zondag 12 juni 2011

barbecue

Ik herinner mij mijn vijftiende verjaardag nog heel goed in 1984. Het was mijn eerste verjaardag  op Curaçao. Ik mocht zelf weten hoe ik  het wilde vieren en met wie en ik wist het meteen. Met een stel vrienden uit de klas gaan barbecueën op het strand van Barbara Beach. 
Zo gezegd, zo gedaan. Barbara Beach was toen nog een strand waar iedereen naar toe kon. Waar je geen entree hoefde te betalen. Het was nog ongerept met bomen , struiken en mini kiezels. Geweldig. De barbecue mee, vrienden mee, natuurlijk ouders met hun vrienden mee en genieten maar.
Op de barbecue porkchops, kippenpoten, spare-ribs en daarnaast aardappelsalade. Meer niet, en veel limondade.
Tijdens het barbecueën toen en later ook gebeurde het natuurlijk wel eens dat bij het omdraaien van het vlees, het vlees van de vork viel en in het zand terecht kwam. Geen nood, je prikte het aan de vork, liep naar de zee, even afspoelen en weer op het vuur. Geen mens die raar opkeek, iedereen deed het zo.
En toen kwam ik in Nederland en ging ik hier barbecueën. En ja, ook hier valt het vlees wel eens van de vork. Hier valt het vlees dan op het terras of in het gras, maar ook hier is water, dus, afspoelen en weer op het vuur. Dat heeft mij de eerste keer bijna mijn relatie gekost. Zo vies, zo onhygiënisch . En ik maar uitleggen dat het vuur alle bacteriën doodt en dat je trouwens van een beetje vuil niet doodgaat, dat dat goed is voor je weerstand. Ja, dat zal wel zei hij, het was uiteindelijk niet goed voor de relatie.
In de tropen leer je snel over dit soort ongemakken heen stappen. Je hebt niet snel een supermarkt in de buurt van het strand, laat staan de marinade middelen, dus ja, even afspoelen en niet zeuren. Zo ook met de suikerpot. Die stond toch lang op het aanrecht en behalve wij, vonden ook de mieren dat ze recht hadden op een beetje zoetigheid. In het begin gooide ik elk potje suiker weg waar ik een mier op had zien lopen en na verloop van tijd schepte ik eromheen.  Het kan zelfs zo zijn dat ik wel eens thee heb gedronken waar nog een verdwaalde mier in ronddreef.
Zo mooi omschrijft Yvonne Keuls dat in haar boek: Indische tantes, die samen koffie drinken en soms na een slokje een vlieg uitspugen die een mislanding in hun kopje had gemaakt. Daar heb ik voor mijzelf wel een grens getrokken, ik vind vliegen vies, dus nee, die mogen niet, ook niet tijdelijk hun heil in mijn mond zoeken.
Over vies gesproken, op Curaçao eten we pork-chops, spare-ribs en kippenpoten op de barbecue. Ook mais is lekker. Nee, dan hier, ze willen geen vlees dat even de grond van dichtbij heeft bekeken en daarna een heerlijk douche heeft gehad, maar ze eten wel massaal frikandellen op de barbecue. Ik zal u niet lastig vallen wat daar allemaal in schijnt te zitten, maar geloof me, dan mag mijn vlees best een tijdje op de grond liggen, een dansje maken en dan zonder douche weer het vuur op. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten