Ik kan planken, ik kan zwemmen, ik heb geprobeerd om te
waterskiën, wat jammerlijk mislukte en ook surfen was geen succes. Wat ik nog
nooit gedaan had was raften. Stoer vond ik dat. En nu deed zich de gelegenheid
zich voor, ik kon gaan raften.
Tijdens een personeelsuitje in de Ardennen. In een heuse
raftboot, op een rivier, met nog ruim twintig collega’s verdeeld over drie
boten zouden wij het water op gaan. Droge kleren achter de hand kregen we
instructie van onze captain. Er werden ons verschillende commando’s geleerd. Links
vooruit, rechts achteruit, maar ook hoe je je peddel vast moet houden. Daar
werd extra aandacht aan besteed. Die moest je altijd vast blijven houden, ook
als je niet peddelde, zodat de kans op verlies het minst groot was. Dat had een
naam en die ben ik alweer vergeten. Vreemd overigens, want ik heb heel wat
keren te horen gekregen dat ik hem vast moest houden. Pas toen de instructeur
ging vertellen wat je moest doen als je eruit zou vallen, werd ik wat weeïg in
de benen. Dat was nog niet in mij opgekomen. Eruit vallen wilde ik niet. Niet
in een stromende rivier in de Ardennen. Voor dat je het weet meer je aan in
Rotterdam, omdat je op de Maas bent terecht gekomen.
Enigszins overspannen begonnen we aan de tocht. We moesten
tot onze knieën in het water en van daaruit in de boot klimmen. So far, so
good. We zaten in de boot, nu zou het beginnen. Ik zag de filmpjes van Youtube
in gedachten voorbij gaan. Woeste golven, een boot die heen en weer geslingerd
werd, mensen die gelanceerd werden, maar weer op de boot landden. Ik was
benieuwd. Het avontuur kon beginnen. Met mijn peddel in de aanslag wachtte ik
op het eerste commando. Ja, daar kwam het. Vooruit. Mijn collega’s en ik zetten
flink de peddel in het water en voordat ik boe of bah kon zeggen had ik mijn
eerste waterdouche te pakken. Mijn collega voor mij had de peddel niet diep
genoeg in het water gezet, zodat ze vooral heel veel water schepte en door de
zwiep die ze wel maakte belandde dit water recht in mijn gezicht. De toon was
gezet. Dit vroeg om wraak. Om elkaar wat te sparen hebben we onze natspatacties
wat verlegd naar de anderen boten.
Ondertussen dobberden we rustig en vredig verder op de
Ourthe. Niks geen wildwaterbaan. Het was een kabbelend beekje en om toch nog
het gevoel te hebben dat we vaart hadden werd er af en toe geroepen: vooruit.
Mocht iemand van u ooit in de Efteling geweest zijn: de piraña ( wildwaterbaan)
is spectaculairder. Ik heb geraft, dat kan ik zeggen, en ik was drijfnat, dat
zeker, maar dat lag niet aan de ‘woeste’ rivier. Daar moet ik mijn collega’s
voor bedanken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten