woensdag 26 december 2012

Einde jaar


Het einde van het jaar komt er weer aan. Het einde van 2012 dat is. Er zijn mensen die denken dat het einde van de wereld in zicht is, omdat de Maya’s een kalender hadden tot 21 december 2012. Ik ga er vanuit dat we straks allemaal kunnen zeggen dat de Maya’s het niet bij het rechte eind hadden.  Dat het einde van het jaar weer in zicht is komt heel sterk tot uiting in het verkeer.
Ik voel me op een vreemde manier erg thuis. Iedereen rijdt alsof hij binnen een paar minuten aan de andere kant van het dorp moet zijn. Voorrangsregels gelden niet meer, rode lichten zijn er niet om voor te stoppen en overstekende voetgangers op een zebrapad kunnen best een tandje harder lopen, als deze automobilisten eraan komen. Vlug vlug vlug, het kan niet snel genoeg. Iedereen  heeft haast lijkt het wel.
Ik kan er niet altijd iets van zeggen op de manier die ik graag zou willen. Achterin zit een kind van vijf dat alles hoort, snapt en napraat. Schelden in het Papiaments is inmiddels ook geen optie meer, daar hij goed door heeft wat ik bedoel op zo’n moment. Toon en non-verbale bewegingen doen een hoop.
De redenen om snel te rijden, minder rekening te houden met mede-weggebruikers zijn legio. Ze zullen hier niet anders zijn dan daar. Wat wel anders is, zijn de pagara shows op Curaçao.
Ik weet dat vrienden op Curaçao lijstjes bij houden waarop alle pagara shows staan. Dat zijn plaatsen waar je nu niet wil zijn met de auto. Je komt er niet doorheen. Met een beetje geluk kun je na een tijd, zeer langzaamrijden , je weg weer vervolgen. Wij hadden ooit de pech dat de politie recht voor onze auto de weg afsloot. De auto’s achter ons parkeerden daar ter plekke en wij konden geen kant meer uit. We werden gedwongen om ook uit te stappen en deel te nemen aan het festijn. Dat was toen ook de bedoeling, alleen had de auto niet daar mogen staan. We hadden onze ouders beloofd om de auto op een veilige afstand te parkeren. Hij was nu veilig voor inbraak, we hadden er goed zicht op. De rode snippers en enkele mini kraters van de pagara waren lastiger uit te leggen.
Hier hoef ik niet bang te zijn voor pagara’s. Als die er al zijn, dan toch echt alleen op 31 december. Zonder grote finale klapper en meestal in woonwijken of achtertuinen. Waar ik wel angstig voor ben zijn de Nederlandse donderbussen. Hoe ze hier heten weet ik niet, dat ze illegaal zijn wel. Ze maken net zo’n helskabaal als een donderbus. Ik schrik ervan, omdat ik ze hier niet verwacht. Op Curaçao weet je dat ze er zijn en dat ze continue worden afgestoken, al dagen lang voor oud en nieuw. Hier mag het niet, dus elke knal die er komt is een verrassingsknal.
Los van het feit dat het koud is buiten en glad is op de weg zit ik daarom nu liever niet op de fiets. Zo’n vuurwerkding tussen je spaken is niet goed voor mij hart. Ik zit liever in de auto. De muziek goed hard aan, dan hoor ik het allemaal niet. Dan snel op weg, rood licht negerend, scheurend over het zebrapad. Snel, vlug vlug vlug, ik wil naar huis. 

Kerstkrant


Het kerstverhaal is er één die menig kind vroeger voorgelezen kreeg. Op kerstochtend, of op kerstavond. In de kerk, of juist thuis. Binnen bij de kachel, of op de porch. Het kerstverhaal is van alle tijden en voor iedereen.
Het kerstverhaal kent vele variaties. Degene die mij het meest is bij gebleven is die van een dierbaar iemand van mij. Ik zal geen namen noemen. Hoewel het een hilarisch moment was, was het ook nogal  pijnlijk. Met een katholieke achtergrond, waarin de communie toch zeer bewust was ondergaan en waar de bijbel toch ook gelezen was zou je mogen aannemen dat deze persoon beter zou moeten weten. In de trein deden wij een spelletje waarbij we iemand in ons hoofd namen en door middel van vragen moest de ander raden wie het was. En op zeker moment wist de persoon het zeker: het was één van de zeven apostelen. Of het nu  kwam omdat we vlak daarvoor naar de Efteling waren geweest, waardoor de vergissing met de zeven dwergen logisch leek, of om een andere reden. Feit was wel, dat met mij samen, de halve coupé rollend van de lach het spel niet meer kon afmaken.
Inmiddels heeft deze persoon de bijbel er nog eens op nagelezen en sindsdien kan het verhaal op de juiste manier doorverteld worden aan de kinderen.
Het kerstverhaal van het kindje Jezus is heel actueel. Veel actueler dan men denkt. Ik heb een parallel getrokken naar een hedendaags ( kerst)verhaal. Het begin is al geschreven, de toekomst moet het uitwijzen, maar ik heb er mijn fantasie op losgelaten en hoop dat dit verhaal, naast het kerstverhaal, ook verteld zal gaan worden. Elk jaar weer opnieuw. Opdat men blijft geloven. Geloven in de toekomst. Geloven in een betere wereld waar er plaats is voor iedereen. Voor iedereen die anders denkt, die er anders uitziet. Een plaats waar de kinderen van nu ook trots op zijn. Niet alleen nu, maar ook over veertig jaar, of over honderd jaar. 
En hoewel het kerstverhaal een droevig einde kent, zal mijn nieuwe verhaal een positiever eind kennen. Het is nog kort, het mag zeker uitgebreid gaan worden, maar daarvoor is dit niet het moment. We zullen met ons allen samen de geschiedenis moeten gaan schrijven. Daar zijn we al mee begonnen. Het begin staat vast. Grillig en onwillig. Wij kunnen dit verhaal maken en breken. Laten we het maken. Met zijn allen. Laten wij diegenen zijn die in de verhalen van onze over-over-achter- kleinkinderen voorkomen. In positieve zin. Als veranderaars.

Twee duizend twaalf jaar geleden werd er een jongetje geboren. In een kribbe, in een stal, ver weg van de bewoonde wereld. Omringd door een os, een ezel en wat herders. Hier was hij veilig . Hier zou de koning hem niet vinden om hem te doden.
Twee jaar geleden werd er een land geboren. In de Caribische zee, midden in de bewoonde wereld. Het werd omringd door een paar anderen eilanden die staatkundig een nieuw geheel vormden. Het moest er veiliger worden. De koningin zou er enkel nog zijn om die veiligheid te garanderen.

Het jongetje kreeg bezoek van drie wijzen uit het oosten.  Ze brachten hem goud, wierook en mirre.
Het land werd bestuurd door inmiddels twee kabinetten. Het derde moet nog komen. Ze brachten het land verdeeldheid, armoede en corruptie.

Het jongetje groeit op en heeft een zorgeloze jeugd. Pas in zijn jonge volwassen leven ontmoet hij vijanden.
Het land gaat opgroeien en zal een turbulente jeugd gaan kennen. Het zal moeten opboksen tegen gewoontes en ingebakken cultuuraspecten. Het zal zich moeten gaan bewijzen naar de buitenwereld. Het zal moeten laten zien dat hij dit kan. Zichzelf zijn. Met hier en daar wat hulp, maar uiteindelijk zal het toch op eigen benen leren staan.

Het jongetje, dat inmiddels een man is geworden, ondervindt veel weerstand, mensen keren zich tegen hem. Mensen willen bewijs voor hun goedgelovigheid. Vrienden verraden hem.
Het land, dat inmiddels zelfvoorzienend is geworden, zal ervaren dat de weerstand minder groot wordt. Het krijgt vertrouwen van zijn omgeving. Het hoeft niet iedere keer bewijs te leveren bij elke daad die gesteld wordt. Hij maakt nieuwe vrienden. Hij hernieuwt vriendschappen.

De man, verraden door zijn vrienden, zal ter dood worden veroordeeld. Hij zal sterven. Hij zal eeuwig in de harten van de mensen doorleven.
Het land, omarmd door hernieuwde en nieuwe vrienden, krijgt kansen om zich verder te profileren op deze aarde. Het zal beter op de kaart worden gezet. De harten van de mensen zullen het laten voortleven. 

zondag 16 december 2012


Nog even en we kunnen een kerstboom gaan kopen. We kunnen kiezen uit de verschillende tuincentra’s, supermarkten, boeren in de buurt. Je kan het zo gek niet bedenken of ze verkopen wel een paar bomen. Grote , kleine, dure of minder dure, met kluit of zonder kluit. Ik had geen idee wat kluit was. Misschien wel wat versiering of wat dennenappels er nog aan dacht ik in mijn naïviteit. Doe maar met kluit zei ik, want me laten kennen wilde ik natuurlijk zeker niet.
En dat heb ik geweten. Met kluit betekent vooral met veel aarde. De wortel er nog aan. ‘Dan kun je hem nog herplanten na de kerst’, vertelde de kerstboomverkoper. Zou best leuk staan op mijn balkon van één bij drie meter.  Ik hoor het mijn vrienden al zeggen: ‘Zeker met kluit gekocht’. Spijtig voor de boom, maar na de kerst ging hij weg.
De boom moest in een emmer, die kluit moest in een emmer. Daar had ik wel ervaring mee. Op Curaçao ging de boom ook in een emmer. Een mooie standaard, zoals ik ze nu veel zie staan, hadden we niet. Emmers wel, in overvloed, vandaar. De emmer werd gevuld met aarde en stenen, zodat de boom stabiel stond. In Nederland moest ook nog aarde in de emmer. Ik pakte de emmer, nam de lift zes verdiepingen lager, zodat ik naar buiten kon. Daar hoopte ik aarde te kunnen scheppen uit de gemeentetuin. Maar die tuintjes lagen er zo keurig bij dat het toch een zak dure, gekochte, tuinaarde werd. Aangevuld met stenen, die we dan weer wel uit die gemeentetuintjes haalden.  
Het kopen van de boom was in mijn studententijd best een uitdaging. We hadden geen auto waar we de boom in konden vervoeren. Gelukkig hadden we wel een supermarkt in de buurt die bomen verkocht. We kochten elk jaar een boom(pje). Die vervoerden we in de winkelwagen zo de flat in. Het werd een soort van kerstboom-file-rijden.  
De kerstboom halen op Curaçao was nooit zo’n uitdaging. Wel altijd een feest. Al die containers met bomen. Op elke hoek van de straat stonden containers vol met bomen. Te wachten op hun klanten. Toch was er één jaar dat er een probleem was met de containers, waardoor er een hele lading bomen bruin was aangekomen. Ik denk dat dat jaar de prijs van de bomen boven dat van de cadeaus uitsteeg.
Maar er is één kerstboom zoektocht die met stip op één staat bij mij. Dat jaar liepen we naar een container over een pad bezaaid met dennennaalden, losgeraakte kerstversiering en allerlei ander ondefinieerbaar goed. En voordat we goed en wel in de container staan glijdt één van ons uit, maakt een prachtige sliding zo de container in, en landt onder een kerstboom. En voordat iemand een hand kan uitsteken om te helpen horen we vanonder die boom zeggen: ‘Nee, deze is niet vol genoeg, die nemen we niet hoor’. 

zaterdag 8 december 2012

concert Martina


Ik ben vorige week naar een concert geweest van Harold en Jorge Martina. Twee bevlogen muzikanten. Nu ken ik Harold al heel lang. Eind jaren tachtig was ik bevriend met zijn vriendin van toentertijd. Ik ben nog naar een muziekuitvoering geweest van hem in de muziekschool. Dat heette toen nog een uitvoering. Nu heet het een concert.
Toen vond ik hem al virtuoos spelen. En aangestoken door zijn enthousiasme heb ik pianolessen genomen bij de heer Dominica Herrera. Ik speelde al jaren piano, had ook al jaren les gehad, maar zeer klassiek. Ik wilde ook Antilliaanse walsen kunnen spelen.
Het geluk was dat de heer Herrera vlabij het MIL woonde en les gaf. Ik kon daarom vanuit school, soms in tussenuren, bij hem terecht. Ik ben er nog reuze trots op dat ik bij hem les heb mogen volgen. Ik moet voor hem een goed-doel actie zijn geweest. Zo’n leerling die het nooit zal leren, maar waar je wel in blijft investeren. Tegen beter weten in. Het was namelijk redelijk kansloos om mij deze moeilijke partituren te leren spelen, maar ik kwam trouw elke week weer om op zijn piano wat heen en weer te riedelen. Wat veel meer dan dat was het niet. Ja, de noten los van elkaar spelen was geen probleem, maar het waren geen Mazurka’s, Antilliaanse walsen of Danza’s.  De swing was er niet.
Wat ik er wel heb geleerd, was goed bidden. Bij binnenkomst van de eerst les begon meneer Herrera te bidden. En het einde van de les was altijd duidelijk. De handen werden weer gevouwen. Als tiener, die niet veel met het geloof had, was dit enigszins vreemd, maar goed, het had een hoger doel, die walsen leren.
Nu , na al die jaren, denk ik dat de heer Herrera toen al de hulp in riep van onze lieve Heer, om mij die muziekstukken te leren spelen. Helaas, het heeft niet mogen baten.
Ik genoot daarom extra van dit concert. De klanken en ritmes vulden mijn hart en dat van de rest van de zaal. Met name bij de toegift, waarin Atardi van Rudy Plaate werd gezongen gespeeld. De zaal werd uitgenodigd om mee te zingen en wij gaven hier massaal gehoor aan. Even, heel even, waren we met zijn allen niet in Den Haag, in een hotel, maar op Curaçao. In de warmte , die we op dat moment en masse mistten.
Na afloop heb ik Harold nog even opgezocht. Het duurde even voordat bij hem de herkenning kwam. Het was dan ook bijna vijfentwintig jaar geleden dat wij elkaar voor het laatst zagen. Ik vertelde hem dat ik jaloers ben op zijn spel. Dat ik ook graag de Antilliaanse muziek zou willen kunnen spelen. Zijn tip is goud: speel de muziek alsof je hem danst. Nu hoef ik alleen nog op zoek naar een goede dansleraar die mij de Antilliaanse wals kan leren. Dan komt de rest vanzelf. 

zondag 2 december 2012

solliciteren


Ik heb de ultieme baan gevonden. Op Curaçao. Ik kan er tijdelijk van rondkomen. Zeer tijdelijk ben ik bang. Alleen in de maand december. Het is een baan die ik ook nog nergens anders ben tegengekomen. Ik wil er eigenlijk ook niet teveel ruchtbaarheid aangeven. Ik ben veel te bang dat iemand anders er ook op wil solliciteren.
De functie eisen zijn duidelijk. Je moet proactief zijn, dat is geen probleem. Je moet van aanpakken weten, doe ik altijd wel. Technisch handig kan een probleem worden, maar ik ken genoeg mensen die dit wel zijn, die schakel ik wel in. Betrouwbaar, als geen ander. Op korte termijn beschikbaar. Dat kan lastig worden, aangezien ze hier op mijn werk bedacht hebben, dat ik een opzegtermijn heb van twee maanden.
Gezien de functie kan dat problemen geven. Twee maanden, dan bestaat de functie eigenlijk niet meer. Zoals gezegd, deze is alleen te vervullen in de maand december. Vooruit, ook nog een klein stukje in november en januari. Maar langer zeker niet. Het betaalt niet slecht. Ook niet goed. Ze betalen tien gulden per uur. Netto wel te verstaan. Als ik dan op een dag zo’n acht uur werk, heb ik tachtig gulden verdiend. Als ik dat twintig dagen doe, dan heb ik wel een ticket verdiend. Ik ga er namelijk vanuit dat een ticket niet inbegrepen is bij deze tijdelijk te vervullen baan. Op het eiland zelf zijn waarschijnlijk genoeg mensen die deze baan willen. Je werkt in de buitenlucht, je komt op ongekende hoogtes en brengt het eiland in prachtige kerstsferen.
Maar ik wil het zo graag. Ik werd helemaal warm bij het idee. Nee, van de hitte die overdag op je huid straalt als je in de buitenlucht werkt. Ook niet van alle lampjes die dit beroep met zich meebrengt. Nee, de warmte van het idee om daar een paar weken te zijn. Vandaar dat ik het niet te hard roep. Anders willen al mijn vrienden, die in Nederland wonen, en ook van Curaçao komen, deze baan ook.
Ik weet niet of de advertentie van deze baan ook in de krant heeft gestaan op Curaçao. Wij hebben hem gezien bij de vacaturebank van Curaçao. Online natuurlijk. Dus mochten er mensen alsnog nieuwsgierig zijn geworden, dan is dat de plek om te zoeken.
Ik stopte, in eerste instantie, al bij het lezen van de titel van de advertentie. Die sprak zo tot mijn verbeelding, dat ik de rest eigenlijk niet eens hoefde te lezen.  Zo’n baan , met zo’n titel, dat kon alleen maar op Curaçao.
Medewerker kerstverlichting.
Wie wil daar nu niet op solliciteren. Dan maken de arbeidsvoorwaarden toch eigenlijk al helemaal niets meer uit. Pak mij maar in. Ik kom eraan. Ik klim wel in die hoge boom om verlichting op te hangen, ik sluit de snoeren wel aan en maak een lichtplan als ze dat willen. Op de peertjes na, draai ik er mijn hand niet voor om.