zaterdag 22 januari 2011

6 artikel 3 ñapa

1992, Een sollicitatie gesprek bij een maatschappelijke instelling.

Ze zit al een kwartier te wachten. Er lijkt nog niets te gebeuren. Er is nog niemand haar kant uit gekomen.
‘Met wie heeft u een afspraak?’, wordt er na drie kwartier gevraagd.
‘Met mevrouw Petersen. Drie kwartier geleden’, antwoordt ze vriendelijk, maar van binnen is ze niet blij.
‘Een ogenblikje nog mevrouw’, en de meneer loopt door.
Er kijken twee hoofden om de hoek van de deur. De meneer en een mevrouw. Later blijkt dat mevrouw Petersen te zijn.
‘Er is waarschijnlijk een vergissing in het spel’, komt de meneer terug.
‘Mevrouw Petersen heeft een afspraak met mevrouw Casimiri en dat bent u natuurlijk niet’.
Met stomheid kijkt ze de meneer aan.
‘Dat ben ik wel, hoezo?’.
De meneer verontschuldigt zich en maakt zich snel uit de voeten. Een paar tellen later staat mevrouw Petersen naast haar.
‘Sorry mevrouw Casimiri dat we u zo lang hebben laten wacht, want weet u, ik had u al wel zien zitten, maar met zo’n achternaam en met uw cv, waarop u Antilliaanse achtergrond vermeld staat, hadden we op zijn minst een gekleurd iemand verwacht en niet zo’n blonde dame zonder enig pigment’.
Meestal heeft ze haar woordje wel klaar als mensen iets tegen haar zeggen over haar achtergrond, maar tegen zoveel domheid kon zelfs zij niet op.
Het behoeft geen uitleg dat deze sollicitatie op niets is uitgelopen.

1 opmerking: