zaterdag 9 april 2011

In het reisbureau, terwijl ik zit te wachten om een reis te boeken raak ik in gesprek met een meneer die naast mij zit.

 ‘Oh, je komt van Curaçao?’
‘Ja, nou nee, eigenlijk van Bonaire’.
‘Oh, ja dat ken ik wel. Is het nou altijd lekker weer in Suriname?’.
‘Eh, ja het is altijd warm op Curaçao’.
‘Ja, ja, dat zeg ik. En ga je nog vaak terug?’
‘Niet zo vaak als ik zou willen, het is duur he’.
‘Hebben ze op Aruba ook de euro?’.
‘Nee, op Curaçao hebben ze nog guldens, het enige land in de wereld die nog guldens heeft’.
 ‘De Surinaamse gulden dus, haha’.
‘Nee meneer, de Curaçaose gulden dan ‘.
‘Ja, dat bedoel ik, Aruba, Suriname, het is allemaal hetzelfde toch?’.
‘Nee meneer, dat ligt allemaal vrij ver uit elkaar. De afstand Curaçao – Suriname is bijna even ver als de afstand tussen Amsterdam en Rome’.
‘Dat is dus goed te doen met de auto’.
‘Met het vliegtuig meneer, je kan niet met de auto, je moet een oceaan over’.
‘Oh, nou dat is ook wat. Ik ben trouwens ook wel eens in Suriname geweest’.
Curacao meneer, Curacao, daar kwam ik vandaan. Ik ben nog nooit in Suriname geweest!’.
‘Nou vrouwtje, u hoeft niet boos te worden hoor, het is geen schande dat u nooit in Suriname bent geweest. Ik ben nog nooit in Rome geweest’.

‘Lieve mevrouw van het reisbureau, mag ik voor deze meneer alstublieft een enkele reis naar Rome boeken en doe er maar een atlas bij’. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten