zondag 25 maart 2012

k(r)amperen

Op vakantie gaan met de tent lijkt nog zover weg, maar voordat we het weten is het weer zomer. Elk jaar nemen we ons voor om een verre reis te gaan maken. Naar Canada, Brazilië, Nieuw-Zeeland. Met een camper rondreizen bijvoorbeeld.
En elk jaar weer dwingt ons budget ons weer om te gaan kamperen. Ik heb nog het geluk dat ik als kind in Nederland woonde. Dat mijn ouders van kamperen hielden, dus ik was ermee bekend. Maar de jaren in de tropen hebben mij wel verwend hoor. Als we op vakantie gingen, gingen we naar een hotel. Dat je in Amerika bijvoorbeeld ook goed kon kamperen hoorden we pas later. Daarnaast moet je dan alles daar nog huren. Ik zag ons niet snel met een tent het vliegtuig in stappen om  die ergens in Florida uit te vouwen. Laat staan het chemisch toilet dat je mee zou willen nemen. ‘Hallo stewardess, ik heb een budget ticket, want ik heb mijn eigen toilet meegenomen’.
De eerste paar keer kamperen na mijn terugkomst in Nederland waren bijzonder. Ik kwam erachter dat ik van de kou toch best vaak naar het toilet moest. Zeker in de avond en de nacht. Op de camping heb je toiletgebouwen. Daar wil je niet naast staan, vanwege de geuren die soms vrij komen, en ook niet vanwege al het volk dat daar meerdere keren per dag langs komt. Maar je wil er ook niet te ver vandaan staan. Tegen de tijd dat je terug bent bij je tent kun je weer gaan lopen.
En dat overkwam mij in het begin nog wel eens. Ik ging nog even naar het toilet voor het slapen gaan, maar door de kou en de wandeling moest ik weer toen ik weer bij de tent was. Ik weet van anderen dat zij dan gewoon naast de tent nog een keer gaan, maar het jaar erop hebben wij een chemisch toilet meegenomen.
Een losse wc die je in je tent zet. Niet het comfort van een hotel, maar vergeleken met de toiletgebouwen een ware luxe. Niet meer die koude camping over voor het slapen gaan, maar gewoon even plassen naast je bed. Wel even het licht uit doen, anders ziet de rest van de camping dat je zit te plassen.
Op Curaçao hebben we ook wel eens gekampeerd. Kramperen noemden we dat toen. Kramperen op San Juan baai, domino spelen tot in de vroege uurtjes, met angst kijken naar de lichtjes op zee die duidelijk seinden naar een auto die aan de andere kant van de baai was komen aanrijden. Hopen dat het niet zou gaan regenen, want de enige bescherming die we bij ons hadden waren de auto’s. Dronken worden en ruzie maken met elkaar. En dan de volgende dag besluiten, na een nacht zonder slaap, dat het kramperen was in plaats van kamperen.
Kamperen deden we wel op Coral Cliff bij de regata. Nu hadden we echte tenten bij ons. Wie die meegenomen had weet ik niet. Wat die mensen met tenten op Curaçao moesten weet ik ook niet. Maar slapen deden we ook nu niet. Bloedheet natuurlijk in die tentjes, veel muggen, maar vooral veel te veel plezier.
Naar het toilet gaan was hier overigens niet zo’n probleem. De zee lag naast ons,  het grootste open riool van de wereld. Daarnaast was het niet koud, dus met één keer lopen  was ik klaar. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten