Ik heb iets met varen.
Ik vind het geweldig op het water. Op het Spaanse Water. In een
speedboat of erachter hangend op een plank. Waterskiën heb ik ooit eens
geprobeerd, maar dat was geen succes. Het was gelukkig nog in mijn
badpakkentijd, ik moet er niet aan denken hoeveel bikinitopjes ik anders uit
het water had moeten vissen. Waterskiën was vooral waterhappen bij mij. Mochten ze daar ooit nog een Olympische sport
van maken, dan maak ik wel kans op een
medaille.
Planken kon ik prima. Geweldige ervaring om zo achter die
boot te hangen. Ik wilde die ervaring graag delen met mijn man. Hij had instructies
gekregen en het ging allemaal goed, totdat hij viel. Hij bleef het touw
vasthouden en heeft zo voor het leven een zoutspoeling gekregen.
Niet zo lang geleden zijn we wezen varen in de Biesbosch, een waterrijk natuurgebied
in het zuiden van Nederland. We wilden een fluisterbootje huren. Elektrisch,
dus het maakt niet zoveel lawaai. Kijk, daar gaat de lol er al een klein beetje
vanaf voor mij, bij varen hoort snelheid en bij snelheid hoort lawaai. Het
behoeft geen uitleg dat de fluisterboot niet voor snelheid staat. Maar dat het
zo langzaam ging had ik niet gedacht. Dat lag overigens niet aan de elektrische
fluisterboot, als wel aan de roeiboot die we hebben moeten huren, omdat alle
andere boten al verhuurd waren.
In films is roeien altijd romantisch, hij roeit, zij heeft
een parasol bij zich, een picknickmand met lekker eten en lekker ontspannen. Ik
ben geëmancipeerd genoeg om zelf ook te willen roeien, maar een uurtje
sportschool is er niets bij vergeleken. Roeien is hard werken, niks ontspannen.
En die volle picknickmand was bij ons een flesje limonade en wat tucjes die nog
in de tas zaten. Dat ik aan mijn spieren werkte onder het genot van een flesje
spa rood was tot daar aan toe, maar het tempo. Zoooooooooo traag. We maakten
een lusje en op de terugweg ging het zo mogelijk nog langzamer, stroomopwaarts
met enkel MK ( mankracht) is niet grappig.
Geef me dan maar die speedboat van mijn zwager. Die kan
lekker hard, met nadruk op kan. Hij kan heel hard, maar in Nederland mag je
niet overal heel hard. Op de meeste plekken is er een soort van
snelheidsbeperking van maximaal 20 km per uur. En dat is nog snel op sommige
waterplassen. Daar zwemmen, surfen en bewegen zoveel mensen dat je de 20 niet
wil halen. Op de vraag van mijn zwager
of we een keer wilden komen waterskiën keken we elkaar aan: met 20 km per uur
zeker. Toch zijn we gegaan. Het waterskiën deden we op de Maas, want daar mag je harder. We zijn
niet zo lang geweest overigens, het vrachtverkeer dat zich ook over de Maas
begeeft werd een vervelende partner in het spel. Even snel de boot keren zoals
op het Spaanse water zat er niet in. Er moest regelmatig eerst een boot
voorbij. Daar lag ik dan minutenlang in het toch wel koude water. Naar adem
happend van mijn bijna verdrink avontuur, want ook hier kan ik niet waterskiën.
En van planken had mijn zwager nog nooit gehoord.
Ik probeerde de Nederlandse wateren nog de schuld te geven,
het weer kreeg ook een veeg uit de pan, de snelheid van de boot, maar
eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat het dit keer niet lag aan mijn
Antilliaan zijn. Waterskiën zit niet in mijn genen. Toch maar eens dat IOC
bellen, om te kijken of ze stunten op de ski’s terwijl je bijna verdrinkt tot
nieuwe sport kunnen verheffen. Ik weet wel waar mijn trainingskamp zal zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten