woensdag 11 juni 2014

Studie

Het is zenuwslopend. Ik ben nu, na twee jaar bijna klaar met mijn Master studie. Een master in speciaal onderwijs. Heel interessant, maar vooral heel hard werken. Ik ben dan ook blij dat ik kan zeggen dat ik bijna klaar ben. Ik kan elk moment de uitslag binnen krijgen van mijn laatste toets.
Voor deze toets moest ik ook een presentatie houden op mijn werk. Nu spreek ik wel vaker voor grote groepen, en hoewel ik mij daar altijd wel een beetje zenuwachtig bij voel, had ik het nu wel heel sterk. Al bij de openingszin ging het mis, ik begon te stotteren, te zweten, te piepen en te blazen en inhoudelijks kwam er niet veel meer uit. Ik hoorde mij af en toe nog iets zinnigs zeggen en hoopte maar dat dat genoeg zou zijn voor het filmpje dat ik moest opnemen.
Naderhand vroegen collega’s nog aan mij, wat er toch met me aan de hand was. Zo kenden ze me helemaal niet, zo nerveus. Ik wist niet hoe snel ik thuis moest komen. Mijn man  vroeg meteen belangstellend hoe het was gegaan, en het enige dat ik kon uitbrengen was: het was 1990 all over again.
In dat jaar deed ik voor de eerste keer eindexamen VWO. Zoals deze zin al suggereert heb ik het toen niet gehaald. En het jaar daarna ook niet. Traumatische ervaringen zou ik willen zeggen. Lang heb ik gedacht niets te kunnen tot ik de PABO in één keer doorliep. En nu bij deze masters opleiding gaat het ook goed, alleen dat gevoel he. Ik dacht dat ik daar al mee had afgerekend door de jaren heen, maar niets was minder waar. Dat kwam acuut terug.
In eerste instantie onderstreepte het filmpje dit gevoel. Mijn man schoot bij de zoveelste ehm in de slappe lach. Maar na wat heen en weer gekijk, bleek er toch bruikbaar materiaal tussen te staan.
Wat ook eenzelfde gevoel opriep was de volgende dag naar het werk gaan. Ik wist dat ik slecht werk had geleverd en dat ik de collega’s die zo dapper hadden zitten luisteren onder ogen moest komen. Net als zoveel jaar geleden. Ik wist dat ik was gezakt en dan toch naar school gaan en je klasgenoten feliciteren die wel geslaagd waren. Natuurlijk heb ik dat gedaan, ik gunde hen dat diploma heel erg, maar zuur was het wel. Gelukkig had ik toen hele lieve klasgenoten die lief reageerden, en nu lieve collega’s die lief reageerden. Nee, ze hadden er niet veel van begrepen van mijn verhaal, maar het wel voldoende beoordeeld, want het was voor een toets.

Het grote wachten is nu op de beoordelaars van de opleiding. Hopen dat zij door die nervositeit heen kunnen kijken. Net als mijn leraren toentertijd die dat konden tijdens mijn mondelinge examens. En anders gun ik hen net zo’n fijne avond als mijn man, laat ze dan maar de slappe lach krijgen, is er toch nog iets goed uit gekomen.  

Stekkers

Ik was me er niet zo van bewust, maar automatisch trek ik de stekker uit mijn laptop als ik het onweer vlak boven ons huis hoor donderen. Ik kijk om, door het raam naar buiten en zie dat het ook flink aan het bliksemen is. Op Curaçao was het een handeling die wij allemaal deden zonder daarbij na te denken. Zodra het ging onweren en bliksemen trokken we de stekkers uit alle apparaten. Die enkele  keer dat we het niet deden was er altijd wel iets kapot. Te veel spanning waardoor het apparaat het begaf. Eén keer begaven alle apparaten het tegelijk. Leg dat maar eens uit aan de verzekering.
In Nederland is het niet heel hard nodig, de aardlekschakelaar vangt het ergste verschil wel op, maar ook hier kan het voorkomen dat je ineens een enorme piekspanning krijgt. Dus dan denk ik maar zo , beter safe than sorry.
Stekkers uit stopcontacten trekken doen we niet alleen bij slecht weer. Ook als we op vakantie gaan. Voor langere tijd trekken we ook de stekker uit de koelkast. Het is niet nodig dat die aanblijft, bovendien zijn de meeste houdbare spullen verlopen als we terug komen. Uiteraard halen we eerst alles eruit dat kan bederven.
Zo ken ik mensen die dat wel eens vergeten zijn op Curaçao. Alle stekkers waren eruit en in de koelkast was gekeken, maar daar zat niets bijzonders meer in. Helaas werd er vergeten ook in het vriesvak te kijken, dus bij terugkomst liep de koelkast hen bijna tegenmoet. Hij kon zo doorlopen naar de shut. Schoonmaken had weinig zin meer.
Andersom gebeurt het ook wel eens. Zo kwamen vrienden naar Nederland op vakantie, vanuit Curaçao. Vlak voor vertrek was de stroom uitgevallen en om een piekstroom te voorkomen hadden ze de hoofdschakelaar uitgezet. Bij vertrek toch nog gauw die hoofdschakelaar weer aangezet, want dan kon de koelkast in ieder geval aan blijven staan. Zo lang zouden ze niet weg zijn, dus dat kon deze keer wel. Wat ze even vergeten waren, was dat de airco aan had gestaan op het moment dat de stroom uitviel, dus toen de stroom weer terug kwam, sprong de airco ook weer aan. Die kamer is drie weken lang heerlijk koel geweest. Voor de kou, hadden ze echt niet naar Nederland hoeven komen. Laat staan de kosten die het met zich meebrengt. Dan kun je bijna beter die koelkast tegenkomen bij terugkomst, dat zal ongetwijfeld goedkoper zijn.
Het blijft altijd een afweging wat je nu moet doen. Ik loop niet meer het huis door om overal de stekkers uit te trekken, maar terwijl ik aan het werk was op de computer en het begon te donderen trok ik in een reflex de voeding uit het apparaat.


Patatje kapsalon

Als je in Nederland komt wonen is het niet onverstandig om een zakformaat woordenboek bij de hand te hebben. Of tegenwoordig kun je ook veel opzoeken op je telefoon. Er worden hier woorden gebruikt die voor menig buitenlander onbegrijpelijk zijn. Het is dan fijn, als je je even kan terugtrekken, in bijvoorbeeld het kleinste kamertje, oftewel de wc, om daar even op zoek te gaan naar het woord, zodat het toch lijkt alsof je alles snapt.
Nog vandaag kwam ik zo’n woord tegen. Hondengezeik. Dit had dus niets te maken met honden die een plas moeten doen. Het betekent dat je elke minuut van de dag iets doet. Een ander woord dat je redelijk snel leert hier is pokkenweer. Je hoeft maar naar buiten te kijken, vervolgens naar het gezicht van diegene die het woord heeft uitgesproken met de toon die daarbij hoort en het wordt duidelijk dat het niet om een zonnige dag gaat.  Klunen is ook een typisch Nederlands woord. Een woord dat je vooral in de winter hoort. Klunen is schaatsen zonder ijs. Een sloot is meestal niet helemaal bevroren, waardoor schaatsen onderbroken wordt.  Met andere woorden, je moet met je schaatsen aan over de zijkant van de sloot lopen, tot je weer bij een stuk sloot komt waar wel goed ijs op ligt.
Op de camping kan het voorkomen dat de buurman je waarschuwt voor een sleurhut die eraan komt. Nu moet je eerst opzij gaan als iemand je ergens voor waarschuw,t voordat je dat zakwoordenboekje erbij pakt, want die sleurhut gaat niet opzij. Die wordt voortgetrokken door een auto en heet in net jargon een caravan. Ik wist niet waar ze het over hadden.
Je kan in Nederland ook uit de muur eten. Je bevindt je voor een muur, met daarin allemaal kleine mini-raampjes, met trekhendels. Achter deze raampjes bevinden zich kroketten, frikadellen, bamischijven, en nog meer gefrituurd lekkers die je eruit kan halen, nadat je een euro of meer hebt betaald. Mijn ervaring is dat deze, na een avondje stappen, om half zeven in de ochtend, nog best smaken. 
Niet enkel eten haal je uit de muur. Je kan hier natuurlijk ook pinnen, alleen noemen ze het dan flappen tappen. Denk dus niet dat je een biertje krijgt als iemand het over tappen heeft. De inwoners van Twente noemen zeTukkers en als je oude kleren draagt, spreekt men veel over je oude kloffie.
Een vreemd fenomeen zijn de sauzen over je patat. Heb je mayonaise en pindasaus over je patat, dan noem je dat een patatje oorlog, maar als er over die patat shoarma vlees, kaasplakken, knoflooksaus en soms wat sla over gaat, dan noemen ze dat een patatje kapsalon. En om het helemaal ingewikkeld te maken bestel je in het zuiden geen patat, maar  friet.

Als je dat doet ben je een minkukel, en terwijl je het woord snel opzoekt kijken de omstanders je aan. Weer zo’n iemand van boven de rivieren zie je ze denken. 

Limonade

Het is pure nostalgie als ik aan die limonade flesjes denk die wij vroeger bij het softcenter kochten. Met een leeg krat reden we naar de supermarkt om een nieuwe krat te vullen. Bij sommigen kon je zelfs met je auto naar binnen rijden. Een soort van drivethru voor je limonade en bierkratten.  Daar mochten we vertellen welke kleur limonade we die week wilden. Wij mochten één kratje per week. Daarin zaten vierentwintig flesjes en die gingen goed op. Ik koos standaard een paar flesjes grape en die lichtgele was ook lekker. Mijn vader dronk graag coco rico. De banaan of oranje werd bij ons thuis minder gedronken. Dus waarom we die toch elke week weer kozen is mij een raadsel. Ze bleven altijd als laatste over in het krat en we haalden pas een nieuwe krat als ze allemaal leeg waren. Dat betekende aan het einde van de week drinken wat het krat schafte.
In Nederland heb je voor de gewone consument niet van die kleine flesjes. In de supermarkt staan rijen vol met grote flessen frisdrank. Je koopt dus grote flessen van een liter of meer. Tegenwoordig zie je dat ook op Curaçao. Jammer hoor.  Ook omdat het gas onderin de flessen meestal grotendeels weg is en als er iets niet lekker is, dan is het koolzuurhoudende limonade zonder koolzuur.  Ik mix die bodem met de top van een nieuwe fles om zo toch het gevoel te houden dat ik iets lekkers aan het drinken ben.
Grape- en bananensmaak kennen ze niet. Bij de buitenlandse producten kan ik nog wel coco rico krijgen, maar meer exotisch dan dat is er niet. De keus hier is niet minder beperkt. Er is genoeg keus in frisdrank, je hebt cola, casis, 7-up, bitter lemon, sinas,  maar kleurrijk is het niet. Het is of paars/zwart of gelig. Geen blauwe limonade, of groene, lila, paarse, oranje of witte. Zonder etiket weet je niet wat je pakt. Het kan van alles zijn. Je zult de dop eraf moeten schroeven, om te ruiken en te proeven welke smaak je binnen krijgt.
Behalve de smaakherkenning stond zo’n krat met limonade flesjes ook altijd leuk. Het was een bonte verzameling van chemische kleursamenstellingen, waar nog de nodige geur-en smaakstoffen aan toegevoegd werden. Ik besef nu pas dat al die limonade vol kleurstoffen moet hebben gezeten. Dat maakte toen nog niet veel uit. De studies die gedaan zijn over het effect van kleurstoffen op onze gesteldheid zijn pas van na de jaren tachtig. Nu heb je ADHD en mag je niets meer, toen waren we druk en kon alles.


Camping

We wilden er even een paar daagjes tussenuit. Kamperen is dan een logische keus voor ons. We hebben alle spullen, tent en toebehoren, de auto om ergens heen te rijden, alleen het weer, daar hadden we geen invloed op. We hebben tot op het laatste moment gewacht en belden op vrijdag naar de camping, of er nog plek was. Niet dus. Alles was vol, alle sta caravans, maar ook alle plekken om een tent op te zetten. Dat hebben wij in het laag seizoen nog nooit meegemaakt, maar we gingen er maar vanuit dat het klopte.  Mijn zus, die naar dezelfde camping ging en al een paar maanden geleden had geboekt was verzekerd van een plek. Zij reden maandag vrolijk weg en bij aankomst vroeg ze of er nog ergens een klein plekje was voor een tent. Plek genoeg zeiden ze, laat ze maar komen.
Daar aangekomen mochten we kiezen uit verschillende plekken, dus ik weet niet wie er vrijdag heeft gekeken, maar helemaal helder was die waarschijnlijk niet meer. We kozen een mooi plekje aan de Ourthe, een riviertje dat langs de camping stroomde.  Met uitzicht op een paar wilde ganzen stonden we mooi. Naast ons een paar tenten en verder veel sta caravans.
Het was heerlijk, rustig. De kinderen vermaken zich altijd prima op zo’n camping. Die maken al snel vrienden en zijn de rest van de dag aan het spelen. Wij hebben tijd om rustig bij te kletsen, een boek te lezen, te bedenken wat we die middag eens zouden gaan doen, want de hele dag spelen is toch ook maar niks voor de kinderen. Wat een vergissing, zij wilden niets liever. Het compromis was snel gemaakt. We deden elke dag iets wat de ouders ook leuk vonden, en verder mochten de kinderen vooral veel spelen op de camping. Dat dat leuks wat we deden toch ook leuk voor de kinderen moest zijn hadden we ook al snel bedacht. Niets zo vervelend als door het oudste stadje van Europa te wandelen met vier jengelende kinderen die er niets aan vinden. Dus er werden grotten bezocht , ijsjes gegeten en met water gespeeld dat we tegen kwamen. We hadden zelfs een soort van kaas-wordt feestje. Deze duurde echter zeer kort. Waarschijnlijk waren de kinderen toch wel hongerig van al dat wandelen, want de schaal stond nog niet op tafel of was al leeg.

De volgende dag op de camping keek ik nog eens goed naar onze buren, en luisterde hun gesprek af. Ze spraken Papiaments.  Mijn campingburen waren van Curaçao. Natuurlijk ging ik erheen en knoopte een praatje aan.  Ook zij waren er even een paar dagen tussenuit. Ook even lekker weg. Met dat ene grote verschil. Dat vierkante grote verschil. Nu had ik het in caravans wel vaak gezien, maar in een tent nog nooit. Zij hadden een grote platte tv opgehangen. Daaraan had ik ze toch eigenlijk al moeten herkennen. Op Curaçao al vaak zichtbaar. Hoe klein ook het huis, die schotel staat wel in de tuin, dus tv werd er gekeken.  Net als hier. Ik ging terug naar onze tent,  zakte neer op de stoel en pakte een boek. Mijn campingvariant van de tv. 

Verkiezingen

We hebben vorige maand verkiezingen gehad in Nederland. Op lokaal niveau, gemeenteraadsverkiezingen. Dan doen ook de landelijke partijen mee, maar ook veel lokale partijen. Dorpsbelangen en dergelijke. Ik vind de landelijke politiek al een ver van mijn bed show, dus je zou denken dat ik het op lokaal niveau beter zou snappen, maar niets is minder waar. Die lijkt nog ondoorzichtiger dan  op landelijk niveau. Niet eens zozeer dat er meer partijen zijn, als wel meer belangen.
De vraag of ik zal stemmen komt echter niet in mij op. Ik stem. Dat is een recht en zeker voor vrouwen nog niet zo heel lang. Nog geen honderd jaar. Maar stemmen en verkiezingen in Nederland zijn best saai. Zo worden er wel debatten gevoerd en daar mag je ook nog bij zijn, maar dat gebeurt zonder veel toeters en bellen.  Nederland is zo ontzettend gestructureerd, dat afwijken niet eens in je opkomt. In elke dorp worden houten aanplakborden geplaatst. Een paar weken voor de verkiezingen. Op die borden mogen partijen hun posters plakken. De ongeschreven regel is dat je niet over elkaar heen plakt, dus netjes naast elkaar. Allemaal in het gelid.  Leuk was het dan ook dat daar toch een relletje over ontstond, omdat één partij zich hier niet aan confirmeerde en over andere partijen heen plakte. Ik sta niet achter de standpunten van deze partij, maar de muiterij vond ik wel leuk.
Dan de dag van de verkiezingen. Bij ons in het dorp zijn verschillende stemlokalen, meestal scholen, waar je dan mag stemmen. Daar zit weinig verschil in met Curaçao. Je brengt je stem uit, die wordt later geteld en dan wordt de uitslag bekend gemaakt.
Ik mocht zelf voor het eerst stemmen op Curaçao. Ik was een jaar of negentien. Samen met een hoop vrienden gingen we op de dag van de verkiezingen al vroeg op pad. In de auto met vlaggen van alle partijen reden we luid toeterend rond. We waren zeker niet allemaal voor één partij, vandaar ook de willekeur aan vlaggen. Maar we maakten ook geen onderscheid. We waren vrienden en konden elkaar standpunten respecteren. Onderweg kwamen we stoeten tegen van partijen met daarin vrienden die openlijk hun voorkeur uitspraken voor een partij. Het ging zelfs zover dat sommige mensen hun huis in de kleur van de partij verfden. Je bent trots voor waar je voor staat straalden de verkiezingen uit.

Nee, dan in Nederland. In het stembureau is het stil. Er wordt niet gepraat en er wordt zeker niet gevraagd op wie je hebt gestemd. Dat is een soort van taboe in Nederland. Dat verbaast mij iedere keer weer.  Je geaardheid mag openlijk besproken worden, je mag doodgaan op televisie, drugs en sex is een geliefd onderwerp op de tv, men noemt zich hier vooruitstrevend en liberaal, maar je salaris is  zo’n onderwerp waar men het liever niet over heeft, en je politieke voorkeur, dat is een groot geheim. 

Spontaniteit

Spontaan even op bezoek gaan bij vrienden is zo gewoon op Curaçao. Je zit bijna altijd in de auto en als je ergens bent geweest is het een kleine moeite om even langs te rijden bij vrienden. Soms enkel om iets af te spreken voor later op die dag. Vaak kom je niet eens binnen, maar blijf je bij het hek kletsen. Dat varieert van enkele minuten tot soms wel een half uur.
De definitie van spontaan, volgens de Nederlandse encyclopedie sluit hier naadloos bij aan. Als je iets meteen, zonder lang nadenken, zegt of doet. Oftewel onvoorbereid impulsief iets ondernemen.
In Nederland is dit toch wat minder vanzelfsprekend, als je vrienden hebt die over het hele land verspreid wonen. Wij hebben vrienden in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Arnhem, Friesland, Limburg en alles daartussenin. De gemiddelde afstand die wij moeten afleggen om bij vrienden langs te gaan is een uurtje rijden. En dat doe je niet even spontaan. Je stapt niet in de auto om een uur te rijden om dan voor een dichte deur te staan. Dan wordt spontaan langsgaan van te voren aangekondigd. Meer in de trant van: ‘Hoi, zijn jullie over een uurtje thuis, dan komen we even langs’.
Het wordt uiteraard een heel ander verhaal als je vrienden in de buurt wonen. Toen we net studeerden woonden we allemaal in een grote flat. De gemiddelde afstand die we toen moesten afleggen was twee minuten. Nu in het dorp zouden we er ook niet langer dan vijf minuten over doen, maar we doen het niet. Iets houdt me toch tegen. Ik word hier geremd in mijn spontaniteit.
Misschien is het toch dat vooroordeel dat ik wel eens heb over Nederlanders. Het gevoel dat van oudsher hier leeft dat je eerst belt of je op bezoek kan komen. En dat je dan een afspraak maakt voor over twee of drie weken. Op uur en tijd.
Of wellicht heeft het meer te maken met ervaringen uit het verleden? Ooit hebben mijn zus en ik besloten om fietsend naar een aangrenzend dorp te fietsen om een toenmalig vriendje spontaan te verrassen. In een grote tent die dienst deed als uitgaansgelegenheid was hij een helpende hand bij een band. Maar dat spontane avontuur viel vies tegen. Ten eerste moesten we een uur fietsen , terwijl we dachten er in een hooguit een kwartiertje te zijn. Ten tweede vond het vriendje het helemaal geen leuke verrassing. Hij leek ons liever kwijt dan rijk te zijn die avond. En ten derde moesten we toen, na de teleurstelling van één en twee ook nog dat rot eind terug fietsen. 


Kattenkwaad

Er zijn van die dingen waar je altijd enorm veel lol over hebt als je eraan terugdenkt, maar waar je niet altijd over praat. Dingen die stiekem heel leuk waren, maar eigenlijk niet hoorden. Nu beseffen we dat nog meer dan in onze pubertijd natuurlijk. Dan maakt het je allemaal niet zoveel uit.
We gingen regelmatig met vriendinnen en vrienden naar Punda op zaterdagmiddag en dan belandden we steevast in een eetgelegenheid die bekend staat om zijn grote gele M. Die eettenten waren altijd op dezelfde manier opgebouwd en dat was voor ons elke keer weer reden om bij de tussenschotten te gaan zitten. naast de bankjes. Die schotten gaven je een vals gevoel van veiligheid, maar ook een mogelijkheid om rottigheid uit te halen, daar ze niet geheel tot aan beneden doorliepen. Er zat een naad in van zo’n vier centimeter. Precies groot genoeg om van alles doorheen te kunnen schieten. En dan met name ijs. Het ijs dat meekwam bij het drinken, gescrusht ijs dus. Dat paste precies in de rietjes en met een flinke blaas kon je die heel ver weg schieten. En zo waren mensen die stukken verderop zaten het doelwit. We kenden ze niet en door de schotten voelden we ons veilig.
Maar niet voor lang. Het management had het al gauw door en we werden dan ook vriendelijk, maar dwingend verzocht om het restaurant te verlaten. Uiteraard onder hevig gelach en nepgeprotesteer verlieten wij de zaak om een week later hetzelfde ‘geintje’ nog eens uit te halen. We waren niet eens zo slim om een ander filiaal uit te proberen. We zaten altijd in hetzelfde filiaal, meestal zelfs op dezelfde plek.
Het ging zelfs zo ver dat we het ook in Caracas deden. Ook hier in dezelfde restaurantketen, met vrienden, en ja, ook hier waren tussenschotten. En de meesten van ons spraken geen Spaans en dus voelden we ons veilig.  Ik vermoed dat het management van Curaçao een kort lijntje heeft met dat van Caracas, want ook hier werden we verzocht om het pand te verlaten. We probeerden nog te doen of we ze niet verstonden, maar gebarentaal, wijzend naar de deur en ons de doorgang versperren, is nogal internationaal, daar konden we niet omheen.
In Nederland doen ze het subtieler. In de crazy piano’s in Scheveningen krijg je ook gecrusht ijs in je drinken en dat vraagt om problemen. Daar zouden ze beter mee kunnen stoppen. Ook hier kon je goed schieten, vanachter de rug van je vrienden leek je er goed mee weg te komen. Alleen het gezelschap werd steeds kleiner. Iedere keer als iemand naar het toilet ging kwam deze niet meer terug. Heel vreemd. Tot ook jij aan de wandel ging en van de beveiliging te horen kreeg dat je vrienden buiten waren. Nietsvermoedend liep je naar buiten naar je vrienden. En na een joviale begroeting werd je duidelijk gemaakt door de beveiliging dat je niet meer naar binnen mocht. En daar stond je dan, buiten, ook hier eruit gezet.


Concert Normaal

De eerste keer dat ik in Nederland naar een concert ging was naar een concert van Normaal. Een rock band uit de Achterhoek. Nu heb ik zelf ook een aantal jaren in de Achterhoek gewoond, dus je zou zeggen dat ik wel gewend moest zijn aan de mensenen hun mentaliteit. Nou, daar heb ik mij wel in vergist.
Dat concert dus. Van te voren werden we gewaarschuwd. Men zei dat we oude kleren aan moesten trekken die vies mochten worden en kapot mochten gaan. Dat op zich vond ik al best vreemd. Ik was gewend om je netjes aan te kleden als je naar een optreden van het een of ander gaat. Maar we namen het advies ter harte en hadden oude kleding aan. Ook werd, ons meisjes afgeraden om witte t-shirts aan te trekken.
De locatie had ons misschien al moeten waarschuwen, maar naïef als we waren deed dat niet meteen een alarmbel rinkelen. Het concert was in een grote stal. Zaagsel en zand op de grond, met hier en daar nog wat uitwerpselen van paarden vermoed ik.  Ik was nog geen kwartier binnen of ik had het eerste glas bier al in mijn nek zitten. iedereen had minstens twee cups bier in zijn handen en bij de muziek werd flink heen en weer gedanst, gesprongen en bewogen. Dat het bier flink over de rand van de cups kloste maakte niets uit. De volgende lading werd alweer gehaald. Bij sommige nummers die de band speelden was het de gewoonte om het bier in het rond te gooien.
Na een half uur waren de haren kletsnat van het bier, onze t-shirts waren nat en ik snapte toen waarom we het advies hadden gekregen om geen witte t-shirts aan te trekken.
Ook begon ik te snappen waarom we oude kleren aan moesten. Uiteraard vanwege al het bier, vermengd met zaagsel, paardenstront en opspattend zweet. Een miss-wet-tshirt zou er niets bij zijn.Maar zeker ook omdat de shirts kapot gescheurd werden. Zo liepen de meeste mannen al gauw in ontbloot bovenlijf rond en zag je zo nu en dan weer een t-shirt door de lucht heen gaan. Maar niet alleen bij de mannen zag je dit. Er waren ook meerdere vrouwen met ontbloot bovenlijf. Zij werden op de schouders genomen door de mannen, en torenden dus hoog boven iedereen uit. Zonder t-shirt en soms ook zonder ondergoed , overgoten door bier genoten ze van het concert.

Ik weet niet waar ik uiteindelijk het meest van gechoqueerd was. De mannen die alsmaar handtastelijker en luidruchtiger werden. De vrouwen die steeds minder om het lijf hadden en dat ook niet erg schenen te vinden. Of de terugreis in de trein waar wij zaten, tussen de keurige families die op zondag teruggingen naar huis, in onze kleren die naar bier, zweet, paardenstront en zaagsel roken. Met als excuus, wat volledig geaccepteerd werd, dat we naar een concert van Normaal waren geweest. 

IJshockey

Het blijft een uitdaging. Welke sport vindt mijn kind leuk. Bij sommigen is dit heel duidelijk. Die vinden één sport leuk en dat is het. Of geen sport en dat is ook duidelijk. Ons kind vindt alle sporten leuk. Alle jongenssporten dan wel te verstaan.
Hij zat op grashockey en judo. Een buiten teamsport en een binnen individuele sport. Met name dat binnen sporten, dat ligt mij wel. We hebben met dat hockey buiten langs de lijn gestaan, een paar graden boven nul, dikke winterjas aan, muts op , sjaal om, de kantine nog dicht. Ik kan zeggen dat ik daar niet heel gelukkig van wordt.
En nu heeft onze zoon bedacht dat ijshockey  misschien ook heel leuk is, en dat is het ook. Het is een fysiek hele stoere sport en een aangename buitensport. Je speelt wel buiten, op ijs, maar in een hal, dus overdekt en uit de wind en dat scheelt en heleboel.
Nu kon zoonlief net een beetje schaatsen, maar meer hoef je ook niet te kunnen volgens de vereniging, dus met geleende schaatsen op naar de proeftraining. Met wiebelende benen stond hij op het ijs, maar wat een plezier. Ook echt een sport voor jongens zoals de onze. Hij mag vallen, hij mag slidings maken, de puck is nooit uit, hij mag de puck stoppen met zijn schaatsen en zelfs scoren met zijn schaatsen en hij mag de hockeystick met beiden kanten gebruiken. Een win-win-win sport voor de onze.
En toch vindt hij het gras hockey ook leuk, en judo, en taikwando , en hiphop/streetdance, maar als we vragen wat hij het liefste wil dan zegt hij toch voetbal. Kijk, en daar hebben wij weer niets mee. Een paar weekenden terug is ook bij één van de clubs bij ons in het dorp gevochten, omdat de spelers het niet eens waren met de beslissing van de scheidsrechter. Er zijn gelukkig geen doden gevallen, maar wel gewonden en dat alles om een spelletje. Dus zolang het lukt houden we voetbal af.

Nu staan wij, als ouders voor de keus, wat gaan we na de zomer doen. Blijft het grashockey of gaan we toch het ijshockey een kans geven? We hebben voor beiden sporten voor en tegen argumenten. De een is dicht bij huis en heeft schoolvriendjes, de ander is stoer en meer op maat. En dan hebben we het nog niet eens over het argument, wat doen we in de toekomst? Blijven we hier wonen of gaan we een keer terug naar Curaçao? Met dat argument is het helder. Dan is ijshockey nou net niet de sport die daar gespeeld kan gaan worden en dus geen slimme keus. Of toch wel? Ik heb gehoord dat er ooit iemand was die op het kerkplein van Janwé een ijshockey team had samengesteld en dat er werd geoefend met skeelers. En zo liggen alle opties voor ons nog open. 

Schijndel vol verhalen

Vandaag was ik aanwezig bij ons in het dorp voor de uitreiking van het boekje Schijndel vol verhalen. Het was een verhalenwedstrijd over het dorp. Ook ik had meegedaan en ook mijn verhaal is gepubliceerd. Ontzettend trots natuurlijk.
Behalve dat het werk gepubliceerd zou kunnen worden zou deze middag ook de dorpsschrijver bekend gemaakt worden. Onder de schrijvers die iets hadden ingezonden zou een dorpsschrijver gekozen worden. Ik wist dat ik het niet zou worden. Ik ben teveel import, maar nu er gekozen is voor een Belgische, had ik niet gedacht.  Het is wel logisch toen ik haar verhaal las. Ze roemt en noemt  Schijndel volop. Ik noem Schijndel volop, maar heb ook zeker kritische noten laten horen.
Deze middag werd aan elkaar gepraat door een meneer van een evenementenbureau, die ik redelijk goed kon verstaan. Natuurlijk sprak hij gewoon Nederlands, maar wel met een Schijndels accent. Voor veel mensen boven de rivieren zou het boers klinken. Ze noemen het ook wel plat praten in Nederland. Kom je uit het oosten van het land, dan praat je plat. Kom je uit het zuiden dan praat je met en zachte g, maar in de dorpen praten ze plat. Toen wij net op Curaçao woonden spraken mijn zus en ik ook plat. Mijn ouders niet.  Die spraken ABN, zoals ze dat zeggen. Algemeen Beschaafd Nederlands. Wij hebben nog een maand plat gepraat en toen waren we het kwijt. Ik werd zo hard uitgelachen, dat ik heel snel leerde om zonder accent te spreken. Ofwel met een Antilliaans accent, dat kwam later.
Er was deze middag ook cabaret. Twee dames die vertelden over vroeger, over de winkel van haar moeder. Ik zag velen instemmend knikken toen zij beschreef waar deze winkel zich had bevonden. Ook mijn man knikte mee. Er werden meer herkenninsplekken besproken en wederom deinde de zaal mee. Ik kon niet meedeinen. Los van het feit dat ik geen idee had waar deze plekken zich zouden moeten bevinden, had ik ook een taalprobleem.
De bibliothecaresse en de burgemeester, die ieder ook het een en ander te vertellen hadden, kon ik goed verstaan en zoals gezegd kon ik de meneer van het evenementenbureau nog redelijk goed verstaan. Bij de dames  van het cabaret werd het echter een ander verhaal. Zij spraken zo mogelijk nog platter dan de marktkoopman die zijn kaas aanprijst op de wekelijkse markt.
Misschien dat dorpsschrijver ook te hoog gegrepen is voor mij. Ik zou de verhalen die ik hoor niet kunnen optekenen. Toch eens in de krant kijken of ze ook cursussen Schijndels praten en begrijpen aanbieden want ik kan met zekerheid zeggen dat ik van hun verhaal voor bijna tachtig procent heb kunnen verstaan. Daarbij heb ik nog een kleine tien procent kunnen interpreteren, maar de overige tien procent moet ik ze schuldig blijven. Ik heb werkelijk waar geen flauw idee waar die over gingen. 



test 1

Om uit te testen of deze het weer doet.