zaterdag 1 oktober 2011

bruiloftsmuziek

We zijn getrouwd in Nederland. Niet direct onze eerst keus, maar budgettair gezien, de enige keuze. Als het dan toch in Nederland moest, dan wel met een flink aantal Antilliaanse gewoonten en gebruiken.

Zo ook de muziek. We hadden via mijn zus een geweldige band. En daarbij ook een goede geluidsinstallatie waar cd’s gedraaid konden worden.

Thuis hadden we een playlist gemaakt. Merengue’s en salsa stonden daarop. Opgenomen in een bepaalde volgorde. Wetende dat dat sfeerverhogend zou zijn.

Halverwege de avond werd de cd ingezet en inderdaad, de voetjes gingen van de vloer en er werd flink gedanst. Niet alleen door de Curaçaose vrienden en familie die er in overvloed waren, maar ook door Nederlandse vrienden en familie. 

Ik had het geweldig naar mijn zin, tot onze( Nederlandse) ceremoniemeester mij vertelde dat ze deze muziek wel snapte. Het was net zoiets als Fransje Bauer of Gerard Joling, maar dan in het Papiaments met een ander ritme eronder. Ik wist even niet of ik nu beledigd moest zijn of niet. En ze ging door. Het was steeds dezelfde tekst met een leuk dansje erbij.

Ik ben er maanden later nog eens over gaan nadenken. Ik heb helemaal niets met Gerard Joling en nog minder met Frans Bauer, maar snapte wel wat ze bedoelde. Ja, wij hadden ook onze dansjes en ja, ik herkende ook de herhalingen in de muziek, en toch vond ik het nog steeds een soort van belediging. Hoe kon je zo iets tropisch en exotisch als merengue’s nu vergelijken met de hoempapa muziek die Frans Bauer ten gehore brengt.

Onze muziek is elegant, sfeervol en brengt vele verschillende groepen mensen samen. Het is bindend en ras, leeftijd of afkomst doet er niet meer toe. Hoe anders is dit bij Nederlandse volkszangers. Dat vind je mooi of niet. Iets ertussen in is er niet.

Op de bruiloft werd dit zeer duidelijk. Bij menig liedje stonden we met zijn allen in de lucht te springen, of in onze handen te klappen, we hebben zelfs met zijn allen net gedaan alsof we op een ezel aan het rijden waren. Eh…. elegant toch? Of toch niet.

Nu , na een jaar, moet ik bekennen, dat onze ceremoniemeester steeds neer gelijk had. Er zijn zeker parallellen tussen de muzieksoorten.  Wat belangrijker is, ik zie het niet meer als een belediging, maar als een compliment.

Zij voelde zich helemaal thuis op het feest, tussen al die gekke Antillianen,  die en masse begonnen mee te zingen met Koré buriku en Solo solo. En dat is waar wij in onze cultuur zo goed zijn. Mensen het gevoel geven dat ze altijd welkom zijn, dat we samen één zijn.

En toch……terwijl ik dit schrijf moet ik bekennen, of erkennen, dat er de laatste jaren ook een hoop veranderd is op het eiland. Het vanzelfsprekende van bovenstaande is er niet meer. Er wordt, niet in de laatste plaats door politici, met scheve ogen gekeken naar onze medelanders en dit komt niet altijd ten goede aan de sfeer.

Om dit cultuurgoed niet te vergeten en om deze in oude glorie te herstellen: ‘zullen we maar weer’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten