zaterdag 23 april 2011

zo dom

Er zijn mij en mijn familie vaak vragen gesteld over het wonen op Curacao. De meest gestelde blijft over het weer gaan. Is het daar nu altijd mooi weer? Nooit winter? Mis je dat niet? Als kiespijn is dan altijd mij antwoord.
Op sommige vragen kan ik gewoonweg geen antwoord geven. Die vragen zijn meestal te dom om over na te denken.
Toen wij in de jaren tachtig remigreerden naar de Antillen was dat heel wat voor het dorp waarin wij woonden. Dat dorp was een klein gehucht in het oosten van het land, vlakbij de grens van Duitsland. De meesten van mijn klasgenoten hadden de grensplaatsen van Duitsland misschien ooit gezien, maar veel verder waren ze niet geweest. Amsterdam kenden ze alleen uit de boeken, laat staan een eiland in de Caribische zee.
Ze wisten er niets van en stelden ons allerlei vragen. Onschuldige, zoals, wat voor weer is het daar? Wat eten ze daar? Maar de meest domme vraag die ons gesteld is zal ik nooit vergeten: poetsen de mensen daar hun tanden? Ik geloof dat ik niet eens antwoord heb gegeven. Er kwam geen woord over mijn lippen, alleen heel veel ongeloof uit mijn ogen.
Toen wij een paar jaar later een keer in Nederland op vakantie waren en door de Efteling liepen raakten we aan de praat met een paar jongens. Curaçao hè, dat was wel interessant. Ook nu weer dezelfde vragen als anders, met als klap op de vuurpijl, wonen jullie daar in boomhutten.  Inmiddels wat wijzer en brutaler geworden beaamden wij dat volledig. Ja wij wonen in boomhutten en slingeren via lianen naar school.
Een vraag die terug blijft keren is de vraag of we bepaalde mensen kennen. Want hoe klein het eiland ook is, hier in Nederland kent inmiddels iedereen wel iemand die ooit op Curaçao is geweest, of heeft een buurvrouw die er ook vandaan komt.
‘Ken je de familie Frederica?’, die heeft daar gewoond.
‘Eh…kan best…maar wie bedoel je precies?’.
‘Dat weet ik niet precies , maar mijn kapster is net op Curaçao geweest en vertelde dat ze daar zo vriendelijk is geholpen door een mevrouw Frederica’.
Tja, daar kan ik dus niets mee. Ik probeer dan uit te leggen dat er op Curaçao ongeveer net zoveel mensen wonen als in Den Bosch. Ik vraag of zij iedereen kennen in Den Bosch. Meestal is het gesprek dan snel afgelopen, maar er zijn er bij die nogal volhardend zijn en blijven doorvragen.
‘Maar ze wonen vlakbij Willemstad’. Of ‘Ze werkt daar en daar’.
Tegenwoordig vraag ik terug. Of ze meneer Jansen kennen. Die woont vlak bij de supermarkt, draagt altijd een groene jas. Of mevrouw de Vries, je weet wel, die werkt in dat winkeltje in de stad en als ik het echt niet meer weet vraag ik maar of ze hun tanden poetsen. Als je dan toch een domme vraag wil stellen zorg er dan voor dat de vraag ook echt dom is. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten