zondag 9 september 2012

vakantie 2


Na vier dagen Oostenrijk wilde ik wel doorrijden naar Italië. Naar de warmte. Dertig graden lonkte
en we stapten in de auto.
Na een flink aantal uren in de auto gezeten te hebben, kwamen we aan bij het Gardameer. Een zeer
gewilde toeristische trekpleister bleek wel. Rond het meer alleen maar campings. De één nog groter
dan de andere. Glijbanen vanaf het zwembad van de camping uitkomend in het meer. Boten overal.
Verlekkerd keken we uit het raam en we zagen ons al liggen op het strand, met onze voeten in het
verkoelende water. Een soort van Disney-wateravontuur.
Bij de eerste camping werd ons vriendelijk gevraagd of we gereserveerd hadden en bij ons nee, werd
ons nog vriendelijker verteld dat de camping vol zat.
Dit gebeurde ook bij de volgende twee campings. Inmiddels zat kindlief te jengelen achterin, hadden
wij knallende koppijn en nog geen slaapplek in zicht.
Nog één camping zouden we proberen. Bij aankomst bleek al snel dat dit een kansloze missie was.
Op de parkeerplaats voor de camping stonden zeker twaalf caravans, aangesloten op stroom, te
wachten tot er een plekje vrij zou komen op de camping. Sommigen stonden er al vier dagen.
Gedesillusioneerd zochten we een parkeerplaats op. Wat nu? Ik ging op zoek naar een toilet, want
ook dat begon te dringen en bij terugkomst werd mij verteld dat we naar Verona zouden gaan. Nu
ben ik ooit toeristisch management assistent geworden via Schoevers, en heb ik van de hele wereld
alle highlights moeten leren, maar Verona is niet blijven plakken op mijn harde schijf. Lichtelijk
chagerijnig stapte ik weer in de auto. Nog verder rijden en dan nog wel naar zo’n duffe industriestad.
Geen vertier, geen vermaak, geen Disney-gevoel. In Verona hebben we een hotel geboekt. Midden
in het centrum waar we een hapje gingen eten.
En wow, wat is Verona een prachtige stad. Ik werd spontaan verliefd en wil er nog een keer naar
terug.
Budgettair, de volgende dag, toch uitgecheckt uit het hotel, en doorgereden richting Venetië. Met de
kennis van de vorige dag, nu eerst gebeld naar een camping en die hadden nog plek genoeg.
We hadden een prachtig plekje. Prachtig weer, tropisch warm, ik voelde mij er helemaal thuis. Vanaf
de camping liepen we zo het strand van de Adriatische kust op. De temperatuur voelde aan als de
Caribische zee, de kleur deed erg denken aan de Noordzee.
Er woei de hele dag door een zacht briesje, beter konden we ons niet wensen. Hoewel, de sta-plekken
waren zandplekken en bij elk zuchtje wind, woei er een woestijn aan zand mee naar binnen. Na
één dag snapten we ook waarom de buren allemaal bezems bij zich hadden, en veel windschermen
en luifels. Vanwege de warmte hadden wij geen binnentent meer nodig, maar na vier dagen zandhappen
wilde ik wel weer naar huis. Naar het comfort van eten zonder zand. Naar het comfort van
een koelkast met gekoeld drinken. Niet naar de campingwinkel lopen, de bartender lief aankijken
en met een zakje ijsklontjes weer terug naar de tent waar we in ieder geval op dat moment een koud
roseetje konden drinken.
En zo gezegd, zo gedaan. We zijn de volgende dag in één keer teruggereden naar huis. Hebben gedoucht
tot het doucheputje echt vol zand zat en zijn toen heerlijk gaan slapen in een bed zonder
zand. In een kamer zonder muggen, en met een koelkast binnen handbereik met koude drankjes.
Kamperen is leuk, maar een beetje comfort is ook zo gek nog niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten