zondag 18 oktober 2015

Nobentitres

 Ik schrijf regelmatig over anderen als het over taalverwarringen en Papiaments gaat. Met name mijn man moet het nogal eens ontgelden. Maar ik wil mijzelf niet uitvlakken in dezen. Ik was het voorval eigenlijk alweer vergeten, ware het niet dat ik een foto tegenkwam op Facebook. Een foto uit één van de rubrieken waarin je aangeeft opgegroeid te zijn op Curaçao. Daarop staat de Amstel-fabriek, in al zijn glorie. Het hoge rood-witte gebouw, met daarachter de grote stalen kolossen waar het bier in werd gebrouwen. Bijzonder verhaal vond ik altijd dat hier het enige bier ter wereld werd gebrouwen uit zeewater. Zo is mij althans verteld. Minder prettig vond ik de stank die dit met zich meebracht. Dagelijks stonden wij bij de verkeerslichten om van huis naar school te rijden en terug. En elke dag vroeg ik of de ramen alsjeblieft dicht konden. De weeë geur die de wind met zich meedroeg vond ik dermate verschrikkelijk, dat ik denk dat dat ertoe heeft bijgedragen dat ik tot op heden nog steeds geen bier lust. Het gebouw was ondanks de stank een goed ankerpunt om de weg te wijzen aan mensen die net op het eiland waren. Ik heb er dan ook aan moeten wennen dat het weg was. Nu, na zoveel jaren, kijkend naar het braakliggende terrein, ben ik er wel aan gewend. En toch kan ik mij niet voorstellen dat hier iets anders komt te staan. De bouw van het nieuwe ziekenhuis heeft nog even een rol gespeeld. Zou dat hier komen of niet? Een nieuwe generatie zal over een paar jaar nieuwe herinneringen opbouwen aan deze plek. Voor mij blijft hij verbonden met de Amstel-fabriek. Maar wat heeft dit nu met de taalverwarring te maken? Ik ga een aantal jaren terug. Ik studeerde al een paar jaar in Nederland en was overgekomen voor de kerstdagen en oud en nieuw. Op het hoge deel van de fabriek, komende vanaf de Schottegatweg-Oost, stond altijd wel een kerstwens of Nieuwjaarsspreuk. Zo ook dat jaar. Ik weet het nog goed: Bon Pasku i un felis nobentitres. Nu, na ruim twintig jaar weet ik het nog. Ik zag dat beeld niet meer elke dag, maar wel regelmatig en elke keer weer vroeg ik me af: wat bedoelen ze nou met dat laatste woord, nobentitres? Noo-ben-tie-tres. Zo registreerde mijn brein dit woord. Heel fonetisch, heel Nederlands. Met de klemtoon op de oo en de ie. Was mijn Papiaments zo achteruit gegaan in die paar jaar? Dat kon ik mij toch niet voorstellen. Ik vond het tegelijkertijd ook zo suf dat ik het niemand durfde te vragen. Het was duidelijk een heel bekend en normaal woord, alleen ik kwam er niet uit. Pas aan het eind van die vakantie durfde ik het te vragen: wat betekent nou toch nobentitres? Ik denk dat ik het aan mijn vader vroeg. Ik zie hem nog ineen duiken van schrik. Maakte ik nu een grapje? Helaas, het was de bittere waarheid, ik had geen idee. Het jaar 1993 zal ik niet gauw vergeten.

3 opmerkingen: