zondag 19 juni 2011

zwemmen in zee

Als je geboren bent op de tropen en daar voor het eerst hebt gezwommen in die blauwe , doorzichtige zee, dan wil je nooit meer iets anders. Die zee waarin je je voeten kan zien als je het water inloopt. Waar je de bodem blijft zien, ook al ligt die een paar meter dieper. Dat beeld blijft je je hele leven achtervolgen, je kan niet meer zonder, hoe warm het ook is.
En warm kan het hier wel worden in Nederland. De laatste jaren steeds warmer. Het komt nu zelfs wel eens voor dat we dan het strand opzoeken. Wij moeten dan anderhalf uur rijden voordat we er zijn en dat vinden we lang, dus dat doen we meestal niet. Daar komt bij , dat op zo’n dag nog ongeveer 500.000 andere mensen ook vinden dat ze naar het strand moeten, dus na een half uur sta je in de file om drie uur later aan te komen op een strand dat zo vol ligt ,dat je eigenlijk alleen maar weer naar huis wil. En daar kies je dan niet voor, want je auto staat twaalf staten verderop , tegen een parkeertarief van zes euro per uur, dus je blijft op het strand. En je dwingt jezelf om het leuk te vinden.
Na wat heen en weer turen zie je een plekje waar je wil gaan liggen. Je sjokt erheen door het mulle zand, met een kind aan je linkerbroekspijp zeurend :  ‘mag  ik nu dan een ijsje’, met je man voor je die de handdoeken tas , de koelbox en nog een paar strandstoelen mee sjouwt, en wellicht nog meer vrienden of familie, allemaal met dezelfde rood verhitte gezichten en aangeplakte kleding. Maar leuk zal het zijn.
De handdoeken liggen op het strand, het kind heeft een ijsje en enigszins rustig staar je voor je uit. Je wil de zee zien, maar ziet vooral een heleboel  bijna naakte, van de zonnebrand ingewreven glimmende lijven. Je zou zo graag een bekertje zeewater willen hebben. Dat je over je heen kan gooien, ter verkoeling, maar dat is te ver lopen. Tegen de tijd dat je terug bent bij je handdoek is het water in de beker verdampt. Daarnaast is het zand waar je toch overheen moet gloeiend heet. Ongelooflijk hoe heet dat hier is.  Je zou dat in de tropen verwachten, maar niets is minder waar. Er is op Curaçao maar één plek waar ik het zand op het strand ook heet vindt en dat is bij playa pretu, maar verder nergens. Als iemand mij kan uitleggen hoe dat kan graag.
Maar goed, verkoeling wil je dus. De slippers aan en richting zee. Bij de zee aangekomen zie je de mensen in het water plezier hebben. Die hebben het niet meer heet, je loopt naar de zeerand en steekt je teen in het water. IJskoud Maar dan ook ijskoud is het water. Vlug trek je je teen terug. Maar warm blijft het buiten het water, dus nog maar eens die teen erin, en vooruit, nu de hele voet.  Geschrokken trek ik mijn voeten terug. Niet van de kou dit keer, maar ik zag ze niet meer.
Deze zee is zo vies, dat als je tot je enkels in het water staat, dan zie je je voeten niet meer. Ik heb gezworen dat ik nooit, maar dan ook nooit zou gaan zwemmen in dat vieze zeewater, daar zitten zoveel afvalstoffen in, dat je volgens mij licht geeft in het donker als  je daar eenmaal een duik in hebt genomen.
In de auto terug naar huis staren mensen ons vreemd aan. Naast mijn man zit een groen lichtgevend wezen met een vel papier in haar handen waarop staat: sorry, ik heb de Noordzee getrotseerd , ik zal het nooit meer doen. Nooit meer.  Zo waar ik groen zie. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten