zondag 7 december 2014

geheim taal



Nu mijn zoon wat ouder wordt moet ik steeds meer op mijn woorden letten. Niet alleen begrijpt hij de Nederlandse taal steeds beter, hij kent inmiddels ook al heel wat woordjes in het Papiaments.
Een paar jaar geleden konden wij nog een gesprek voeren over  elk onderwerp, zonder dat ons kind daar weet van had. Toen kwam de periode dat dat in het Nederlands niet meer mogelijk was. Hij begreep heel goed waar het over ging en door de dingen cryptisch te omschrijven raakten vooral wijzelf in de war.  En wilde die kleine nog meer uitleg. Doordat mijn man steeds meer Papiamentse woorden kende kon ik zo nu en dan wel eens iets duidelijk maken in het Papiaments. Maar helaas, ook dat zit er niet meer in.
Kindlief heeft inmiddels een dusdanige woordenschat opgebouwd dat hij de essentie van ons gesprek kan volgen. Over het algemeen is dit geen probleem. De gesprekken die echt niet voor kinderoren bestemd zijn voeren we nu in de avond of op andere momenten dat we even kindloos zijn.
Wat ik echter nog niet uit heb kunnen schakelen is die primaire behoefte om te schelden in het Papiaments als iets mis gaat. Het floept eruit voordat ik er erg in heb. Meestal moet het vrouwelijk geslachtsorgaan het ontgelden.
In huis gaat het nog wel. Daar gaat blijkbaar niet zoveel mis of ik kan beter gehoor geven aan die impulscontrole om te schelden. Ik weet het te omzeilen of geef er een andere klank of taalverbastering aan. In de auto wordt het een ander verhaal. Ik hou hele gesprekken met mijzelf en mijn medeweggebruikers. Ik vind dat mijn medeweggebruikers te weinig rekening houden met mij en mijn rijstijl en dat zorgt voor irritaties mijnerzijds. Ik uit mijn ongenoegen luid en duidelijk. Wanneer ik dit doe als ik alleen in de auto zit levert dit mij vooral geërgerde blikken op van de tegenpartij of blikken van meelij, waaruit ik concludeer dat ze medelijden met mij hebben, omdat ik in mijn eentje zit te praten.
Aangezien het verkeer geen rekening houdt met het feit of ik alleen rijd of met kind erbij overkomt het mij ook, dat ik deze scheldtornado uit waar hij bij zit. Ik ben me er zeker van bewust dat ik niet het goede voorbeeld geef.  Dus als ik me maar heel even kan inhouden dan start ik mijn tirade waarna ik stop. Ik slik mijn woorden in en zeg niets.
Was het maar zo simpel. Op de momenten dat ik denk dat ik correct handel en stop bij ‘den….’  hoor ik vanaf de achterbank mijn zoon mijn zinnen aanvullen.
Hij vult aan: ‘Dat is den k….. hè mama’. Hij kent de taal en hij spreekt deze zonder gène uit. Niet bij hem, maar bij mij staat het schaamrood  op mijn kaken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten