zondag 3 april 2011

meneer pastoor

Op school komen regelmatig kinderen van de Antillen. In de gang spreek ik ze wel eens aan. Vaak zijn het jonge kinderen, die in de onderbouw op school zitten.
‘Bon dia’, zeg ik. Dubbel schrik zie ik bij de kinderen. Een juffrouw van de bovenbouw die tegen ze praat. Help, zie je ze denken, die ken ik niet. Wat moet ik doen. En dan ook nog een juffrouw die Papiaments tegen ze spreekt. Heel voorzichtig hoor ik een ‘Bon’ terug.
De weken erna, als we elkaar weer tegenkomen, worden deze leerlingen steeds vrijer naar mij toe. Ze weten nu inmiddels dat ik wel een juffrouw van de bovenbouw ben, maar niet zo heel erg eng, en ja, ik kan een beetje Papiaments.
Soms heb ik wel eens spijt dat ze dat weten, want nu willen ze vaak een gesprekje aanknopen met mij en ja, dan stokt mijn Papiaments. Ik begin te stamelen en stotteren en ga vlug over op het Nederlands. Was er eerst schrik bij de kinderen, nu zie ik teleurstelling. Weg bondgenoot, wel thuisgevoel. Weer zo’n juf die wel populair doet, maar het niet kan waarmaken.

Andersom heb ik het ook meegemaakt. Tijdens mijn studie heb ik  een paar weken stage gelopen op de Margaretha school te Janwé. Een geweldige tijd, met een leuke klas, met vooral hele lieve kindjes. Kinderen die gepokt en gemazeld waren door het Curaçaose schoolsysteem en vooral heel beleefd waren. Niet gauw een weerwoord gaven, en mij continue aanspraken met ja juffrouw en nee juffrouw. Dat was wel even wennen. In die klas zat één jongen, die net uit Nederland was verhuisd. Hij sprak weinig Papiaments, maar leerde snel. Wat hij niet afleerde was mij van repliek dienen. Hij ging graag de discussie met mij aan. Soms draafde hij door, zodat hij toch af en toe de buitenkant van de klas van dichtbij mocht bekijken, maar over het algemeen was het een verademing. Ik was erg blij met deze jongen. Wat ik bij de andere kinderen een beetje mistte aan tegengas, maakte hij in zijn eentje goed.
Alleen op donderdagmiddag veranderde hij in dezelfde brave jongen als de rest van de klas. Hij zat rechtop, zijn shirt zat recht en er zaten geen inktvlekken op zijn handen. De eerste week snapte ik niet wat er aan de hand was. Er heerste een rust door de school en ik hoorde weinig, tot ik buiten het lokaal ging kijken wat er aan de hand zou kunnen zijn. En daar kwam hij aan: meneer pastoor. In eigen persoon. Zijn wekelijkse bezoek aan de school bracht bij zelfs de meest doorgewinterde boeven een verandering teweeg.
Bij ons op school komt er geen meneer Pastoor. Sterker nog, ik denk dat ruim 90 procent van onze leerlingen nog nooit een kerk van binnen hebben gezien.
Lieve meneer pastoor, zorgt u goed voor deze ene leerling, waarvan ik zijn naam niet meer weet. Zorg u ervoor dat hij vooral zijn mening blijft geven, het liefst in een milde vorm.
En als u toch bezig bent meneer pastoor, kunt u mij goed Papiaments leren, daar heb ik dan nog een paar jaar de tijd voor, voordat die jongens van de onderbouw bij mij in de klas komen. Anders blijf ik die enge juf van de bovenbouw die ook al geen Papiaments kan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten