Iets bestellen van de menu kaart dat je eigenlijk niet kent
is best een risico. Wie weet wat je te eten krijgt. In China zou ik mij daar
niet aan wagen, aangezien ze daar ook hond en kat voorschotelen. Laat staan al
die spinnen en andere insekten. Ik wil ze niet levend, maar zeker ook niet dood
op mijn bord zien.
Voor mijn moeder is dit een soort sport geworden. Iets
bestellen, waarvan ze niet weet wat het is. Dat bleek in Spanje een heel klein
gerechtje te zijn, opgediend in twee hele kleine schelpjes.
Nu zijn de meeste Nederlanders niet zo ondernemend wat
betreft hun eetkeuzes. In Spanje eten ze het liefst bij Kees Kroket en in
Turkije lopen ze graag een blokje om naar Fred Frikadel. Ook Hans en Frietje,
ooit een frietkraam op Curaçao kon geen kwaad doen bij de Nederlanders. Wat de
boer niet kent, dat vreet hij niet.
Zelf wil ik graag dingen proberen, maar wel binnen de
grenzen van mijn voorstellingsvermogen. Ik ben erg visueel ingesteld, een echte
plaatjesdenker, dus het moet er al wel een beetje lekker uitzien. Mijn tante
had jambo gemaakt. Nu ik daar woonde ( net vers uit Nederland gekomen in de
jaren tachtig) moesten we dat een keer eten. Het zag er net zo uit als
erwtensoep. Net zo groen in ieder geval en dat kende ik, dus dat kon geen kwaad
dacht ik. Tot ik de lepel in de kom soep zette en naar mijn mond wilde brengen.
De slijm trok een sliert van soepkom tot aan de lepel die gevaarlijk dicht in
de buurt van mijn mond kwam.
Het beeld dat mij voor ogen schoot was dat ik die
slijmsliert op zou slurpen en dat ik in één slurp de hele kom leeg zou zuigen.
Met alle beleefdheid die ik als puber in mij had heb ik de soepkop teruggegeven
om vervolgens nooit meer jambo te eten.
Jaren later lag een bekende van me in het Sehos. Op het menu
van die dag stond lenga. Wachtend op de vis die zou komen werd ze onaangenaam
verrast met de tong die op haar bord lag. Weliswaar ook een tong, maar geen die
ooit in de zee had gezwommen.
Andersom gebeurt het ook. Dan komt een Antilliaan op de
boulevard van Scheveningen en ziet daar een haringkar staan. Lekker visje eten.
Totdat hij ziet dat deze rauw, aan zijn staart omhoog gehouden opgegeten wordt.
Of de erwtensoep. Die qua kleur toch veel weg heeft van de jambo. Die hij
waarschijnlijk kent van thuis. Vol goede moed zet hij de lepel in zijn soepkom,
en als hij een beetje pech heeft blijft de lepel staan. Zo dik is de soep
gemaakt.
In Nederland kan je ook eten uit de Antilliaanse keuken.
Gisteren nog gegeten in Rotterdam. Een geweldig leuk restaurant, goede vrienden, prima sfeer. Maar de kaart
wordt wel aangepast aan het land waar ze zitten. Ze willen hun Nederlandse
klandizie ook niet kwijt. Dus wel banana hasa, scampi’s, bakijouw en funchi
hasa, maar geen lenga, igra, kabes, iguana of sopi mondongo.
Nederland is er nog niet klaar voor. Ik ben er nog niet
klaar voor. Eerst die plaatjes uit mijn hoofd, dan ontstaat er misschien
ruimte. Hoewel, met dubbele tong praten is voor niemand plezierig om naar te
luisteren, en ik ben al slim zat, hoef er geen hersens bij te hebben om te
weten dat ik het misschien toch maar niet moet doen.
Ik vraag me echt af wat er van geworden is met de eigenaren van Hans en Frietje ?
BeantwoordenVerwijderenZijn ze failiet gegaan of naar een andere plek?