha

Vrolijk en uitgeslapen sta ik naast mijn bed. Carnavalszondag. De dag van de Gran Marcha. Ik ben er helemaal klaar voor. Het is weer even wennen. Wat nemen we mee en hoe nemen we alles mee? We zijn door vrienden uitgenodigd om bij hen aan de Roodeweg te komen staan. Als vanouds. Dit keer niet bij de santana, maar een klein stukje verderop. Samen met mijn zus pakken we een tas in met lekkers en drinken en we besluiten dat wat we missen ook op straat gekocht kan worden. Bij het besluit om naar de Gran Marcha te gaan hadden we met het thuisfront al afgesproken dat we gebracht en gehaald zouden worden. De auto’s ergens parkeren zagen we niet zitten, bovendien zouden we hem niet nodig hebben overdag. Om twaalf uur zouden we weggebracht worden, want het zou om elf uur beginnen. Maar dat moment werd later en later. Ons vervoer was er nog niet, en niemand leek haast te hebben. Het werd niet eens heel veel later. Het werd half één dat we de auto in konden pakken om te vertrekken. Ik wilde zo snel mogelijk naar Otrobanda, want stel je voor dat we te laat zouden zijn. Dan waren we eindelijk, na jaren, weer eens met carnaval op het eiland, en dan zouden we het nog missen. Dat wilde ik niet laten gebeuren. In alle kalmte en rust werd er gereden en zonder problemen kwamen we aan in Otrobanda. We konden tot aan de Roodeweg komen waar ik al meteen zag dat er nog weinig leven in zat. We waren veel te vroeg. Heel veel te vroeg. De mensen bij wie wij zouden staan waren er zelf nog niet eens. Op dat moment wist ik het, ik was vermakambadiseerd. En hoe. Hoezo op tijd beginnen? De stoet begon al te laat hoorden we en zou onderweg ongetwijfeld de nodige opstoppingen hebben gehad alvorens hij maar in de buurt van de Roodeweg zou zijn. Uiteraard werd ik flink uitgelachen door mijn zus en vrienden, en terecht. En langzaamaan begon het allemaal weer te dagen. Natuurlijk duurt het altijd langer dan je denkt en een volgende keer zijn we zeker niet voor drie uur in de buurt van de Roodeweg. Voor nu was het niet erg. We zijn gaan lopen richting Welgelegen om de ambiente vast te voelen. Vele bekenden kwamen we tegen. Mensen die we al jaren niet meer gezien hadden. De warme zon op ons nog te witte lijf. De geur van barbecue vermengd met hier en daar een vleugje alcohol. We zijn weer thuis. De stoet was geweldig. Al die kleuren, al die mensen, vele bekenden die meeliepen. Geuren van diesel die overstemd werden door de luide klanken schalmend uit alle muziekboxen. Ik kan er geen genoeg van krijgen. Met plezier kijk ik terug naar de foto’s die gemaakt zijn en mentaal bereid ik me voor op de dinsdagavond. Even checken hoe laat die begint, zodat ik zeker weet dat ik op tijd zal zijn.

Carnaval 1

Al jaren schrijf ik rond carnaval mijn frustratie en verbazing van mij af door het carnaval tussen Nederland en Curaçao te vergelijken. Met jaloezie denk ik aan diegenen die daar zijn en blauwbekkend sta ik de enigszins beschamende optocht van het dorp te bekijken. Ik kan er niet te negatief over zijn, aangezien zoonlief helemaal losgaat en alles één groot feest vindt. Dit jaar kan ik uit eerste hand gaan ervaren of mijn herinneringen inderdaad zo mooi zijn als in mijn hoofd. Samen met mijn zus ben ik sinds jaren weer eens op Curaçao met carnaval. De aanleiding had niets met carnaval te maken. Mijn moeder bereikt een memorabele leeftijd en dat vonden wij toch echt een goede aanleiding om tussendoor naar haar toe te gaan. Dat carnaval in diezelfde periode valt is mooi meegenomen. De voorpret is geweldig. Ik krijg van vrienden de nieuwe tumba door via internet: kun je vast oefenen Mo. Ik doe mijn best. Hij swingt goed en het went snel. De nieuwe route wordt nog eens bekeken en er worden al afspraken gemaakt waar we met wie gaan staan. En hoe we er komen en wat we meenemen. Ik verheug me erop om het niet koud te hebben. Ik verheug me op de kleurenpracht die aan ons voorbij zal trekken. Ik verheug me op de geuren en geluiden die bij me binnen komen. Maar het meest verheug ik me, denk ik, op het feit dat ik zelf niet verkleed hoef te gaan. Ik kan in mijn gewone kleren gaan kijken. Het koeienpak dat voor mij al jaren trouw dienst doet mag in de kast blijven liggen. Ik was nog even bang hoe zoonlief zou reageren op mijn nieuws. Dat ik naar Curaçao zou gaan en hij niet mee zou mogen. Maar ik had me voor niets druk gemaakt. Het eerste wat hij zei was: oh geeft niet hoor, als papa maar met mij gaat carnavallen. Opgelost dus, ware het niet dat zijn vader niet van het carnaval is. Helaas zal hij er dit jaar aan moeten geloven. Er wordt al druk besproken wat wel of niet geschikt is om aan te trekken, want dat favoriete voetbalpakje is natuurlijk helemaal te gek, maar die blote benen zijn in februari toch wel koud. Het compromis van een legging is er nog niet door, dus het blijft nog even spannend wat er hier wordt aangetrokken. De plek waar de optocht gekeken gaat worden was eigenlijk al bekend. Al jaren staan we op dezelfde plek. En toen hoorden we dat de route gewijzigd is. Hij komt nu langs het café waar grote broer werkt. Dat is al veel gezelliger. En werkelijk waar, het ene jaar dat ik er niet bij ben staat daar dus een verwarmde tribune. Een VERWARMDE tribune. Ik ben benieuwd of ik de column vanuit een ander gevoel geschreven zou hebben. We zullen het nooit weten.