Ik ben vorige week naar een concert geweest van Harold en Jorge
Martina. Twee bevlogen muzikanten. Nu ken ik Harold al heel lang. Eind jaren
tachtig was ik bevriend met zijn vriendin van toentertijd. Ik ben nog naar een
muziekuitvoering geweest van hem in de muziekschool. Dat heette toen nog een
uitvoering. Nu heet het een concert.
Toen vond ik hem al virtuoos spelen. En aangestoken door
zijn enthousiasme heb ik pianolessen genomen bij de heer Dominica Herrera. Ik
speelde al jaren piano, had ook al jaren les gehad, maar zeer klassiek. Ik
wilde ook Antilliaanse walsen kunnen spelen.
Het geluk was dat de heer Herrera vlabij het MIL woonde en
les gaf. Ik kon daarom vanuit school, soms in tussenuren, bij hem terecht. Ik
ben er nog reuze trots op dat ik bij hem les heb mogen volgen. Ik moet voor hem
een goed-doel actie zijn geweest. Zo’n leerling die het nooit zal leren, maar
waar je wel in blijft investeren. Tegen beter weten in. Het was namelijk
redelijk kansloos om mij deze moeilijke partituren te leren spelen, maar ik
kwam trouw elke week weer om op zijn piano wat heen en weer te riedelen. Wat
veel meer dan dat was het niet. Ja, de noten los van elkaar spelen was geen
probleem, maar het waren geen Mazurka’s, Antilliaanse walsen of Danza’s. De swing was er niet.
Wat ik er wel heb geleerd, was goed bidden. Bij binnenkomst
van de eerst les begon meneer Herrera te bidden. En het einde van de les was
altijd duidelijk. De handen werden weer gevouwen. Als tiener, die niet veel met
het geloof had, was dit enigszins vreemd, maar goed, het had een hoger doel,
die walsen leren.
Nu , na al die jaren, denk ik dat de heer Herrera toen al de
hulp in riep van onze lieve Heer, om mij die muziekstukken te leren spelen.
Helaas, het heeft niet mogen baten.
Ik genoot daarom extra van dit concert. De klanken en ritmes
vulden mijn hart en dat van de rest van de zaal. Met name bij de toegift, waarin
Atardi van Rudy Plaate werd gezongen gespeeld. De zaal werd uitgenodigd om mee
te zingen en wij gaven hier massaal gehoor aan. Even, heel even, waren we met
zijn allen niet in Den Haag, in een hotel, maar op CuraƧao. In de warmte , die
we op dat moment en masse mistten.
Na afloop heb ik Harold nog even opgezocht. Het duurde even
voordat bij hem de herkenning kwam. Het was dan ook bijna vijfentwintig jaar
geleden dat wij elkaar voor het laatst zagen. Ik vertelde hem dat ik jaloers
ben op zijn spel. Dat ik ook graag de Antilliaanse muziek zou willen kunnen
spelen. Zijn tip is goud: speel de muziek alsof je hem danst. Nu hoef ik alleen
nog op zoek naar een goede dansleraar die mij de Antilliaanse wals kan leren. Dan
komt de rest vanzelf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten