zondag 27 mei 2012

scheren


Het is mij niet vaak overkomen, maar de keren dat het mij overkwam willen niet uit mijn herinnering verdwijnen. Hoe goed ik ook mijn best doe.
Lichaamsbeharing. En dan heb ik het niet over de borstharen van de man. Zelfs niet over de rugharen van een man, die wat mij betreft best opgenomen mogen worden in het verzekeringspakket, onder het kopje, permanent verwijderen, volledig vergoed.
Nee, ik heb het over lichaamsbeharing bij de vrouw. specifiek die onder haar oksels en op haar benen. Haar bikinilijn nog daargelaten.
Wij hadden twee dames op bezoek. Zij kwamen bij ons eten op Curaçao. Ik moet een jaar of zestien geweest zijn. Midden in de pubertijd en niet te genieten. Ik gaf regelmatig mensen een sneer als ik het ergens niet mee eens was, maar deze keer was ik met stomheid geslagen. We zaten buiten, bbq aan, bord op schoot en waarom ik het nog niet had gezien is mij een raadsel. Maar ik neem een hap van mijn vlees en op dat moment valt mijn oog op de oksel van mijn buurvrouw. De haren klonterden aan elkaar van het zweet en ik verloor op dat moment mijn eetlust.
Op de beach was het mij al opgevallen dat niet alle vrouwen het nauw namen met het scheren van hun benen, sommigen namen zelfs de moeite niet om hun bikinilijn bij te werken. Dit waren altijd Hollandse vrouwen. Trots op hun puurheid, vertelde iemand mij ooit. Dit zijn dezelfde vrouwen die vinden dat je moet bevallen zonder verdoving. Puur natuur. Ik heb het gedaan, dat bevallen zonder verdoving,  puur natuur, buiten mijn wil om trouwens, maar geloof mij, er is niets natuurlijks aan. Pure vrouwenmishandeling is het. Het is dat je een geweldige beloning krijgt, maar anders.
Het eerste dat ik deed toen ik voet op Curaçaose bodem zette, op mijn veertiende, was mijn benen en armen scheren. Toen , in het dorp waar ik woonde, in Nederland, was dit niet gewoon, maar mijn moeder, en ik ben haar daar nog steeds dankbaar voor, gaf mij de tondeuse en liet mij mijn benen scheren. Een gewoonte waar ik snel aan wende. Iedereen deed dit.
In Nederland word ik niet vaak  geconfronteerd met het fenomeen lichaamsbeharing. De benen zitten de meeste maanden verstopt in broeken of maillots, de bikinilijn zie ik alleen als ik in het zwembad kom en dat probeer ik zo min mogelijk te doen hier. Maar okselhaar. Dat is een lastige. Zodra het zonnetje zich laat zien vinden vrouwen dat ze hemdjes aan moeten. Ik vind van niet. Met stoppels kan ik leven, maar zodra je er vlechtjes in kan leggen word ik net goed.
Dan sta je in de supermarkt, je wagen vol met heerlijke etenswaren en de buurvrouw voor je doet haar arm om hoog om iets te pakken en je kijkt vol in die bos haar. Ik wil gillen, maar grijp mij vast aan mijn kar met al die lekkere dingen waar ik geen zin meer in heb.
Ik heb nu één collega die haar armen niet scheert. Ik denk niet eens uit principe. Het interesseert haar gewoon niet. Mij wel. Het interesseert mij enorm. Vrouw, scheer je weg.

zondag 20 mei 2012

Brassband


Jaren geleden trapte ik er al in en vorige week weer. De aankondiging van een brassband.  Op de kermis in Schijndel notabene. Dit doet mijn hart sneller kloppen. Ik zorg dat iedereen op tijd op de kermis is, dat de nodige attracties gereden zijn. Suikerspin is weggesnoept. Oliebollen in de zak om mee naar huis te nemen.
En daar komen ze. Trommels in de hand, aangepaste kleding, dat wil zeggen, een soort van Braziliaanse outfit. Felle kleuren, glimmende stofjes, de heren de blouse net niet dichtgeknoopt. De dames vol in de make-up. De man met het fluitje is duidelijk de leider, hij geeft het signaal en ze gaan van start.
Ik sta vooraan, klaar om te genieten. Maar na een minuut of vijf is mijn interesse tot het nulpunt gedaald. Ik ben er weer ingetrapt. Het is het net niet. Ik mis iets, maar kan moeilijk uitleggen wat het is. Ik vertel een vriendin, die mee was, dat ik op Facebook wel een filmpje zal laten zien van een echte brassband. Dat dit een slechte namaak was. Een dappere poging om exotisch te klinken. Maar verder dan hun kleding lukte dit niet echt.
Thuis ben ik meteen gaan rondsurfen op youtube. Ik wilde een echte brassband horen en zien. Bewegingen horen erbij. Dansjes en trucjes met de trommels. Ik heb er een heleboel gehoord en gezien. De een nog beter dan de ander, maar ik kon mijzelf er niet toe zetten om dit op facebook met die vriendin te delen.
Gaandeweg de filmpjes die ik bekeek moest ik bekennen dat de band op de kermis het niet eens zo heel erg slecht had gedaan. Goed, ze deden geen trucjes, ze hadden geen dansje en ze hadden wat sneller mogen wisselen van ritmes. Maar misschien gingen ze dat alsnog wel doen. Had ik ze wel een kans gegeven? Was ik niet te snel weggegaan na mijn gevoel van teleurstelling? Waarschijnlijk wel, maar terugkijkend mis ik nog steeds iets. Het is moeilijk te bepalen wat. De temperatuur deed veel, het was koud, de kleur deed ook veel, ze waren te Hollands. Hun bewegingen net niet soepel genoeg in de heupen.
Ik vind lang niet alles dat van Curaçao komt goed, maar alles wat ze hier na proberen te doen bij voorbaat wel een slechte kopie. Dat ik zo kortzichtig kon zijn wist ik niet.
Op onze bruiloft wilde ik heel graag een brassband bij het verlaten van het gemeentehuis. Op internet hebben we flink rondgekeken toen of we goede bands zagen. Die waren er. Verschillende. Budgettair gezien zijn zij uiteindelijk wegbezuinigd van onze bruiloft. Achteraf hadden we misschien ook genoegen kunnen nemen met de plaatselijke brassband uit Schijndel. Al onze Nederlandse gasten zouden het verschil niet horen, maar er waren zoveel Antillianen, zij wel. Zij zouden het horen. Ze zouden zich afvragen: het is het net niet, maar waar ligt het toch aan 

zaterdag 12 mei 2012

Curaçao op tv


Als er een programma over Curaçao op televisie is dan wil ik dat zien. Zo was er een prachtige uitzending over Tania Kross en haar stamboomverleden. Dat is televisie op zijn best. Helaas zien we ook vaak televisie op zijn slechts. Dan komen de minder mooie kanten van Curaçao in beeld. En dat mag, dat moet zelfs, maar de manier waarop is pijnlijk.
Te vaak zien we programma’s over probleemjongeren. Negen van de tien keer gaat het dan over een jongen, en ook dan, negen van de tien keer is het een jongen van Curaçao. Voordat dit bekend wordt gemaakt weet ik het al. De beelden van het eiland herken ik uit duizenden, het accent ook en de naam geeft de identiteit weg. Dat deze jongeren ontsporen is heel erg. Dat dat gebeurt in een land waar ze zich vaak niet welkom voelen is ook erg. Dat de media daar een slaatje uit probeert te slaan is stuitend. Onder het mom van een goede documentaire, maken ze emo-tv, waarin de jongere niet gespaard wordt, waar tegelijkertijd naar de moeder wordt uitgehaald, of de oma, in ieder geval de opvoeders van dit kind. En passend wordt nog even vermeld dat vele jongeren op Curaçao een zelfde toekomst tegemoet gaan.
Op zo’n moment wil ik de tv wel uit het raam gooien. Wordt wakker mensen. Dit is niet het beeld dat jullie van Curaçao zouden moeten hebben. Ja natuurlijk is het belangrijk dat er aandacht is voor deze jongeren, maar er zijn zoveel verhalen te vertellen. Waarom dan altijd deze. Een graag gezien onderwerp bij de omroepbazen van Nederland is ook de criminaliteit op Curaçao. In die programma’s worden alle vooroordelen die er zijn over Curaçao bevestigd. En dat doet pijn.
Nog niet zolang geleden was er aandacht over de politieke situatie op Curaçao. Het kwam er op neer dat we afstevenen op een dictatuur met de heer Schotte aan de macht. Nu ken ik Gerrit Schotte nog van de tijd dat hij Gerritje heette. Veertien jaar was en een enorm ego had.
De grootte van dat ego is niets veranderd, laat hem het dan op de juiste manier gaan gebruiken. Hij zou hier op de televisie moeten verschijnen. Hij zou moeten vertellen aan Nederland dat het goed gaat met het eiland, dat er iets wordt gedaan aan de criminaliteit, dat er iets gedaan wordt aan de corruptie ,dat er onderzoeken gaan komen om alle verdenkingen uit te sluiten, zodat de wereld kan zien wat voor een fijn eiland het is. Positief profileren. Dat hebben wij als Antillianen nodig in Nederland. Nu moeten we ons te vaak verdedigen over hetgeen er op de televisie verschijnt.
Net als vroeger maak ik mij geen illusies over de heer Schotte. Hij zal zijn ambtstermijn wel uitzitten, en wij zullen ons flink achter de oren moeten krabben. Welke jonge Antilliaan heeft iets gestudeerd dat in de buurt komt van multi media?  Wie durft de uitdaging aan om programma’s te gaan maken die een ander licht laten schijnen op dit mooie eiland?
En als ik dit dan toch durf te vragen. Dan heb ik er nog één: Wie heeft er politicologie gestudeerd? ….

zondag 6 mei 2012

kijken en bekeken worden


Het motto kijken en bekeken worden is zeker van toepassing op Curaçao. De een is nog mooier dan de ander bij bruiloften en partijen. Dames op hakken, veel bling bling, de heren in pak, de huid gepoederd. Maar niet alleen bij bruiloften en partijen.
 Ook op het strand is dit fenomeen aanwezig. En hoewel mijn bikini’s  door de jaren heen met mijn maten zijn meegegroeid lijken ze op het strand alleen maar kleiner te worden. Ik voel mij bekeken, maar kijk zelf ook mij ogen uit. De nagels zijn gelakt, de benen geschoren, make-up en zonnebril maken het verschil.
In Nederland doe ik een dappere poging om gezien te worden. En dat lukt soms best goed, maar die winter hè. Die gooit behoorlijk wat roet in het spel. Heb je net dat leuke rokje uit de wasmand gevist, hemdje erboven op, blousje erbij. Tot zover gaat het goed, maar de spelbreker zit hem in de rest. Dikke maillot waardoor er geen been meer is te zien. Laat staan gelakte teennagels. Hoge laarsen waardoor ook de vorm van het been voor een groot deel wegvalt. Over het blousje een vest of trui. Deze verhult de meeste vrouwelijke vormen. Dikke winterjas wat enige vorm, die een vest nog kan brengen totaal wegwerkt. Handschoenen verbergen gelakte handnagels en als kers op de taart. Een muts over onze haren die net in model geföhnd waren.
Make-up is het enige dat nog zichtbaar is van mijn sexy, exotische uitstraling. Helaas, door de strieme wind en harde regen is de make-up uitgelopen, heb ik traanogen en een snotneus.
Zodra de lente zich aankondigt en de eerste zonnestralen zich aandienen gaan de lagen uit bij mij. Ik draag zomerschoenen zonder panty’s, blousjes met een hemdje eronder en hooguit een zomerjas. De gevolgen zijn niet van de lucht. Ik kijk en zie dat ik bekeken wordt. Blikken volgen mij, ik voel mij weer thuis, zo was dat. Ik word aangesproken door onbekenden. Ik sta klaar om een compliment in ontvangst te nemen, schud mijn haar nog eens los en kijk snel in de etalageruit of mijn make-up nog goed zit.
‘Heeft u het niet koud  mevrouw’, wordt mij gevraagd. ‘U staat zo te bibberen’.
Nee hoor, antwoord ik met onvaste stem en onzeker loop ik door. Snel naar huis om mijn imagodeuk op te warmen met dikke sokken, een warme trui, een heet kopje thee onder een fleece deken op de bank. Even gauw de gordijnen dicht doen. Ik wil nu niet gezien worden.


woensdag 2 mei 2012

zwemles


Zwemlessen heb ik nooit op Curaçao gehad. Die heb ik in Nederland gehaald. Wat ik mij er vooral van herinner is dat we voor schooltijd al in de auto van een buurvrouw zaten. En die auto stonk. De stank was een combinatie van kattenpies en omgevallen , inmiddels zure, koeienmelk. Ik heb aan mijn zwemlessen niet de beste herinneringen.
Ik zal niet veel lessen nodig hebben gehad denk ik nu. Mijn eerste vier jaar woonde ik op Boniare. Ik zwom al voordat ik kon lopen. Maar als de lessen maar een beetje op de lessen van nu lijken dan had ik misschien pech. Hier maken ze de kinderen eerst tien weken lang watervrij. Dat mijn zoon al twee jaar zonder nadenken in een zwembad springt maakt dan niet uit. De hele groep moet watervrij zijn, dan pas gaan ze verder. Voor de zwemles zijn we naar een ander dorp uitgeweken. Zeer ouderwetse methode, maar wel effectief. Na bijna een jaar mag hij over een paar weken op voor zijn A-diploma.
Vlak voor de kerst zonk de moed mij in de schoenen en stond ik op het punt om hem van de zwemles af te halen. Hij speelde meer in het water dan dat hij vooruit kwam. Als hij dan al verwoede pogingen deed om de schoolslag te doen , zag ik hem eerst een paar pirouettes draaien om zijn eigen as, voordat de zwemjuf hem weer vooruit duwde, de goede richting uit.
Ik stelde de beslissing nog even uit. Eerst op vakantie naar Curaçao. Daar heeft hij drie weken lang gezwommen, gedoken en met heel veel plezier in het water gelegen. Hoe anders was dat een paar jaar geleden. Toen was elke steen een krokodil. Het maakte niet uit waar we gingen zwemmen. Hij hing om mijn hals en liet niet los. Daar was nu geen sprake van. Hij was vrij in het water en later bleek op de zwemles dat hij ook nog wat had bijgeleerd. Hij ging vooruit, hij zwom de anderen voorbij en je kon zien dat hij geoefend had.
Nu het diploma zwemmen voor de deur staat besloot ik nog wat extra te oefenen. Met frisse tegenzin naar een zwembad dat dichter bij huis is. Geen bandjes, geen kurken om, gewoon het water in en oefenen. Onze tenen waren nog niet nat toen er al een badjuf naast ons stond: ‘heeft hij een diploma?’. Nee, leg ik uit, daarvoor kom ik juist. Om te oefenen zonder kurken , zodat hij straks zijn diploma kan halen. Geen sprake van was het antwoord. Of de bandjes om, of uit het water.
En hoewel ze gelijk hebben denk ik ook: hoe makkelijk is het dan op Curaçao.  Je gaat naar de baai en je gaat zwemmen. Geen badjuffen die je tegenhouden, hooguit een kassajuffrouw als je niet betaalt. En ook dat is te omzeilen. Om vijf uur zwemmen is nog steeds leuk en op Caracasbaai zwemmen is ook leuk.  Alleen jammer van die krokodillen die daar in het water zitten. Dus wat is wijsheid. Tot in den treuren zwemlessen volgen in een zwembad in Nederland of leren omgaan met de krokodillen en daaromheen leren zwemmen.