zaterdag 10 september 2011

krabben

Krabben vangen heb ik nooit gedaan. Wel veel vrienden over gehoord vroeger. Ook mijn vader ving nog wel eens krabben met zijn broers. Met meerdere blikken naar  Saliña, wachten tot de krab rustig zit, oppakken en in het blik stoppen. Mee naar huis nemen en je at die avond krab.

Het leek mij wel leuk om het eens te gaan doen, maar op de een of andere manier is het er nooit van gekomen.

Wel krabben van dichtbij gezien. Binnen- en buitenshuis kregen wij bezoek van een krab. Er heeft zelfs een krab bij ons in de tuin gewoond. Dat wil zeggen, hij had onze tuin gekozen als vaste standplaats en wij lieten dat toe.  Elke dag even kijken of de krab er nog was, en op een dag was hij weg. Daar stelde je geen vragen bij, dat was gewoon zo.

Ook op straat de nodige krabben gezien. Waarvan één het niet meer na kan vertellen. Ik kwam hem tegen en wilde hem ontwijken. Dus met een bochtje ging ik erlangs, vergetend dat de krab niet voor- of achterwaarts loopt, maar zijwaarts. Dat was een korte ontmoeting met deze krab.

In Nederland zie ik krabben voornamelijk in de winkel liggen. In het diepvries vak, schoongemaakt en klaar voor consumptie. Om krabben in levende lijven te zien zal ik naar de zeeprovincies moeten gaan. Noordzeekrab, wolhandkrab uit het IJselmeer. Alleen in Nederland zijn er al elf krabsoorten. Ik zou ze toch allemaal eens willen ontmoeten.

Niet zozeer in levende lijven.  Ergens heb ik ooit een parallel getrokken tussen een krab en een spin en sindsdien vind ik ze eigenlijk te eng om te zien. Ze hebben een aantal poten te veel en een enge kop. Als ik dan ook nog lees dat er dus een wolhandkrab is, dan lopen de rillingen me helemaal over het lijf. Die zullen dus wel harig zijn.

Ik vind het een prima alternatief als wij elkaar pas tegenkomen als ik op een stoel achter een tafel zit en de krab mij vanaf mijn bord aankijkt, rood geblakerd van het hete water met holle ogen.

Dat ik krabben al lang niet meer als veredeld huisdier beschouwde bleek al toen ik zo’n acht jaar geleden op vakantie was op Curacao met de kinderen. Bij de boogjes  liepen zij wat rond toen zij voor het eerst levende, loslopende, oftewel scharende krabben zagen. Ze riepen enthousiast dat ik moest komen kijken.  Enigszins gedesillusioneerd  hoorden zij mijn antwoord aan: ‘lekker’, was het enige wat ik uit kon brengen, waarna ik naar mijn tafel liep om mijn bestelling aan te passen.  


Geen opmerkingen:

Een reactie posten