zondag 28 augustus 2011

wie mooi wil zijn moet kou lijden


Het motto: wie mooi wil zijn, moet pijn lijden, is bij mij maar gedeeltelijk van toepassing. Meer van toepassing is: wie mooi wil zijn , moet kou lijden.

Uitgaan was en is vaak nog steeds bij uitstek de gelegenheid om te zien en gezien te worden. De gelegenheid om een eventuele nieuwe vriendschap op te doen, of om juist oude vriendschappen te onderhouden. Belangrijk is het daarbij om er leuk uit te zien. Wie kijkt er nu graag naar een vrouw in een vormeloze spijkerbroek, met daarbovenop een te grote warme trui, waarin  geen enkele vrouwelijke vorm in terug te vinden is.

Nee, op zo’n avond wil je er leuk en charmant uitzien, dus als die avond de kledingkast open gaat komt daar al gauw een rokje of een jurkje te voorschijn. En daar zit hem nu juist de crux. In de zomer meestal geen enkel probleem, los van het feit dat de zomers tegenwoordig kouder zijn dan een gemiddelde dag in augustus op de  Noordpool, maar dat terzijde. In de zomer is een rokje prima te dragen.

In de winter, daarentegen, wordt het een ander verhaal. Dat rokje wil ik aan, en daar komt hij : wie mooi wil zijn moet kou lijden. Ik in Nederland in ieder geval wel.

Ik zou me natuurlijk kunnen aanpassen aan het kleedgedrag van de gemiddelde Nederlander in de winter. Spijkerbroek, T-shirt, te grote trui die uitgaat in de kroeg en laarzen, maar dat is zo saai. Zo Hollands, en ik wil dat niet. Toen niet en hoewel ik nooit meer in een kroeg te vinden ben, wil ik het nog niet.  Dus op elk ander soort feestje in de winter kom ik nog steeds met dat rokje of jurkje aanzetten. Met een panty of maillot eronder is het redelijk te doen.

Trouwens het is de laatste jaren beter geworden. Eigenlijk sinds ik een auto heb. De afstand van huis naar auto, van auto naar feest, is vaak zo kort, dat even door de kou heen bijten wel te doen is.

Toen ik net in Nederland woonde, studeerde en zeker geen geld had voor een auto was ik aangewezen op de trein.  Uitgaan of stappen zoals ze hier zeiden gebeurde vaak bij vrienden in een andere stad, dus de kou moesten we in. Met panty en rokje gewapend over straat, bibberend van de kou, glibberend over de ijzelstenen, en daar ging ik ooit. Languit lag ik op straat, mijn kin en arm lagen open, mijn vrienden bezorgd op een enkeling na die hardop moest lachen, en ik, ik lag daar maar, op de grond. Het enige dat ik nog kon zeggen was: is mijn panty nog heel?  Want kou lijden, ja, maar niet erger dan noodzakelijk was.

Wie mooi wil zijn moet pijn lijden , wie mooi wil zijn moet kou lijden. Beiden zeer van toepassing op mij die avond.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten