zondag 18 januari 2015

Chikungunya



Het is begin november en ik lig met de grootse verbazing te luisteren in bed. Hoe is dit mogelijk. Ik hoor gezoem en  dat gezoem ken ik. Dat ken ik heel goed, maar niet in november. Ik hoor een mug. Ik zeg het nog een keer, ik hoor een mug, in november. Het is ongehoord. Ik doe het licht aan en ga op jacht. Ik ben iemand die overal kan slapen. Naast harde muziek, op de grond zonder matras, opgevouwen drie hoog achter. Geef mij een kussen en ik slaap. Maar niet als ik gezoem hoor om mijn oren. Muggen en vliegen hebben een verbod in mijn slaapkamer. Ik kan niet slapen voordat deze gevangen zijn. Dat is met vliegen wel iets makkelijker dan met muggen. Vliegen zijn zo dom dat ze zich altijd laten zien. Menig vlieg heeft de binnenkant van mijn vliegenmepper gevoeld en kan dit niet meer navertellen. Muggen is lastiger. Die hoor je wel, maar zie je nauwelijks. En op een afstand dicht bij mijn oor zie ik sowieso niet veel meer zonder bril, en aangezien ik die niet op heb ’s-nachts is muggen vangen best moeilijk.  Gelukkig heb ik ook hier autan staan en spuit ik mij voor het slapen gaan in. Alleen niet in november. Dat is geen moment bij mij opgekomen. Dus ik deed het licht aan en warempel. Deze mug liet zich zien. Sterker nog, hij zat op de muur en bewoog niet. Ik kon hem met één vinger om zeep helpen. Het kostte geen centje pijn.

Hoe anders is het op Curaçao nu. Het woord mug neem je niet zomaar meer in de mond. Het zeggen is vragen om een uiteenzetting van de ander over de mug, over Chikungunya, over zijn eigen ziektebeeld en als hij of zij de ziekte nog niet heeft, dan op zijn minst het ziektebeeld van een ieder die hij kent. De mug voert een waar schrikbewind uit in het Caribisch gebied, en voor zover ik het heb begrepen is dit gebied al uitgebreid met zuid- en midden Amerika en zelfs Noord-Amerika. Als dat zo is, dan is het dus een kwestie van tijd voordat deze mug ook hier in Nederland zijn intrede doet.  In november.
Toeristen worden gewaarschuwd voordat ze naar de eilanden afreizen. Neem Deet producten mee, want er is een run op de flessen en de schappen raken leeg. Ik wil wel wat komen brengen. Zo ruim van hart ben ik wel. Ik laat mij graag sponsoren om een koffer vol Deet te brengen. Enkel kostprijs, ik zal geen rente rekenen en eventuele winst draag ik af aan een liefdadigheidsinstelling. Ik neem vrijwillig het risico om ook gestoken te worden door deze mug, hoewel met al die Deet die ik meeneem zal geen mug zich in mijn buurt durven wagen. Daar komt bij dat ik in muggenland inmiddels bekend sta als de eenhandige bandiet. Eén druk met de duim en ik win het gevecht. In november.

Kerstkrant 2014



Al mijn schrijfsel zijn ooit ontstaan uit een gevoel van heimwee. En vaak is dat nog steeds aanleiding om iets op te schrijven. Schrijven is altijd een uitlaatklep voor mij geweest. Door mijn gevoel en ervaringen weer te geven op papier maakt het voor mij dragelijk om ermee om te gaan. Dat anderen dit ook herkenden sterkte mij om ermee door te gaan. Dit klinkt heel zwaar en zo voelt het soms ook, maar lang niet altijd hoor.  Ik ben ook wel van het aanpakken en niet bij de pakken neerzitten. Tenzij het cadeaupakken zijn, daar ga ik graag bij zitten. Of maatpakken, die zie ik ook graag naast me zitten.
Heimwee, is zo’n gevoel dat je het liefst overvalt. Op een moment dat het helemaal niet uitkomt. Dan sta je in de supermarkt te bedenken wat je die week wil eten en zie je op de plank naast je een blikje Coco Rico staan. Terwijl ik dat op Curaçao dus echt nooit drink. Of als je thuis een kerst-cd opzet, in augustus wil het gevoel zich ook nog wel eens opdringen. Facebook is een dubbele in dit verhaal. Aan de ene kant geniet ik zo ontzettend van het contact met vrienden aan de andere kant van de wereld, de afstand is door de computer zo vereenvoudigd, maar ik word er tegelijk ook constant aan herinnerd dat ik in Nederland woon en niet op Curaçao. Mijn gevoel wordt door velen gedeeld. En het zegt niets over mijn Nederlandse contacten, want ook die zijn mij dierbaar. Wat is dat toch, dat heimwee.
Het woordenboek omschrijft het als een verlangen naar huis, naar geborgenheid, naar zekerheden, waarop mijn man, terecht zegt, dat ik dat ook allemaal in Nederland heb. Het woordenboek omschrijft verder dat heimwee sterk overeen komt met melancholie, en bij die laatste gaat het om een verlangen naar situaties in het verleden. Dus ben ik nu melancholisch of heb ik gewoon heimwee?
Het maakt mij niet zoveel uit. Geef het beestje een naam. Ik weet dat ik in de aanloop naar kerst steeds meer last krijg van dit gevoel, en met mij blijkbaar nog veel meer mensen. Vrienden die ik spreek, wonende in Nederland, Amerika, Zwitserland, en verder weg herkennen het gevoel. Ik ben afwezig, dwaal af met mijn gedachten. Ik zie mijn man af en toe kijken of het wel goed gaat. Ik heb inmiddels geleerd om te benoemen wat mij dan bezig houdt, aangezien  gedachten raden niet het beste in onze relatie naar boven haalt.
Hij snapt goed dat ik last heb van dit gevoel , maar zegt ook heel terecht. Mo, tel je zegeningen. Denk in mogelijkheden. We zijn gezond, hebben gezonde kinderen, we lijken redelijk ongeschonden door de crisis heen te komen, hebben een leuk dak boven ons hoofd en veel familie die van ons houdt en die we met de feestdagen heel veel zullen zien.
Rationeel heeft hij helemaal gelijk. Alleen dat voelt niet zo en ik kan het niet uitgelegd krijgen. Kerst en oud en nieuw zijn voor mij zo verbonden met Curaçao dat ik er maar met moeite aan kan wennen dat het in Nederland ook gevierd kan worden. En dat het dan nog leuk is ook. De laatste jaren vieren we het steeds meer in Nederland. Financieel is het niet meer haalbaar om te vliegen in de kerstperiode. Je betaalt de hoofdprijs. En aangezien we toch dat huis, die auto, die kerstboom, kerstham en vuurwerk willen, houden we niet genoeg over voor nog een paar tickets.
We hebben de Caribische kerst allang geleden hierheen gehaald. De ham, de ayaka’s, José Feliciano, familie, ponche crema, en met oud en nieuw een echte pagara. Wat wil ik dan nog meer? Ik wil de geur van dennennaalden. In Nederland is het zo koud dat je de kerstboom pas na vier weken ruikt, tot die tijd spuit je er een geurtje over heen. Op Curaçao is het (te) warm voor de bomen, dus die vallen sneller uit, en gaan dus al veel eerder ruiken. Ik mis het samen zijn met vrienden. Van borrels en get togethers bij de één, tot een kerstdiner bij de ander. Buiten, in de open lucht. Ik mis de nachtmis, waar de vrouwen in hun mooie galajurk zitten en de mannen in pak. Niet weggestopt onder een dikke winterjas, in een te koude kerk.  Het gezamenlijk nachtontbijt voordat je naar een feest ging, waar je tot diep in de nacht danste. Samen kerstontbijten waarna je nog even ging zwemmen om je moeheid van de avond tevoren eruit te zwemmen.  Vrienden die spontaan langs komen, aangezien afstand geen issue is.  Is het dan toch melancholiek?  Het terugverlangen naar vroeger.
Om niet bij de pakken neer te zitten herpak ik mijzelf en geniet ik van onze mooie boom. Ik geniet van een worstenbroodje, aangezien ik dit jaar niet makkelijk aan bananenbladeren kan komen om zelf ayaka’s te maken. Ik pak mijn momenten en koester deze. Ik doe er een zilveren lintje omheen en leg hem onder de boom en iedere keer als ik word bevangen door het melancholische gevoel van heimwee, rammel ik vast aan mijn pakje. Ik schud het in gedachten leeg, en op kerstochtend mag ik dit pakje als laatste openmaken. Helemaal alleen voor mijzelf. Ik hoef het met niemand te delen en mag het gebruiken wanneer ik het wil. Bon Pasku en alvast een Bon Aña Nobo.

inburgeren



Inburgeren. Het blijft een dingetje voor iedereen die in Nederland wil komen wonen. Of dit nu permanent is of tijdelijk doet er niet zoveel toe. Er zijn mensen die al jaren in Nederland wonen en nooit de moeite hebben genomen om zich in te burgeren en ik ken mensen die elk jaar voor drie weken, vanuit Madrid naar Nederland komen en zich toch een heel eind ingeburgerd hebben. Op Curaçao is het niet anders als ik alle berichten op facebook mag geloven. Als autochtone bewoner zijn we in beide landen niet mals om de nieuweling het vuur aan de schenen te leggen.
Het grote verschil is dat dit in Nederland, overgestructureerd gebeurt en op Curaçao meer naar willekeur. Ik keur beide methoden af. In mijn ogen ben je ingeburgerd als je nieuwe cultuur begrijpt en kunt omarmen. Het ultieme inburgeringsgevoel is wanneer je deze nieuwe cultuur ook kan toepassen in je eigen woonomgeving. Ik noem een paar voorbeelden. Op het moment dat je muziek gaat downloaden van Nederlandse bodem, dan mag je je wel ingeburgerd noemen. En als je fietst ben je al op de goede weg, maar heb je ook fietstassen aan je fiets hangen, en mocht het van toepassing zijn wat kinderzitjes voor en achter, dan ben je wat mij betreft ultiem ingeburgerd. Het eten van een hotdog bij de Hema spreekt in je voordeel, maar als je dan om gratis saus vraagt, dan heb je het principe van inburgeren wel begrepen. Een vriendin omschreef het ultieme gevoel van inburgeren het moment dat ze bij een voetbalwedstrijd de longen uit haar lijf schreeuwde.
Als je op Curaçao je niet teveel laat leiden door alle negatieve adviezen die via facebook binnen komen, dan heb je daar ook je momenten van ultiem inburgeren. Ik noem het negatieve adviezen, wanneer mensen uit oprechtheid een vraag durven te stellen, en daar wordt dan door sommigen zeer kwetsend op gereageerd. Ook ik denk vaak bij de vragen, dat je dat niet weet, maar als je het eiland niet kent, dan weet je het inderdaad niet. Door kwetsend te reageren help je niemand. Ik zie liever de berichten voorbij komen van goed ingeburgerde mensen.
Die mensen rijden zonder gordel, met ontbloot bovenlijf, te hard door rood. Want een voorbeeld nemen aan de autochtone bevolking is toch inburgeren. Nee dat is stomweg dom gedrag. De echt ingeburgerde kleed zich netjes als hij op visite gaat. Die probeert sult met kerst bij zijn buren en neemt zelf ayaka’s mee. Gekocht nog dit jaar, maar op cursus om ze volgend jaar zelf te kunnen maken. Deze persoon neemt een boek mee bij het aanvragen van een lokaal rijbewijs en zorgt dat hij kippenpoten heeft voor op de barbecue aan het strand.
Ik ben hartstikke ingeburgerd in Nederland, met een twist. Ik fiets, met fietstas en kinderzitje, enkel in de zomer. Ik eet de hotdog van de Hema, maar ga liever naar de Antilliaanse Chinees in Rotterdam, ik download muziek van Nederlandse bodem, maar wilde op onze bruiloft wel een Antilliaanse band en dat schreeuwen bij een voetbalwedstrijd. Onze zoon is net lid van de F-jes bij de lokale voetbalclub. Ik heb dus nog even tijd om hieraan te wennen.